B, E erder reeds is er op gewezen dat een korte veldperiode aanbeveling verdient. Een periode van maximaal 5 dagen is bij voordrogen toelaat baar. Iedere dag dat het in te kuilen produkt langer op het veld blijft, ne men de verliezen toe en deze kunnen sterk oplopen. Bij langer nadrogen, gaat de kwaliteit achteruit en de na- groei wordt in hoge mate vertraagd. Als het voor te drogen produkt bin nen het genoemd aantal dagen het gewenste droge stofgehalte van min stens 35% niet heeft bereikt, dan is het raadzaam toch tot inkuilen over te gaan en een toevoegingsmiddel te gebruiken. H, S tikstof geeft meer en beter gras en een snellere groei. Het is de taak van de veehouder om te blijven zorgen voor groeitrappen, zodat er altijd kwaliteitsgras in voorraad is. De hoeveelheid stikstof per ha en het tijdstip van aanwenden is hierbij een uitstekend hulpmiddel. E r is ieder jaar een periode in het groeiseizoen waarin het vochtver- bruik van het grasland groter is dan de neerslag. Naarmate de grond minder reserve heeft, raakt de voor raad eerder uitgeput en kunnen ver- drogingsverschijnselen optreden. Het tekort aan vocht, wat in belang rijke mate opbrengstderving veroor zaakt, kan waar dit mogelijk is door beregening worden tegengegaan. Verschillende veehouders beschik ken reeds over een installatie en de nieuwe systemen die minder werk vragen dan voorheen hebben nog meer belangstelling gekweekt en er toe geleid dat het aantal sterk is uit gebreid. Om droogteschade te voor komen, moet er op tijd met regenen begonnen worden en niet wachten totdat er groeistagnatie is opgetre den. Als de grond niet te ver is uit gedroogd, is een gift van 30 mm wa- teë per week meestal voldoende om de vochttoestand op peil te houden. Op grasland verdient het aanbeveling om na beweiding van een snede of maaien stikstof aan te wenden en de ze direkt in te regenen, zodat de her- groei sneller op gang komt. De ver leiding is groot om na een regenbuitje van enkele mm's met sproeien te stoppen wat verkeerd is. Een derge lijke manier is verkeerde zuinigheid, omdat na één zonnige dag de geringe hoeveelheid weer verbruikt is. Door gaans worden er meer fouten ge maakt door in een keer te weinig dan teveel water te geven, alhoewel ook voor laatstgenoemde een grens bes taat. Geef niet meer water per keer dan de grond maximaal kan vasthou den, want het meerdere zakt weg naar de ondergrond of verdwijnt via de drainbuizen. V Schudden Wiersen H Veldverliezen Toevoeging Wenken bij voordrogen Wenken bij hooien Stikstofgebruik Bossen maaien Opfok van kalveren O Voeding Verzorging Verbetering van rundveestallen V ochtvoorziening AKKERBOUWBERICHTEN GEEN AMERIKAANSE FOSFAAT NAAR DE SOVJETS TAP 10 KA-IMPORTEN GEMEENSCHAP rijsnelheid van 8-10 km/uur; toerental aan de aftakas van 540 omwentelingen/min. (tenzij an ders aangegeven). stoppellengte van 5 a 6 cm. 1 ij de voederwinning is een korte veld periode van groot belang. Naar mate het aantal dagen korter is, ne men het weerrisiko en de verliezen op het veld af en komt de volgende snede eerder beschikbaar. Schudden duldt geen uitstel en moet dan ook direkt na het maaien gebeuren en deze bewerking moet zo mogelijk dagelijks herhaald worden. Ook het schudwerk wordt bepaald door het gebruik. Om na het maaien goed schudwerk te verkrijgen, moet de werkbreedte van de schudder en die van de maaier bij elkaar passen. Bij te grote snelheden ontstaan er hopen die bij de volgende bewerking niet goed worden verspreid wat on regelmatige droging tot gevolg heeft. Naarmate het gewas droger wordt, moet er minder intensief in gewerkt worden om de verliezen te beperken. Dit is te bereiken door het toerental van de trekker te verlagen en een hogere rijsnelheid te kiezen. Voorwaarden voor goed schudwerk zijn: aangepaste schudder aan het maai-apparatuur; direkt na het maaien schudden; bij de eerste keer schudden een rijsnelheid van 4-6 km en de vol gende keren 8-10 km/uur; toerental als bij maaien; bij droog weer minstens één keer per dag schudden; bij meer dan 60% droge stof niet schudden maar wiersen in verband met verliezen. et wiersapparaat moet zodanig worden afgesteld dat de ruggen een regelmatige breedte hebben, het produkt niet met grond wordt ve rontreinigd en het perceel goed schoon is. Goed gevormde wiersen zijn be langrijk voor het achteropkomend werktuig dat de wiers op moet ne men. Eisen voor goed wierswerk zijn: een goed afgestelde machine; wiersen maken op maat van de opraapmachine; schoon werk leveren; de wiersen moeten vrij zijn van grond. H et meest eenvoudige