x
w ortelen worden gezaaid van
eind april tot half mei. Voor de fa-
brieksteelt dient gestreefd te worden
naar 40-50 planten per meter rug,
voor de verse markt 60-70 (rij-af-
stand 75 cm).
K omen langs de perceelsrand re
gelmatig meer dan 10 glanskevers
per plant voor dan deze, alleen voor
de bloei, bestrijden daar ze de
bloemknoppen uitvreten. Als in het
midden van de bloei 1 a 2 kool-
zaadsnuitkevers per plant aanwezig
zijn, dan kunnen deze gelijk met de
koolzaadgalmug door middel van
het vliegtuig bestreden worden door
D e larve van de fritvlieg bescha
digt het jonge plantje, de hoofdsten-
gel groeit niet meer uit en de blade
ren zijn sterk gerafeld. De fritvlieg
komt van grassen en granen (opslag)
en daardoor is een hevige aantasting
wel te voorzien. Ook kan als de
maïsplant 2 a 3 bladeren gevormd
heeft, dus vóór men de verschijnse
len waarneemt, met parathion, Nex-
agan of Birlane gespoten worden.
Een Mesurol-zaadbehandeling kan
de aantasting beperken.
T ussen opkomst en 6 cm gewa
slengte kan een behoorlijke on-
kruidgroei plaatsvinden. Laat U dus
niet te snel verleiden om een behan
N aast het tijdstip van maaien, is ook het maaiwerk erg belangrijk. De
kwaliteit hiervan wordt, behalve door de technische uitvoering van de
machine, in belangrijke mate bepaald door de gebruiker.
I s direkt na het zaaien geen Asulox
toegepast, dan kan bij 5 cm gewa
slengte mogelijk nog 6 a 7,5 liter
Asulox gespoten worden. Wordt
Asulox voor de tweede maal toege
past of groeit het gewas onregelmatig
op dan hoogstens 6 liter gebruiken.
Waar karwij of roodzwenkgras inge
zaaid is geen -Asulox na opkomst
toepassen. Alleen bij meer dan 100
planten per m2 is het gewenst me
chanisch of met de hand terug te
dunnen tot 60 a 80 planten per m2.
Zodra bladluizen zuigschade veroor
zaken kan '/2 kg Pirimor gespoten
worden.
Vlas
Blauwmaanzaad
Koolzaad
Maïs
Stambonen
Uien
Winterwortelen
Schapenhouderij
Voederwinning
Maaien
Veehouderij
De tweede stikstofgift op wintertarwe wordt als regel in stadium 7 van de
Schaal van Feekes gegeven.
tekevertje 2 liter parathion 25% in
minstens 600 liter water verspoten
worden. Laat in de avond toepassen
als de kevertjes zich boven de grond
bevinden.
Op percelen zonder Temik of Daca-
mox dient men attent te zijn op het
voorkomen van de groene perzik
bladluis. Let op de eventuele waar
schuwingen. Pirimor, Meta-systox R
en demefion zijn dan de meest ge
schikte luizenbestrijdingsmiddelen.
Van de twee laatstgenoemde midde
len moet op kleine bieteplantjes an
derhalf maal de normale dosering
worden gebruikt. Spuiten bij hoge
luchtvochtigheid en met minstens
500 liter water.
Op die percelen waar nog een tweede
N-gift gegeven moet worden, kan dit
het beste direkt na opkomst in de
vorm van kas. Als korstvorming
reeds aanwezig is, is het nodig de
stikstof in te werken of te schoffelen.
B ij een onkruidbestrijding na op
komst dient men op de volgende
punten te letten:
het vlas moet regelmatig van
lengte zijn;
het gewas moet droog en bij
voorkeur afgehard en het onkruid
klein zijn;
niet spuiten tijdens een nacht
vorstperiode;
tripsen of aardvlooien dienen en
kele dagen tevoren bestreden te
worden met een insekticide;
spuiten bij hoge luchtvochtigheid
(60% of meer) met veel water en
grove druppel;
MCPA geeft kans op groeirem-
ming bij het vlas en de klaver als
ondervrucht;
een chemische onkruidbestrij
ding niet kombineren met of uit
voeren kort na een parathionbes-
puiting.
De middelen zijn:
2,5-3 liter natrium - DNOC 50%
(5-10 cm gewaslengte) o.a. tegen
zwaluwtong. Tegen witte krodde,
melganzevoet en een stekel kan
eventueel Vi tot liter MCPA
toegevoegd worden;
3A of 1 liter ioxynil/MCPA (4-6
-cm gewaslengte) tegen kamille en
ereprijs;
Basagran (vanaf 6 cm gewasleng
te) o.a. tegen kamille, maar min
der of niet gevoelig zijn melgan
zevoet, varkensgras en ereprijs.
