Exkursiegids Klein Fruit 1980 uit D e echte Japanse sierkers is niet de bekende hiervoor genoemde Prunus serr. "Kwanzan". In Japan heeft een kennelijk verfijndere smaak geleid tot de voorkeur voor Prunus ye- doens. Voor deze boom worden de zogenaamde kersebloesemfeesten georganiseerd. Het is een boom die zo'n tien meter hoog wordt en begin april bloeit met enkele bloemen. Die bloemen zijn bij het uitkomen iets rose getint maar worden al snel zuiver wit. S neeuwwit zijn de grote bloemen van Prunus serrulata "Shirotae". De enkele of half dubbele bloemen bloeien van begin april tot begin mei. De takken groeien breed uit en han gen iets over. Ook jonge struiken W ie net als ons langzamerhand de buik vol heeft van al die dik dubbele dieprose sierkersen die kennelijk iedere tuin moeten "sieren", zal de fragiele schoonheid en de zuiverder tinten van de hiervoor genoemde sierkersen als een verademing erva ren. H et Proefstation voor de Fruitteelt is een overheidsstichting die tot doel heeft het verrichten van onderzoek voor de Nederlandse fruitteelt, in- klusief de Nederlandse kleinfruit- teelt. Japanse sierkersen, sprookjesachtige hoogtepunten op het feest van de tuin Het groentegerecht I n april en mei, als de tuin feestviert, bloeien de Japanse sierkersen. Met een bijna onwerkelijk schone bloesempracht vertederen deze oos terse bloemen en struiken onze soms nog wat kille hollandse tuinen. Er zijn minstens honderd verschillende tuinvormen van japanse sierker sen. H et is jammer dat van die grote keuzemogelijkheid maar nauwelijks gebruik wordt gemaakt. Wat we in tuinen aan Japanse sierkersen aan treffen beperkt zich meestal tot slechts een drietal soorten. En dat zijn eigenlijk niet eens de mooiste. Overbekend is de grote donkerrose en groot-dubbelbloemige Prunus ser rulata "Kwanzan", voorts zien we re gelmatig de smal-zuilvormige "Ama- nogawa" met zachtrose enkele bloe men en als bekende treurvorm komen we met rose gefranjerde bloemen de Japanse treurkers tegen. H et exkursiegidsje Klein Fruit 1980 van het proefstation voor de fruitteelt in Wilhelminadorp is een dezer dagen verschenen. In dit boek werkje worden proeven beschreven die dit jaar worden uitgevoerd op het gedeelte van de proeftuin dat bestemd is voor proeven met kleinfruitgewas- sen. De opzet van de proeven is kort beschreven in de gids. De proeftuin D e proeftuin te Wilhelminadorp is 18 ha groot, verdeeld in 25 percelen. De grond is een jonge, kalkrijke zeeklei van 20 tot 40% afslibbaar. Het kleidek is slechts 50 tot 70 cm dik. Daaronder bevindt zich slibhoudend zand. Het zal duidelijk zijn dat deze ondiepe "plaatgrond" in droge jaren droogtegevoelig is. Een ander pro bleem vormt het hoge gehalte aan koolzure kalk (10 tot 12%). Hierdoor kunnen bij bepaalde gewassen, zoals peer en framboos, gebreksverschijn selen voorkomen. Teeltonderzoek kleinfruit C.J. Nouse Beveland B.V. In vele zuidelijke landen kent mén voortreffelijke groente gerechten, die bijna op een en dezelfde wijze worden klaargemaakt, namelijk de met kruiden en in de olie gestoofde groenten. Deze kunnen zowel warm als koud worden gegegen. Stoof de groente, zo dat deze niet te gaar worden. Beetvast of kraké noemt men dat of zoals de zuiderling zegt "al dente", De bekendste is de Ratatouille. De ingrediënten zijn: 1. dl. Arachide olie; 3 grote uien; 2 courgetten; 1 groene peper; Vz venkel knol; 1 aubergine; 2 paprika's; 4 grote tomaten; 2 teentjes knoflook; 1 theelepeltje tym; 1 theelepeltje basi licum; zout. De bereiding: Verhit de olie in een diepe pan, schil de uien, snij ze in achten en smoor ze met de knoflook, en de fijngesneden groene peper in de olie. De aubergi ne met de schil en al in grove stukken plus de in repen gesneden venkelk nol, de courgetten in plakken, roer ze bij de uien, knoflook en de peper, pel de tomaten en de paprika's, snij ze klein en doe ze samen met de tym, basilicum en zout in de pan. Op een matig vuur ongeveer 10 a 15 min. laten smoren. Goed warm opdienen (evt. met dro ge rijst). Wilt u de ratatouille koud eten, doe er dan als laatste het sap van een Yi citroen door! van der Vliet licht rose. Takken die een week te voren worden gesneden en in de ka mer worden gezet pronken met Kerstmis met bloemen. De echte Japanse sierkers In diezelfde vroege periode bloeit ook een ander Japans sierkersje. Het is "Okame", een tot drie meter hoge struik met enkele, diep karmijnrose bloemen. De talrijke bloesems geven de struik het aanzien van één die- prose bloesemwolk. Feeërieke schoonheid Over de soorten die we niet of te weinig tegenkomen willen we het hier hebben. We kiezen daartoe uit het sortiment de soorten die over het al gemeen goed verkrijgbaar zijn. Want door de onbekendheid worden veel overigens zeer fraaie soorten niet ge