en in aan merking komende toevoegingsmid del is zout. Landbouwzout is goed koop en gemakkelijk toe te passen. Afhankelijk van het droge stof ge halte is de benodigde hoeveelheid zout als volgt: in procenten van het totaal in te kui len produkt 20-25% d.s. 25-35% d.s. op-de kuil 2.0 1.5 over de wiers 3.0 2.0 over geschud gras 4.0 3.0 Het toevoegen van zout aan produk- ten met minder dan 20% droge stof heeft weinig zin en is vooral voeder- technisch niet aantrekkelijk. B ij deze methode is het belangrijk 14 te streven naar een homogeen pro dukt. Een gelijkmatige droging is noodzakelijk voor het welslagen van de kuil. Groene of natte plukken ve roorzaken schimmelvorming en kun nen broei tot gevolg hebben. Van een goed in te kuilen produkt is pas spra ke als het minstens 40%, maar beter is het 50% of meer droge stof bevat. Aan het inkuilen en afdekken, moet de nodige aandacht worden besteed. Wanneer dit te wensen overlaat dan gaan alle vooraf uitgevoerde werk zaamheden voor een groot gedeelte verloren, ook al is het uitgangsmate riaal nog zo goed. Tijd en moeite aan het inkuilen besteed, worden dubbel en dwars beloond. - ooigras moet gemaaid worden in het stadium van begin bloei. Wacht men langer dan neemt wel de hoe veelheid per ha toe, maar de kwali teit gaat sterk achteruit. De veldwerkzaamheden zijn verder hetzelfde als bij de voordroogmet hode. Bij gunstige weersomstandig heden levert het hooien geen pro blemen op, maar bij wispelturig weer is naast het meerdere werk het risiko groter. Als na een veldperiode van 5 a 6 dagen het nodige droge stof ge halte niet wordt gehaald, verdient het aanbeveling het produkt in te kuilen. Een nadeel van hooien is, dat voor de berging tasruimte aanwezig moet zijn, wat vooral bij nieuwbouw een dure investering is. Bij maaien om in te kuilen of te hooien, is een gift van 450-500 kg kalkammonsalpeter per ha het meest gewenst. Bij beweiding is tot eind juli telkens na uitscharen een hoeveel heid van 250-500 kg op zijn plaats. Tot op het laatst van augustus kan volstaan worden met 200-250 kg, terwijl in de maand september 150 kg voldoende is, dit in verband met de nawerking van de eerder gegeven stikstof. Te vroeg in de nazomer stoppen met het aanwenden van stikstof kost kg voer. V ooral op bedrijven met een zo danige zware veebezetting per ha grasland, dat er weinig gemaaid kan worden voor de voederwinning ko men vaak te ruige percelen voor. Voornamelijk is dit het geval als te laat wordt ingeschaard. Door afna me in melkproduktie wordt het vee overgeschaard alvorens het perceel voldoende kort gemaakt is. Óp der gelijke percelen is bossen maaien noodzakelijk. Vooral bij nat weer moet, voor behoud van de zode, het gemaaide produkt zo snel mogelijk van het perceel worden verwijderd. Nadelen van te ruige percelen zijn: verliezen aan ruwvoer; minder smakelijk gras; in de nazomer meer kans op ei-af zetting van langpootmuggen (emeltenschade); meer gevaar op schade door rouwvlieglarven waarvoor geen bestrijding mogelijk is. ver de hygiëne bij het afkalven en de belangrijkheid van de eerste opfok van het jonge kalf is al her haalde malen geschreven, zodat dit onderwerp dan ook beperkt blijft tot de verdere opfok. Heel wat kalveren hebben momen teel de melkperiode achter de rug en verblijven in de jongveestal. In de jongveestal kunnen dieren op 2 manieren gehuisvest worden, te we ten: a) in ligboxjes al of niet met roosters in de loop- en eetruimte; b) op roostervloeren. Afhankelijk van het stalklimaat vef- l*** - Hooi-opslag, een beeld dat steeds meer tot het verleden behoort. dient het aanbeveling in het begin een ligbed van stro op een deel van de roostervloer aan te brengen. Goede resultaten zijn verkregen door onder het stro een laag plastik, voorzien van gaatjes, voor gierafvoer te leggen, zodat geen stro door de roosters wordt getrapt. u itgaande van een goed ruwvoer- rantsoen kan de hoeveelheid kracht voer na 3 maanden geleidelijk ver minderd worden en na 8 maanden achterwege blijven. Snijmais is een goed voer, maar moet aan jonge kal veren met mate gevoerd worden om vervetting te voorkomen. Ook is snij mais arm aan eiwit en mineralen en een gevarieerd rantsoen strekt dan ook tot aanbeveling. O p de bedrijven die besmet zijn met longwormen moeten de kalve ren op een leeftijd van minstens 6 weken geënt worden. Na 4 weken wordt de enting herhaald en na de laatste behandeling moeten ze nog 2 weken op stal blijven. Een hoge luchtvochtigheid is ongun stig voor de gezondheid van het kalf. Het is een vereiste dat een geïsoleer de stal goed mechanisch geventileerd kan worden, maar mag geen tocht veroorzaken. Een ongeïsoleerde stal met natuurlijke ventilatie is ook goed mogelijk. De keus is aan U, maar zorg in ieder geval voor een frisse stal die tochtvrij is. Verder is het belangrijk dat leegeko- men boxjes direkt gereinigd en onts met worden en eens per jaar geldt dit ook voor de gehele opfokstal. Door het inachtnemen van genoem de maatregelen blijft het percentage uitval tot een minimum beperkt en zijn de opfoknarigheden klein. