Melkmethoden
in de zomer
D e staltijd voor de koeien is weer voor 'n groot deel achter de rug. Dit
betekent dat we ons weer zullen moeten richten op de melkmethoden
tijdens de zomerperioden. Er zijn uiteraard verschillende manieren om
de koeien te melken in de zomer.
M,
DMV-CAMPINA grootste
zuivelkoöperatie in West-Europa
K an men niet op een vaste plaats
melken bij grotere koppels koeien
dan biedt de doorloopmelkwagen
perspektief. Bedoeld wordt hier de
wagen met verhoogde stand hetgeen
wil zeggen dat er geen melkput ge
maakt wordt maar dat de koeien 80
cm omhoog gaan. Worden de koeien
geregeld omgeschaard, dan is het
natuurlijk niet mogelijk om bij ieder
perceel een verharde wachtruimte te
maken. Hierbij wordt de wacht
ruimte dan veel groter gemaakt waar
bij dan een schrikdraad geplaatst kan
worden. Ook voor deze wagens zijn
originele tekeningen verkrijgbaar.
De. grote voordelen van de door
loopmelkstal en doorloopmelkwa
I s er op het bedrijf geen melkleiding
en geen melktank aanwezig en levert
men de melk af in bussen, dan kan
men gewoon melken met de ketels. Er
zijn een aantal bedrijven die wel een
diepkoeltank hebben maar geen melk
leiding. Op deze bedrijven wordt een
hulptankje aangeschaft dat vakuum-
bestendig is en waar rechtstreeks in
gemolken kan worden.
Melken op de grupstal met
het grasland aan huis
Als het weiland ver van huis
ligt!
Ook kan de
doorloopmelkwagen
gebruikt worden
Welke apparatuur in de
weide te gebruiken
GEEN TWEEDE SOORT
BOTER IN DE WINKELS
BELGISCHE HANDEL IN
SLACHTRUNDEREN
De eenvoudigste oplossing en ook de goedkoopste is wel de methode
waarbij de koeien zowel in de zomer als in de winter in dezelfde door-
loopmelkstal gemolken kunnen worden. Dit geldt dan speciaal voor de
ligboxen- en voerligboxenstallen. Hierbij kan men dan nog overwegen
om de koeien 's nachts binnen te houden zodat ze 's morgens niet uit de
weide opgehaald behoeven te worden.
- elktechnisch is dit in ieder geval
aantrekkelijk. Of dit voedertechnisch
verantwoordt is hangt van meerdere
faktoren af die van bedrijf tot bedrijf
verschillen. Een praktische opmer
king bij deze methode is, dat de
melkstal direkt vóórziet melken goed
nat gespoten moet worden zodat de
ze na het melken veel gemakkelijker
schoon te spuiten is. Dit geldt na
tuurlijk ook in de winterperiode.
Ei en andere groep bedrijven melken
zomer en winter op de grupstal.
Hierbij is altijd nog het probleem van
het vast en losmaken van de koeien.
Een hulpmiddel hierbij is 'n buis te
plaatsen op 60 cm hoog en 50
cm. uit de hangkettingen of vastzet-
palen met haken er aan waar bij in
een handomdraai alle koeien in één
keer los zijn. Hierbij moeten de koei
en voorzien zijn van kopriem of hals
band met enkele ringen eraan.
Vooral voor bedrijven met melklei-
ding op de grupstal is dit een aan
trekkelijke methode. De melkleiding
C.R.A. Tilburg
Specialist Melkwinning
Ing. A. van Hooydonk
kan dan het hele jaar door gebruikt
worden en is dus eerder ekonomisch
verantwoord. Er is echter ook nog
een andere manier mogelijk bij deze
stellen om alle problemen van vast
zetten in en uitlaten van de koeien,
stal schoon houden e.d. te vermijden.
Er kan een eenvoudige doorloop
melkstal tegen de bestaande stal aan
worden gebouwd. De melkleiding
kan zodanig verlegd of aangepast
worden, dat ook in deze doorloopstal
toch met de bestaande melkleiding
gewerkt kan worden. Om een goede
aansluiting te krijgen met de mel
kleiding op de grupstal is het nood
zakelijk om de koeien gelijkvloers te
houden en dus 'n melkersput te ma
ken voor de melker zelf. Deze me
thode bespaart veel arbeid en is in
verhouding niet duur. In enkele ge
vallen is deze melkstal ook onder te
brengen in 'n besteende ruimte in de
stal. De tot nu toe besproken melk-
methodes gelden natuurlijk alleen
Thans zijn er ook heel goede vastzetsystemen op de markt. Hierbij zetten de
koeien zich zelf vast en kunnen centraal weer los gemaakt worden.
Kopriemen of halsbanden kunnen dan achterwege blijven.
Na de fusie per 1 januari 1979 van DMV en Campina is de grootste
geïntegreerde koöperatieve zuivelindustrie tot stand gekomen, zo staat
trots te lezen in het jaarverslag 1979.
