De korenmolenaar en zijn maalderij
w,
w,
E
D,
D,
T
M olens kunnen ook gedachten en
gevoelens vertolkten. Van ouds wer
den ze benut voor het overbrengen
van berichten en mededelingen door
de wieken in een bepaalde stand te
zetten. Dit ondervond een aantal niet
geëvacueerde stadsgenoten in 1944
tijdens de bezetting toen het kritiek
voor hen werd. Op bevel van een
getikte garnizoenskommandant
moesten op een zeer koude winter
dag met sneeuw, een aantal mensen
waaronder vrouwen en kinderen zich
met spoed verzamelen op het terrein
van de molen De Hoop. Dit gezel
schap, dat echter niet veel hoop had,
werd bewaakt door zwaar bewapen
de militairen, die enige mensen ver
dachten van vijandelijke berichtge
ving via de molen. Na urenlang on
derzoek bleek dit natuurlijk op fan
tasie te berusten. Ook als er in het
gezin van de molenaar vreugde of
rouw heerste kon men dit aflezen aan
de wiekenstand. Was er in het gezin
vreugde b.v. een bruiloft, geboorte
van een kind of herdenking van de
verjaardag van de Koningin, dan
zette men de wieken "in den blije"
zoals dat in streekeigen werd ge
noemd. Men leefde in vreugde.
Rouwde men in de molenaarsfamilie
dan stonden de wieken in de^rouw-
stand. Het behelsde een bepaalde
stand die aangaf dat het leven voor
bij was.
D
Water- en windmolens
Soorten molens
Namen
Windrecht
Wieken
Schade
Wiekenstand
Stenen scherpen
Taal
en oud beroep dat men bijna niet meer tegenkomt is dat van de
korenmolenaar. Het is echter niet alleen het beroep dat niet meer wordt
uitgeoefend maar er zijn ook veel molens in ons land verdwenen. In mijn
jeugd stond er bijna op elk dorp zo'n molen, die in bedrijf werd gehou
den door de mulder of molenaar.
ij kennen diverse soorten mo
lens zoals: wip-, standaard-, cylin
der-, toren-, belt-, stelling- of balie
molens. De korenmolen in mijn ge
boorteplaats stond op de grens bij de
nabuurgemeente. Het was een acht
kantige korenmolen van het type
grondzeiler een echte poldermolen
dus. Als jongen vertoefde ik er dik
wijls, je moest er soms een bood
schap doen voor je vader of speelde
met de kinderen van de molenaar.
Later toen deze groter werden en de
oudste en ik samen op de fiets naar
de school in de stad reden, kwam je
er vaker. Zo'n molen was een bedrijf
apart. Hij bestond uit een draaibare
kap de zg. kruin en 2 zolders, de
bovenste de kapzolder en de daar
onder gelegen steenzolder. Op de
steenzolder lagen de molenstenen, in
dit geval 3 exemplaren. Ik kom daar
nader op terug. De benedenruimte,
op de begane grond diende als ma
lerij, waar zich de buil bevond, die
het eindprodukt het meel dus, afle
verde. Dit werd opgevangen in zak
ken, die op de maalvloer werden op
gestapeld en daar op vervoer wach
ten. Had de molenaar een druk bek
lante zaak dan had hij meestal een
knecht. Deze was het, die naast het
maalwerk dat hij verrichtte ook
zorgde dat de boeren hun meel en
aanverwante produkten op tijd thuis
bezorgd kregen. Dat rondbrengen
gebeurde met de "moolkar", een
vierwielige platte veerwagen waar
voor meestal 2 flinke hitten gespan
nen waren. Vroeger toen uitsluitend
met windkracht werd gewerkt was de
meunier(molenaar) daar afhankelijk
van. Het gebeurde dat er dagen
achtereen geen wind was, zodat hij
dan niet kon malen. Dan onver
wachts kwam de wind opzetten en
was hij ook bij avond en nacht in de
weer om het achterstallige werk, dat
ontstaan was, in te halen. Overigens
werkte hij toch vele lange uren per
week om de kost voor zijn gezin te
verdienen.
e meeste molens droegen een
naam. Het is een afzonderlijk
hoofdstuk om deze te achterhalen en
hun betekenis na te gaan. Reeds in
het jaar 1693 werd er in de Zaan
streek gelast dat alle molens namen
moesten dragen. Wat jaren daarvoor
was reeds bepaald dat zij een ge
schilderd registratieteken moesten
voeren, bv, die van een dier of een
instrument. In onze stad droegen zij
de naam de Haas en de Hoop. Op
veel plaatsen in ons land komt men
nu nog namen tegen zoals: Mulder,
Muller, Molendijk, Meulmans e.d.
Namen dus afkomstig van mensen
die met een molen of het molenvak
eerder te maken hadden. Onze
Noordgouwse molen droeg een
franse naam, die in het nederlands
vertaald luiddè: "ik zal wachten".
