Groenbemesting en groeistoffen
in de granen
H et laatste onkruidplantje bestrij
den is verre van nodig en ekono-
misch ook niet verantwoord. Daar
om dienen we eerst het onkruidbes
tand kritisch te bekijken. Dan pas
kan het meest passende middel wor
den gekozen. De reeds ingezaaide of
nog in te zaaien groenbemester
Tot slot
Keuze van de middelen
Enkele veel toegepaste
methoden
Klavers en groeistoffen
gaan niet samen
HONING IN DE
GEMEENSCHAP
Vezelvlas
Voor degenen die meer doku-
mentatie willen hebben over de
waarde en de toediening van
organische stof, wordt een
brochure samengesteld die
ongeveer eind april klaar zal
zijn. Wanneer U prijs stelt op
toezending, kunt U dit opge
ven bij Uw bedrijfsvoorlichter
of bij het Konsulentschap te
Barendrecht, Goes of Zeven
bergen.
KONSULENTSCHAPPEN VOOR
DE AKKERBOUW EN DE RUND
VEEHOUDERIJ IN ZUIDWEST
NEDERLAND
Serie Zuidwest - bodem best
C.J. Govers nr. 6
waardige opbrengstdepressie aan het
gewas.
oor de werking van groeistoffen
is groeizaam weer nodig. Ze moeten
worden verspoten met een lage druk
en een grove druppel. Oppassen voor
overwaaien op andere gewassen.
Tegen klein hoefblad in zomergra
nen is 2,4-D te gevaarlijk. Met de
veiligere middelen MCPA/mecop-
rop of Certrol Combin zijn eveneens
goede resultaten te behalen. Alleen
groenbemesters verdragen alle ge
noemde bespuitingen. Spuit op kla
vers dus alleen MCPA. Voor meer
uitgebreide informatie en doseringen
per ha verwijzen wij U naar "Hand
leiding 1980", de groene PD berich
ten en het etiket.
oor het behoud van een goede
struktuur van de grond en daardoor
het behalen van goede opbrengsten is
het telen van groenbemesters op de
meeste akkerbouwbedrijven een har
de, zij het op het eerste gezicht dure
noodzaak.
Granen zijn daarvoor de aangewezen
dekvrucht. Diezelfde granen bieden
eveneens de kans allerlei onkruiden
afdoende te bestrijden.
Jammer genoeg verdragen klavers
geen groeistoffen en zijn ze ook wat
gevoeliger voor nawerking van enkele
in het najaar toegepaste bodemher
biciden. Met een goed onkruidbes-
trijdingsbeleid kan ook het areaal
klaver nog belangrijk uitbreiden.
Daarom zal in veel gevallen raaigras
ingezaaid worden, omdat een goede
onkruidbestrijding eveneens tot de
noodzakelijke teeltmaatregelen
hoort.
klein hoefblad - 2,4-D
varkensgras - dicamba
veenwortel - dicamba
Er zal dus in de meeste gevallen een
kombinatie van middelen moeten
worden gebruikt. Deze zijn onder
diverse namen in de handel ver
krijgbaar.
Bij een gewaslengte van 12-15 cm
kan nog tegen de meeste zaadon
kruiden worden gespoten met o.a.
Actril M, Certrol Combin (S) of DM
68.
Een behoorlijke temperatuur en vrij
zonnig weer zijn vereist. In deze
middelen zit mecoprop wat goed
werkt tegen kleefkruid en muur.
Moet vooral ook kamille worden
bestreden, dan is het beter bij de
zelfde gewaslengte te spuiten met
Basagran P of Faneron mecoprop.
Komen veel veelknopigen zoals
varkensgras, zwaluwtong, perzik-
kruid of veenwortel voor, dan heeft
een dicamba bevattend middel de
voorkeur. Bijvoorbeeld Bensecal of
Asepta Ben-Cornox. Ook deze mid
delen dienen gespoten te worden bij
12-15 cm lengte van het gewas.
Tegen klein hoefblad is 2,4-D,
gespoten bij een gewaslengte van
15-20 cm, gevolgd door MCPA zo'n
14 dagen later nog steeds het beste
middel in de wintergranen.
Ook muur en kleefkruid kunnen
in een wat ouder stadium, bij een
gewaslengte van max. 20 cm goed
worden bestreden met alleen me
coprop of MCPA/mecoprop.
Distels worden het beste bestre
den met MCPA in een groter sta
dium als het gewas 30-40 cm groot is.
Ze zijn dan het gevoeligst. Alleen
MCPA geeft dan geen noemens-
Onkruidbestrijding met chemische middelen. Tegen de perceelgrens met raindrop om omwaaien te voorkomen.
n percelen wintergraan waar geen bodemherbiciden of kontaktherbi-
ciden zijn gebruikt komen momenteel nogal wat (grotere) onkruiden
voor. Ook wel bespoten percelen zijn niet altijd onkruidvrij en dienen
vaak nog een bespuiting met een aan het onkruidbestand aangepast
middel te krijgen. Omdat het onkruid al te groot is, is het voor middelen
met uitsluitend bladwerking, zoals DNOC of Herbogil vloeibaar in
wintertarwe en wintergerst nu te laat. In de zomergranen passen deze
middelen uiteraard nog uitstekend (graan 3-4 blaadjes).
Derhalve zal men het moeten zoeken in de groeistofbevattende midde
len, waarbij dan behalve op de soort van onkruiden gelet zal moeten
worden op de ontwikkeling van het onkruid en het gewas, de graansoort
en niet te vergeten de teelt van een groenbemester als ondervrucht.
eel telers van groenbemesting
geven aan klavers de voorkeur. Dit
gewas kan goed geteeld worden op
percelen die vrij zijn van wortelon
kruiden waar in de herfst een bo
demherbicide is gebruikt of waar
vroeg in dit voorjaar een kontakt-
herbicide is gespoten.