Nu in dat jaar de basis is gelegd voor de nieuwe struktuur van de
onderneming zal in 1980 en 1981 de afronding en verfijning daarvan aan
de orde komen.
Tussen Maastricht en Middelburg het gebied met de grootst gemid
delde veebezetting van de wereld zijn nu bijna 10.000 melkveehouders,
die gezamenlijk 2 miljard kg melk leveren aangesloten bij één onder
neming DMV-Campina.
In het werkgebied van de onderneming steeg de totale hoeveelheid
aangevoerde melk met 2,7% tot 1963,5 miljoen kg.
Daarnaast werd nog 141,6 miljoen kg melk en wei bijgekocht, zodat in
totaal 2105,1 miljoen kg melk en wei verwerkt en verhandeld werden.
Van dit kwantum melk is 261 miljoen kg melk verwerkt tot konsump-
tiemelk en konsumptiemelkprodukten en 301,5 miljoen kg tot kaas.
Kwaliteit melk gedaald
De kwaliteit van de aangevoerde
melk is ten opzichte van 1978 iets
achteruitgegaan. Het percentage met
0 strafpunten bedroeg bij de bussen-
melk in 1978 nog 70,1% doch daalde
tot 66,1% in 1979. Bij de diepkoel-
melk was dat percentage in 1979 87,4
en in 1978 89,4. Het gemiddeld vet
gehalte van de aangevoerde melk
steeg met 0,032% tot 3,912%, het ge
middeld eiwitgehalte daalde met
0,014% tot 3,352%.
Boterdivisie
De aanvoer van boter bij de boterdi
visie lag 5% boven die van 1978. Het
aandeel van de boteruitvoer bedroeg
in 1979 ongeveer 45% van de totale
uitvoer middels de zuivelverkoop-
verenigingen.
De positie op de binnenlandse markt
kon belangrijk worden verbeterd.
Kaasdivisie
De kaasdivisie produceerde in 1979
ruim 32.000 ton kaas, weinig meer
dan in 1978. De produktie- en op-
slagbedrijven waren daarmee volle
dig bezet. Een groot deel van de
kaasproduktie werd in verpakte
vorm verkocht.
Kunstmelkvoeders
De produktie van kunstmelkvoeders
nam toe, waarbij in het afzetpatroon
een verschuiving te konstateren was
van mestpoeder naar opfokpoeder.
Daardoor is deze divisie, minder af
hankelijk van de kalvermesterij.
Ruim 45% van de totale produktie
van kunstmelkvoeders werd in 1979
als fokpoeder in binnen- en buiten
land afgezet.
De groei van de export naar derde
landen kon gekonsolideerd worden.
Bussenmelk
Van de 3164 bussenmelkleveran-
ciers, die op 1 januari 1979 nog 7,9%
van de totale melkaanvoer leverden,
resteerden er eind 1979 nog 1335 met
4,2% van de melkaanvoer. Van deze
1335 heeft ongeveer de helft te ken
nen gegeven de levering van melk te
beëindigen. Eind 1979 waren er 206
RMO's met 6 aanhangwagens in ge
bruik.
Perspektief
Gestreefd zal worden in de toekomst
naar een spreiding in het produk-
tieassortiment, waarvoor een agres
sief kommerciaal beleid zal moeten
worden gevoerd. Bovendien zal men
meer nadruk gaan leggen op kosten
besparende maatregelen.
voor bedrijven die het grasland aan
huis hebben liggen.
oor een andere en veel grotere
groep is het echter veel moeilijker.
Zij kunnen de koeien niet nèar huis
laten komen maar moeten zelf naar
de-koeien toe. Voor kleinere koppels
koeien tot 20 stuks is de weidewa-
gen nog altijd de beste oplossing, als
men steeds van 't ene perceel naar het
andere moet. Kan men gedurende
heel de zomer op één en dezelfde blok
blijven dan kan beter een zomer-
melkstal gebouwd worden.
Hierbij kan volstaan worden met een
eenrijige melkstal van eenvoudige
konstruktie, die aan een zijde open
is. De diepte van deze stal is 3.50 m
en de hoogte onder de nok 2.50 m.
De dichte achterzijde moet 1.80 m
hoog zijn. De open zijde is ongeveer
2.00 m hoog en deze is naar het zui
den gericht. De stal moet een ver
harde vloer hebben met 'n lichte
helling naar de open zijde. De zij
wanden dienen dicht gemaakt te
wórden anders krijgt men te veel
"trek". Voor grotere koppels koeien
is het aantrekkelijker om ook hier 'n
doorloopmelkstal te bouwen. De
meest gangbare stal is hier de geslo
ten dubbele tweestands. Tekeningen
hiervan zijn verkrijgbaar bij Uw Be-
drijfsvoorlfchters. Hierbij moet ech
ter wel een verharde wachtruimte
gemaakt worden die minimaal 4.00
m breed is. Per koe is een opper
vlakte nodig van minimaal 1.25 m2.