Het was inderdaad een zeer toepas
selijke naam voor de molen en zijn
beheerder.
Zakken die op de maalvloer werden opgeslagen.
Molens hebben sinds eeuwen
het beeld van onze lage lan
den bepaald. Vooral de pol
dermolens die zo geweldig en
hoog in het wijde land de
wind wegmaaiden met hun
sterke wieken.
Maar ook de stadsmolens,
sieraad van elke stad, die ge
plaatst waren boven op de
wallen (bijv. Hulst en Axel).
De geschiedenis van de mo
lens gaat ver terug in de tijd.
Lang voor de windmolens
waren al watermolens in ge
bruik. Zij komen in de gehele
wereld voor, want overal heb-
•ben de mensen de krachten
van het snelstromende water
gebruikt. In de Middeleeuwen
kenden wij in onze kontreien
de getijmolens. Dat waren ook
watermolens, maar zij benut
ten de krachten van eb en
vloed. Deze getij molens kwa
men in heel Nederland en
België voor.
Men kon in vroeger eeuwen
niet zomaar een molen gaan
bouwen en graan gaan malen.
Daarvoor was toestemming
van de overheid noodzakelijk.
De molenaar is lange tijd
verplicht geweest het graan te
malen in de volgorde van
aankomst: wie het eerst komt
het eerst maalt.
De molenaars waren verenigd
in de gilde. Hun patroonheili
ge was Sint Victor.
Een opname van de naamloze korenmolen in Kloetinge. Deze molen, die
eigendom is van ir. P.H. Mans, is nog volledig in takt en maalt af en toe in
opdracht ook nog graan voor partikulieren. Ze werd in april van dit jaar na een
restauratie geopend door mjnister mevrouw M.H.M.F. Gardeniers-Berendsen.
dig was. Het gebeurde wel dat de
wieken (roeden) er af moesten. Dat
was een ingrijpende reparatie die
vaak lang duurde.
ind of geen wind het "win
drecht" moest toch betaald worden.
Het was een jaarlijks terugkerende
belasting die geëind werd door of
vanwege de ambachtsheerlijkheid.
Het was voor die tijd een flink be
drag dat moest opgebracht worden,
het bedroeg meer dan 100,— Het
interieur van de molen bestond uit
een reusachtige verzameling dikke
balken en binten die onderling met
elkaar verbonden waren. Dit dege
lijke werk werd gemaakt en onder
houden door de molenmaker. Een
moeilijk en soms gevaarlijk vak. Het
gereedschap dat hij daarvoor ge
bruikte kwam wel wat overeen met
dat van een timmerman maar het
had andere benamingen zoals:
schiltschop, gutsboor, pruthaak,
kraagzaag en gootdiseel. Een beken
de molenmaker familie op ons eiland
woonde in de Smalstad' Ook hij re
pareerde het exterieur indien dit no-
e afstand van wielpunt tot wiek-
punt noemt men de vlucht. Hoe lan
ger de wieken hoe groter de vlucht
was en dus ook de maalkapaciteit.
Trouwens bij het type grondzeiler
reikten alle wieken tot bijna op de
grond. De kop van de molen of wel
de kruin was draaibaar. Logisch als
men bedenkt dat men de kop in de
wind draaide als men maalde. In de
kop bevond zich de molenarm ook
wel molenas genoemd. Deze was
vroeger van hout gemaakt, maar la
ter werd deze van gegeten ijzer ver
vaardigd. De molenkop werd op zijn
plaats gehouden door een samenstel
van rondhouten, die men de lange en
de korte spruit noemde. De vertikale
rondhouten liepen uit op een staart,
de zg. molenstaart, die met het
kruinrad was verbonden. Dit rad be
vond zich aan de achterkant van de
molen en werd met de hand bediend.
Al naar de wind van richting veran
derde werden de wieken door middel
van dit rad gedraaid. Bij weinig of
zeer weinig wind gebruikte men het
volle zeil, d.w.z. alle wieken waren
geheel bedekt met zeil. Wanneer
echter de wind sterk opging werden
de zeilen geheel of ten dele opgerold,
men noemde dit zwichten. Werd er
hevige wind verwacht - de Bilt zou
nu waarschuwen voor windkracht S -
dan werden de zeilen geheel opge
rold. Men had dan genoeg aan de
druk die op de hekscheden stond. In
de Zaanstreek noemde rfien dat ma
len met "blote benen", Van tijd tot
tijd waren de zeilen aan vernieuwing
toe. Dan kwam de zeilmaker er aan
te pas, die rap nieuwe maakte. Onze
molen stond op een dijk, die hoe kan
het anders Molendijk werd ge
noemd.
er beveiliging was rondom de
molen een omtuining van hekwerk
aangebracht waardoor het terrein
voor onbevoegden verboden was.
Het overige deel van die dijk was
verpacht en werd met vee beweid.