Een bespuiting tegen distels verdra
gen klavers wel, mede door de ge
deeltelijke bedekking door het
graangewas. Alle andere bespuitin
gen met groeistofbevattende midde
len tegen breedbladige wortel- en
zaadonkruiden verdragen klavers
spijtig genoeg niet.
In een aantal gevallen is dit voorjaar
DNOC of Herbogil vloeibaar in
wintertarwe gespoten gemengd met
MCPP. De MCPP werkt zolang na
dat het gevaarlijk is om daar klaver
in te zaaien.
speelt daarbij een grote rol. Groei
stoffen hebben meestal een specifie
ke werking tegen bepaalde on
kruidsoorten. De meest voorkomen
de onkruiden kunnen als volgt wor
den bestreden:
Muur - mecoprop (MCPP)
kleefkruid - mecoprop
ereprijs - mecoprop een kontakt-
herbicide
kamille - Basagran of Faneron (zijn
geen groeistoffen)
distels - MCPA
De landen van de Europese Gemeen
schap voorzien in slechts 32% van de
behoefte aan honing.
Volgens gegevens van de Europese
Commissie werd in 1977/78 ongeveer
39.000 ton honing geproduceerd in de
landen van de Gemeenschap en werd
dat jaar ongeveer 88.000 ton inge
voerd.
Duitsland produceerde in 1977/78
ongeveer 44% van het totale com
munautaire aanbod. Frankrijk on
geveer 20%.
Duitsland is naast de grootste pro
ducent, ook het grootste importland
met 60% van de totale import van de
Gemeenschap.
Engeland komt met 16% op de twee
de plaats.
Frankrijk, Italië en Denemarken zijn
landen met een hoge graad van zelf
voorziening.
Frankrijk vergroot zijn zelfvoorzie
ning nog door kwantitatieve beper
kingen toe te passen ten aanzien van
de invoer van bepaalde herkomsten
en door artikel 115 van het Verdrag
van Rome (vrijwaringsclausule) toe
te passen op de invoer van andere
oorsprong. Het is door de uiteenlo
pende opvattingen die in de lidstaten
bestaan moeilijk om tot een Ge
meenschappelijke regeling voor ho
ning te komen. Er is een douanerecht
van 27% op de invoer welk invoer
recht voor bepaalde ontwikkelings
landen verlaagd wordt tot 25%.
vdw
In het expositiecentrum Nieuw Landte Lelystad krijgt de bezoeker een beeld van de wijze waarop het
nieuwe land van de Flevopolder in kuituur is gebracht. Hierbij een foto van een bak met ingezaaide
zomergerst. De foto is genomen op 11 april.
Wereldproduktie oliehoudende zaden
De F.A.O. verwacht dat in 1980 de
wereldproduktie van eetbare olie
houdende zaden en de daaruit na
oliewinning verkregen schroot in
1980 belangrijk zal toenemen verge
leken met 1979.
De wereldproduktie van eetbare
oliën en oliën en vetten bestemd voor
de zeepproduktie in 1980 zal met
60,5 miljoen ton ongeveer 4,5 mil
joen ton groter zijn dan in 1979.
De toeneming wordt vooral veroor
zaakt door een vergroting van de
produktie van sojabonen.
In 1979 was er van een rekord-oogst
aan sojabonen sprake die met 61,7
miljoen ton ongeveer 20% groter was
dan in 1978.
Vezelvlas wordt vrijwel uitsluitend
verbouwd op goede zeekleigronden.
In 1979 bedroeg de oppervlakte on
geveer 3600 ha, waarvan 55% in
Zeeuws-Vlaanderen, 17% op de
Zeeuwse eilanden en 19% in de Zui
derzeepolders. Verder is er enige ver
bouw in Noord- en Zuid-Holland, het
noordelijke kleigebied en West-Bra
bant. Van het totale vlasareaal in
Nederland werd in 1979 door Hera
59%, door Natasja 21% en door Reina
12% ingenomen. Het nieuwe ras Re-
gina had een aandeel van 6%. De ver
bouw van Nynke is van weinig bete
kenis.
Door het natte en koude weer in het
voorjaar werd het vlas op de proef
velden laat gezaaid en had het een
trage beginontwikkeüng. Later
groeide het gewas voorspoedig en
werden vrij goede tot goede op
brengsten verkregen.
Hera geeft gemiddeld goede stro- en
lintopbrengsten. Is vrij stevig en goed
veerkrachtig. Natasja is een stevig,
blauwbloeiend ras met een goede
fusariumresistentie. Stelt hoge eisen
aan de grond en aan de vochtvoor-
•ziening, waardoor de resultaten no
gal wisselend zijn. Onder goede om
standigheden zijn de opbrengsten
goed tot zeer goed. Reina rijpt vroeg
en is middelmatig stevig. Geeft on
der goede omstandigheden vrij goe
de, onder matige omstandigheden
goede tot zeer goede lintopbreng
sten. De zaadopbrengst is matig.
Nynke is brandresistent, echter wel
vatbaar voor roest. Geeft onder
minder goede omstandigheden zeer
goede stro- en lintopbrengsten. Re-
gina heeft een hoog lintgehalte en
geeft hoge lintopbrengsten. Is vrij
stevig. Belinka is een stevig ras dat
zeer goede lintopbrengsten en zeer
hoge zaadopbrengsten heeft gege
ven.
Voor meer gegevens over de hiervoor
genoemde rassen wordt verwezen
naar de Beschrijvende RassenJijSt
voor Landbouwgewassen 1980, ver
krijgbaar bij B.V. Leiter-Nypels,
Postbus 831, 6200 AV Maastricht.
(R.I.V.R.O.)
7