Basagran is een veilig middel,
ook spaart het de klaver als deze
minstens in het tweebladstadium
is. Van Basagran gebruikt men 3
liter per ha.
Ter voorkoming van legering bij te
welige groei kan bij 30-45 cm gewa
slengte 1 tot Vh liter ethefon 50%
(Ethrel) in minstens 600 liter water
per ha gebruikt worden. Ter voorko
ming van bladverbranding verdient
het de voorkeur om 's avonds bij be
dekte lucht te spuiten.
een behandeling met Asepta Nexa-
gan.
D eze maand worden de bruine
bonen gezaaid. Bij precisiezaai kan
30% op de zaaizaadhoeveelheid bes
paard worden. Op stro-arme gron
den zijn 25 tot 30 planten per m2
voldoende. Dat is bij 37,5 cm rije-
nafstand 9 cm in de rij en bij 33 cm
rijenafstand 10 cm. Op strorijke
gronden 2 cm ruimer in de rij
zaaien. De gebruikte hoeveelheid
zaaizaad is dan ongeveer 120-150
kg/ha (bij precisiezaai), afhankelijk
van het duizendkorrelgewicht. Pas
wanneer de grondtemperatuur vol
doende hoog is kan gezaaid worden.
Ontsmetten tegen kiemschimmels en
bonevlieg is in het algemeen ge
wenst. Evenals bij stamslabonen is
het belangrijk niet te ondiep - plm. 3
cm - en gelijkmatig op diepte te
zaaien. Te ondiep zaaien en onre
gelmatige diepteligging geeft meer
kans op droogliggen en een onregel
matige opkomst. Iéts dieper zaaien
verkleint ook de kans op droogliggen
en een onregelmatige opkomst. Iets
dieper zaaien verkleint ook de kans
op schade door een bodemherbicide
en vooral tijdens de kieming maar
ook nog kort na de opkomst is - met
name bij zware regenval - diejcans
op schade niet gering. Nu zijn land-
bouwstambonen wel minder gevoe
lig dan stamslabonen maar helemaal
zonder risiko zijn herbiciden als li-
nuron, Aresin, Kombyrone of Pato-
ran ook bij landbouwstambonen
niet.
Ivorin Super is nog het meest veilig
en doodt bij toepassing kort voor de
opkomst ook nog het dan reeds
bovenstaande onkruid. Nog veiliger is
het helemaal op kontakt-herbiciden
over te gaan, wat op slempgevoelige
grond en op lichte, humusarme zand
grond, zeker valt te overwegen. Met
DNOC vlak voor opkomst plus Ba
sagran of Ivosit na opkomst is het
goed mogelijk de onkruidbestrijding
rond te zetten. Wat Basagran en Ivo
sit betreft: houdt U nauwkeurig aan
de voorschriften wat gewasontwikke
ling, hoeveelheid middel en weer
somstandigheden betreft! Tegen
grasachtige onkruiden kan Fervin
worden ingezet.
deling met Gramoxone of Reglone
vlak voor opkomst achterwege te la
ten.
Ramrod, chloorprofam en - op zware
grond - Alicep kunnen bij een gewa
slengte van minstens 6 cm op voch
tige, onkruidvrije grond toegepast
worden. Chloorprofam (chloor -
IPC) kan op meer dan 200 meter af
stand schade veroorzaken aan vlas,
blauwmaanzaad, bloeiende granen
en grassen.
Tegen reeds bovenstaande kleine
onkruiden, kan ook, op een vochtige
grond, Lironion toegepast worden.
Onder droge omstandigheden en op
meer afgehard onkruid is een bes
trijding mogelijk met Lironion 5
liter Schering 11 E olie. Onder bij
zonder droge omstandigheden als
gewas en onkruiden sterk afgehard
zijn, kan men als noodmaatregel ge
bruik maken van Actril ofCertrol 20.
Tegen grasachtige onkruiden (be
halve straat- of tuintjesgras) kan in
uien nu ook Fervin gebruikt worden.
Bestrijding van de made van de
wortelvlieg is meestal noodzakelijk.
Dit kan met een volveldsbehande-
ling of met de (goedkopere) granu-
laat-rijenbehandeling plaatsvinden.
Soms is spoedig na opkomst een
bestrijding nodig tegen bladluis,
welke de jonge plantjes sterk in de
groei remmen (parathion, dimet-
hoaat of Pirimor).