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Ga eens kritisch na wat er aan de koestal schort, denk eens aan het melken, mestafvoer, standplaatsen, speenbetrappen, tocht, mest- en gierbewaring, voeropslag en derge- lijke. Ook kleven er vaak tekortkomingen aan de jongveestal. Praat eens met een kollega die veranderingen heeft aangebracht en ga er eens kijken. Raadzaam is het ook om kontakt op te nemen met de bedrijfsvoorlichter die U graag met raad en daad bij staat. Neem tijdig initiatieven, zodat voor de komende stalperiode de nodige voorzieningen zijn aangebracht. oor velen is het een gelukkige omstandigheid dat de stalperiode weer tot het verleden behoort. De moeilijkheden van werken en de ge breken of tekortkomingen aan de stal liggen nog vers in het geheugen. Het is nu zaak om zich te beraden wat er deze zomer verbeterd moet worden. Als de werkzaamheden minder druk zijn, kan de vrijkomen de tijd goed aan eventuele verbouw besteed worden. President Carter heeft ook de export van fosfaat uit de Verenigde Staten naar de Sovjet-Unie onder zijn em bargo-maatregelen tegen de Sovjet- Unie gebracht. In het begin van de zeventigerjaren, de periode van de ontspanning, is aan de Amerikaanse Occidental Pe troleum toestemming gegeven voor de export van fosfaat-meststoffen aan de Sovjet-Unie. Aan het besluit tot embargo van de meststoffen zijn uitgebreide interne besprekingen voorafgegaan. De moeilijkheid was o.a. dat de Sov jet-Unie in ruil voor fosfaat aan de Verenigde Staten ammoniak- lever de voor de kunstmestindustrie. Oc cidental Petroleum heeft alternatieve mogelijkheden toor de afzet van fosfaat in de afzet naar landen als India, Indonesië en Brazilië, landen die voorheen in hoofdzaak bevoor raad werden door Tunesië en Ma rokko, alsook voor de Sovjet-Unie. Occidental had een 20-jarige over eenkomst met de Sovjet-Unie inzake fosfaatleveringen, welke overeen komst betrekking had op een goede renverkeer ter waarde van rond 20 miljard dollar. Een van de effekten van de maatre gel is dat in de Verenigde Staten de ammonia-prijzen reeds zijn gaan oplopen, zulks zeker ten nadele van de boeren. Uit Bangkok komt het bericht dat de Europese Gemeenschap zijn tapio- ka-importen uit Thailand in 1980 zal bevriezen op het peil van de impor ten in 1978, dat is ongeveer 5,9 mil joen ton per jaar. Als "tegenpresta tie" zal de Gemeenschap een bedrag van 2,3 miljoen dollar beschikbaar stellen om in Thailand de verbouw van andere gewassen te bevorderen. De mededeling werd gedaan door de Thaise minister van handel Ob Va- surat. Deze deelde mede, na een be zoek aan Brussel, dat men in Thai land zich zal inspannen de kwaliteit van de tapioka te verbeteren. Maa tregelen met betrekking tot de fa brieken zijn reeds aangekondigd voorzover deze geen gevolg geven aan de eisen tot kwaliteitsverbete ring. Het Thaise ministerie van Handel hoopt dat andere landen, met name Brazilië en Kenya de Thaise ge dragslijn zullen volgen, met betrek king tot de afzet naar de Europese Gemeenschap. Overigens is bekend geworden dat Brazilië zijn export van tapioka naar de Gemeenschap met 50.000 ton tot 200.000 ton wil opvoeren. De Ke- nyase produktie wil men opvoeren tot 2,4 miljoen ton, waarvan voorlo pig slechts een 100.000 ton voor ex port beschikbaar zal zijn. MEER VROEGE AARDAPPELEN IN ITALIË Volgens het Italiaanse instituut IR- VAM zal de produktie van vroege aardappelen dit jaar rond 560.000 ton bedragen, dat is 10% meer dan vorig jaar, toen dit ongeveer 510.000 ton bedroeg. Meer soja in Brazilië De officiële raming van de soja-oogst in Brazilië is verhoogd van 14,83 a 15,24 miljoen ton tot 15 k 15,4 miljoen ton. Het betekent een belangrijke verhoging vergeleken met vorig jaar toen de soja-oogst 10,2 miljoen ton ople verde. Overigens wordt van handelswijze aangevoerd dat een raming van 15,5 a 16 miljoen ton waarschijnlijk dich ter bij de waarheid zal liggen. Zelfs worden ramingen genoemd die over een opbrengst van meer dan 16 mil joen ton reppen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 14