Hiervoor was extra prikkeldraad be
veiliging aangebracht. Natuurlijk
gebeurde het een enkele keer dat vee
uitbrak, voornamelijk bij langdurige
droogte. Wij waren toen nog niet zo
gelukkig dat elk perceel weiland op
het buizennet van de waterleiding
was aangesloten. Als een rund was
uitgebroken en zich op het molen
terrein bevond terwijl de molen in
bedrijf was, was er paniek bij de
molenaar en zijn gezin. Het gevaar
was niet denkbeeldig dat het dier in
aanraking kwam met de draaiende
wieken, met alle gevolgen van dien.
Ik kan mij uit mijn jeugd nog herin
neren dat dit gebeurde. Hierbij werd
het dier ernstig gewond en één van
de wieken gehavend. Een geweldige
schadepost voor beide belangheb
benden. Het was in die tijd dat de
uitdrukking schade aan derden nog
niet de betekenis had, zoals wij die
kennen. Het verzekeringswezen
stond nog in de kinderschoenen. De
boeren waren wel verzekerd voor
huis en opstallen bij brand, maar
voor dergelijke gevallen als boven
bedoeld reikte hun oog nog niet.
O m het graan tot meel te malen
lageneer op de steenzolder van onze
Noordgouwse molen natuurstenen
maalstenen die elk ruim 1000 kg
wogen. De grootsten, 2 zeventien-
ders, die een middellijn van 1.50 m
hadden, werden gebruikt voor het
malen van tarwe. Er lag nog een
kleinere steen, een zestiender, die
een middellijn van 1.40 m had en
vroeger nog was gebruikt voor het
malen van gebroken haver, gerst en
boekweit.
oor gedurig gebruik laat het zich
verstaan dat de stenen van tijd tot tijd
gescherpt moesten worden. Dat was
Hierbij plaatsen wij de der
de aflevering van een serie
artikelen over oude am
bachten van de hand van de
heer C. Leeuw uit Zierik-
zee. Deze keer kijken we in
de keuken van de korenmo
lenaar en zijn maalderij.
Een oud ambacht dat gro
tendeels leek uitgestorven
maar de laatste jaren weer
volop in de belangstelling
komt. Er worden in ons
land zelfs weer molenaars-
kursussen georganiseerd en
menige molen is door een
grondige restauratie weer
volledig in ere hersteld.
Nog onlangs werd in Kloe
tinge een molen officieel
geopend.
het werk van de molenaar en diens
knecht. Men gebruikte hiervoor een
zg. scherphamer, een klophamer
groot model, zoals men die in de
landbouw gebruikte voor het scherp
maken van zeisen. Dit karwei duurde
ruim een dag. Hieronder verstond
men dan 12 werkuren. Duizenden
mensen fotograferen tegenwoordig
molens of verzamelen foto's daar
van. Wel een bewijs dat de liefde
voor onze molens nog niet verloren
is. Ze zien er geen gevaarlijke reuzen
in zoals Don Quichot, die er mee
wilde vechten. Omdat er veel molens
door ouderdom, onkunde, brand en
oorlogshandelingen zijn verloren, is
er een vereniging opgericht waarvan
bestuurders en belangstellenden zich
krachting inzetten voor het behoud
van onze molens. Ja, gelukkig zijn we
al zo ver dat deze vereniging mole
naars laat opleiden, die een examen
als zodanig kunnen afleggen. On
langs nog hoorde ik via de nieuws
dienst dat er in Hoofddorp een ko
renmolen een aantal kilometers was
verplaatst om weer in gebruik gesteld
te worden. Bravo voer het behoud
daarvan. Helaas is het aantal molens
in ons land en ook in onze provincie
sterk geslonken. Op Schouwen kunt
U ze nog net aftellen op alle vingers
van beide handen. Op Flakkee is dit
aantal niet veel hoger. Zeer gelukkig
zijn wij met de ruim 130 jaar oude en
onlangs gerestaureerde korenmolen
in Nieuwerkerk, waarvoor de eige
naar, de gemeente Duiveland, veel
dank toekomt.
B ehalve deze belangrijke faktoren
worden de molens in onze herinne
ring nog bewaard in onze taal. Men
kent nog veel gezegden die nog da
gelijks in gebruik zijn o.a. "dat is ko
ren op zijn molen d.w.z. het helpt
hem, het komt hem te pas, of daar is
wat in de molen, d.w.z. er is wat op
handen of mijn molen maalt niet
best d.w.z. mijn gebit is slecht, ik kan
niet kauwen'^
Als bijzonderheid waaraan onze
Zeeuwse molens altijd kenbaar zul
len blijven is het keurig wit geschil
derde houtwerk aan de buitenkant
van onze vroegere maalderijen.
C. Leeuw, Zierikzee
Natuurstenen maalsteen van ca. 1000 kg en een middellijn van 1.50 m.
12