vraagd en dus ook niet gekweekt. Bloeitijd van november tot half mei De Japanse sierkersen bloeien voornamelijk in de maanden april en mei. Maar uitzonderingen bevesti gen ook hier de regel en van één sierkerssoortje kunnen we al in de herfst genieten. Dat soortje luistert naar de fraaie naam Prunus subhir- tella "Autumnalis Rosea". Autum- nalis wil zo veel zeggen als in de herfst bloeiend en Rosea betekent rose. Tot veler verbazing verschijnen aan die struik omstreeks november de eerste bloempjes. Gaat het daarna vriezen, dan bevriezen de bloempjes, maar zodra de vorst voorbij is opne- nen zich weer nieuwe knoppen. En in het voorjaar komt de echte hoofd- bloei. De struik wordt ongeveer drie meter hoog, de bloemen zijn klein en bloeien al rijk. Shirotae is een bij zonder mooie sierkers die ieder voorjaar als een sprookjesachtige bruid op het feest van de tuin staat te schitteren. In de herfst tenslotte, kleuren de bladeren prachtig geel. Een andere sierkers met een fraaie herfstkleur is Prunus sargent». De bloei in april bestaat uit enkele rpse bloempjes die tegen het tegelijk uit lopende blad mooi afsteken. Opval lende is ook de glimmend donker bruine bast van stam en takken en als een van de weinigen heeft Prunus sargentii een intens warm rode her fstkleur. De laatst bloeiende soorten an de laatst bloeiende sierkersen zijn "Miyako" en "Shirofugen" de toppers. Miyako is in knop rose ge tint en bij het open gaan prachtig wit. De grote tot 5 cm. gevulde bloemen hangen aan 15 cm lange bloemste len. Miyako bloeit lang en bijzonder rijk. Als struik groeit ze laag en breed, op stam geënt ontstaat een brede afgeplatte kroon. Shirofugen is een sterk groeiende brede struik met opvallende brons kleurig blad. De bloemen die eerst zuiver wit zijn verbloeien iets rose. De grote aan lange stelen hangende bloemen kontrasteren mooi met het bronskleurige blad. Verademend De Stichting wordt gefinancierd door de overheid en het fruitteeltbe drijfsleven. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfs leven en het Ministerie van Land bouw en Visserij te 's Gravenhage. Het onderzoek gebeurt te Wilhelmi nadorp in de proeftuin, de laborato riumruimten, twee klimaatkamers en enkele kassen. Daarnaast worden daarvoor geschikte proeven zo nodig ondergebracht op bedrijven. In toenemende mate vindt ook lan delijk kleinfruitonderzoek plaats op de regionale proeftuinen Breda, Horst en Oosthuizen en het Voor beeldbedrijf voor Zacht Fruit te Kesteren. Verder wordt samengewerkt in lan delijke werkgroepen zoals: de werkgroep glasaardbeien; de werkgroep vollegrondsaar- beien; de groep specialisten kleinfruit. Het onderzoek wordt in zeven afde lingen uitgevoerd, namelijk: Teeltonderzoek Grootfruit, - teel- tonderzoek plantmateriaal, - ge- bruikswaardeonderzoek; Teelton derzoek Kleinfruit; Bodemkunde; Fytopathologie; Entomologie; Fy siologie en Ekonomie. Het onderzoekprogramma voor het kleinfruit komt tot stand door de vele kontakten die bestaan tussen mede werkers van het proefstation en in stituten, de voorlichtingsdienst, kleinfruittelers en vermeerderaars. De programma-advieskommissie kleinfruit, waarin o.a. vertegenwoor digers van de kleinfruittelers zitting hebben, formuleert wensen voor on derzoek bij kleinfruit. Op de proeftuin is appel het belang rijkste gewas, daarop volgt als tweede de peer. Eén perceel van 1,5 ha wordt gebruikt voor onderzoek van klein fruit. Rond de gebouwen zijn vele minder bekende houtige gewassen met eet bare vruchten aangeplant. Op een betegeld terrein tussen de ge bouwen worden de zogenaamde "potproeven" uitgevoerd. H et kleinfruitonderzoek heeft be trekking op vollegrondsaarbeien en houtige kleinfruitgewassen. Aan het glasaardbeienonderzoek wordt op de proeftuin geen aandacht besteed. Dit onderzoek is onder koördinatie van het proefstation in hoofdzaak ge- koncentreerd op de proeftuin Breda. Het konsulentschap heeft ook een medewerker voor het glasaardbeie nonderzoek gestationeerd op deze proeftuin. De netto-oppervlakte van het kleinfruitperceel is 1 ha, verdeeld over 20 blokken van 500 m2 (1 t/m 20). Van deze blokken zijn er acht bestemd voor het aardbeienon- derzoek, waarvan er vier worden be- teeld. De andere blokken worden na de aardbeienoogst bemest met stal mest, ingezaaid met een groenbe- mester en voor de winter geploegd. In het voorjaar gaat er tuinturf op, waarna de grond plantklaar gemaakt wordt voor nieuwe aardbeienproe- ven. Drie blokken zijn bestemd voor frambozen-, drie voor rode bessen-, twee voor bramen en twee voor zwarte bessenonderzoek. Twee blokken zijn beschikbaar voor kruis bessen, diverse gewassen zoals witte bessen en blauwe bessen, bijzondere gewassen en een wachtbed voor aardbeiplanten. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 9