Onkruidbestrijding met linuron of
Maloran voor opkomst geeft vaak
een teleurstellend resultaat. Deze
middelen kunnen beter gespoten
worden na opkomst bij minstens 2-4
echte blaadjes. Ook kan bij minstens
2 echte blaadjes Dosanex gespoten
worden. Dit heeft een goede kon-
taktwerking, zelfs op grassen en
aardappelopslag. Voor dit laatste
moet op goed ontwikkelde aardap
pelplanten gespoten worden.
D e groei van de lammeren wordt
vaak bedreigd door een aantasting
van maagdarmwormen. Deze para
sieten zuigen bloed en beschadigen de
maag- en darmwand. Het gevolg
daarvan is een verminderde eetlust,
diarree en bloedarmoede. Bij een
ernstige aantasting kan dit tot sterfte
leiden. De lammeren krijgen in feite
met 2 grote besmettingspieken te
maken, namelijk in het voorjaar zo
dra ze in de wei komen en in de
maanden juli-augustus.
De eerste besmetting in het voorjaar
wordt veroorzaakt door overwinter
de larven. Deze larven zijn voortge
komen uit maagdarmwormeieren,
die in de herfst/winter door de ooien
zijn uitgescheiden. Wil men nu deze
eerste grote besmetting voor de lam
meren vermijden, dan zullen ze in
een perceel gras ingeschaard moeten
worden, waar in de winter geen ooi
en hebben gelopen.
De tweede besmetting die in juli-au
gustus plaatsvindt is een gevolg van
de sterke uitscheiding van maag
darmwormeieren, die in hef voorjaar
plaatsvindt door de ooien na het af-
lammeren. Om deze besmetting zo
veel mogelijk te bestrijden is het no
dig dat de ooien direkt na het werpen
met een goed ontwormingsmiddel
behandeld worden.
De besmetting met maagdarmwor
men loopt bij de lammeren zeer ver
schillend. Ze is niet alleen afhanke
lijk van het aantal larven die met het
gras worden opgenomen, maar ook
van de voeding en vooral van de hoe
veelheid opgenomen moedermelk. De
eerste behandeling met een worm
middel kan het beste plaatsvinden als
de lammeren 10-12 weken oud zijn.
Direkt na die behandeling moeten ze
dan in een schone weide worden ge
daan. Voor een goed resultaat is het
raadzaam om zo nu en dan te wisselen
van het merk ontwormingsmiddel.
KONSULENTSCHAP VOOR DE
AKKERBOUW EN DE RUND
VEEHOUDERIJ TE ZEVENBER
GEN De bedrijfsvoorlichter,
Avan Haperen.
Belangrijke punten voor goed maaien
zijn:
een zo gelijk mogelijk perceel
zonder molshopen;
een goed en vlak afgestelde ma
chine;
scherpe mesjes;
bij verwisseling alle mesjes tege
lijk vervangen;
Cjr rasland is op de rundveehouderijbedrijven een belangrijke bron van voederwinning. Er wordt dan ook
jaarlijks een groot percentage gemaaid. Naast andere kultuurmaatregelen is maaien, mits op tijd, gunstig
voor het behoud van een goede graszode. Met op tijd wordt bedoeld, maaien in een juist stadium. Het
maaistadium is afhankelijk van de bestemming. Het maakt verschil of het gras wordt voorgedroogd,
gekneusd of gehooid. Welke manier van voederwinning ook wordt toegepast aan de kwaliteit van het
uitgangsmateriaal moet prioriteit gegeven worden. Niet de kwantiteit, maar de kwaliteit moet altijd voorop
staan. Het argument dat bij voordrogen in een jeugdig stadium gemaaid moet worden, zodat minder
opbrengst per ha wordt verkregen, is niet juist. Door vroeg maaien, komt het grasland weer eerder vrij, zodat
een snede ekstra kan worden gewonnen.
Geen enkele verkeerd afgestelde machine kan goed werk leveren, het
zelfde geldt voor het maaigarnituur. Het achterlaten van een te korte
stoppel is nadelig voor de grasmat en werkt de uitbreiding van onkrui
den, speciaal kweek en muur, in de hand. Verder krijgt men meer
verontreiniging met grond en de nagroei wordt er sterk door vertraagd.
Een te lange stoppel geeft verlaging van opbrengst.
De cirkelmaaier geeft een geringere kans op verstopping en heeft een
grotere kapaciteit dan de maaibalk.
Bij een te hoge rijsnelheid met de cirkelmaaier ontstaat op de scheiding
van de twee naar elkaar toe draaiende trommels vaak een strook met
een te lange stoppel en hetzelfde effekt ontstaat bij een te laag toeren
tal van de aftakas. Botte mesjes vragen ekstra trekkracht en laten een
ongelijkmatige stoppel achter.
Het zorgen voor een juiste graslengte vraagt een sekure planning.
13