De afrastering bestaat bij voorkeur
uit planken of palen zodat de koeien
zich niet kunnen verwonden. De
wachtruimte moet geregeld schoon
gemaakt worden d.m.v. een hand-
schuif of met de traktor.
gen is o.a. dat de koeien niet meer
vast gezet behoeven te worden en dat
de melker altijd droog staat tijdens
het melken. Verder geeft het een ar
beidsbesparing en 'n grote arbeids-
verlichting.
Hierbij kan gebruik gemaakt worden
van 'n kort stuk roestvrij stalen mel
kleiding met 2 of 4 melkinlaten, dat
dwars in de melkstal of melkwagen
wordt gestoken. Dit -stuk leiding
moet altijd mee naar huis genomen
worden om te reinigen. Thuis geko
men moet er een apart pompje zijn
die de melk van deze hulptank in de
grote tank pompt of een melkpompje
dat rechtstreeks aan het hulptankje is
bevestigd. De reiniging van dit tank
je kan dan met behulp van 'n
sproeidop en dit pompje gereinigd
worden. Bedoeld stuk melkleiding
moet dan in dit circuit ingepast wor
den om ook mee te reinigen. Op 'n
bedrijf waar zowel melkleiding als
melktank aanwezig is, is de werkwij
ze gelijk. Hierbij is echter geen apart
pompje nodig, maar kan het over
pompen gebeuren met de melkpomp
van de melkleiding. De reiniging
hierbij is ook volautomatisch te ver
wezenlijken. Samenvattend kan men
zeggen dat het gebruik van melklei
ding zowel in de winter als in de zo
mer een aantrekkelijke melkmetho-
de is die in de praktijk steeds toe
neemt.
Het idee van de Duitse christen-de-
mokraat Reinhold Bocklet om een
tweede goedkope soort boter uit de
interventievoorraden het hele jaar
door in de winkels aan te bieden,
heeft bij de Kommissie geen gehoor
gevonden.
Het permanent verkopen van een
tweede soort goedkope boter houdt
volgens de Kommissie het grote ge
vaar in, dat deze boter wordt ge
bruikt in plaats van verse boter, die
tegen normale marktprijzen wordt
verkocht. Deze boter zou dan niet
meer op de normale wijze kunnen
^worden afgezet, voor interventie
worden aangeboden, de bestaande
voorraden vergroten en na een be
paalde opslagperiode weer tegen een
verlaagde prijs moeten worden ver
kocht.
Deze roulatie van de botervoorraden
zou naast de daarmee samenhan
gende opslagkosten, tot gevolg heb
ben dat de konsumenten in hoofd-
Veevoederkontrole Duitsland
Ook in Duitsland is er een ongeveer
vergelijkbare organisatie als de Ne
derlandse A.C.V. (Afnemers Con
trole op Veevoeder) tot stand geko
men die een inmiddels groot aantal
leden telt.
In de periode van oktober 1979 tot
april 19?0 hebben zich 170 meng
voederfabrieken bij deze organisatie
aangesloten. De organisatie draagt
de baan van Freiwillige Produkin-
formation Mischfutter (FPM). On
geveer 80% van de Duitse mengvoe-
derproduktie is thans bij deze orga
nisatie aangesloten.
zaak koelhuisboter zouden kopen in
plaats van verse boter. Zo'n beleid,
schrijft de Kommissie aan de heer
Bocklet, zou afbreuk doen aan de
reputatie van boter en een nadelig
effekt hebben op het verbruik.
In 1979 werden in 1979 20.145 stuks
slachtvee ingevoerd, vergeleken met
32.239 in 1978. De invoer is gestadig
gedaald van 76.322 stuks in 1973,
waarna een vrij forse daling intrad en
een herstel tot 50.342 in 1975, waarna
de daling tot 1979 zich voortzette.
Er kwamen in 1979 9721 stuks uit
Ierland, 6523 uit Luxemburg, 2052
uit Frankrijk, 1161 stuks uit Duits
land en 608 uit Engeland. Er werden
in 1979 22.706 stuks uitgevoerd, ver
geleken met 8547 in 1978. Voor het
eerst sedert geruime tijd is de uitvoer
groter geweest dan de invoer. De
uitvoer richtte zich in hoofdzaak op
Nederland, waarheen ongeveer
21.672 stuks gingen.
De invoer van slachtkalveren steeg
van 12.614 in 1978 tot 19.547 in 1979.
De uitvoer daalde van 651 tot 482
stuks. De invoer uit Nederland be
droeg 19.404 stuks, vergeleken met
12.529 in 1978.
Aan nuchtere kalveren werden
*60.256 stuks ingevoerd, vergeleken
met 113.592 in 1978. Uit Frankrijk
kwamen-42.667 stuks, uit Engeland
9400 stuks en Duitsland 5440 stuks.
De uitvoer daalde van 61.377 stuks
tot 36.978 stuks. Er gingen. 25.568
stuks naar Nederland tegen 22.910 in
1978. De uitvoer naar Italië daalde
van 35.185 tot 8157 stuks.
15