De Heer is waarlijk opgestaan
D e boodschap van Pasen is als een bazuinstoot, een
roep vol verrassing en blijde zekerheid: "De Heer is
opgestaan, Hij is waarlijk opgestaan
Drs. Ph. Kroes, tekst
Lucy Kroes, tekeningen
WJ&
Dit element van verrassing zien wij heel duidelijk in
de Oosters-orthodoxe Kerk, b.v. in Rusland en Grie
kenland. Daar gaan de mensen heel vroeg op Paas-
morgen naar de kerk. De priester komt binnen, loopt
naar het altaar, zoekt achter het altaar, in alle hoeken
van de kerk, loopt de kerk uit de begraafplaats op,
zoekt en zoekt, achter elke steen en boom, en komt
tenslotte dodelijk vermoeid de kerk weer binnen. En
dan weerklinkt daar opeens een stem: "De Heer is
opgestaanHalleluja!" En de hele kerk jubelt mee:
"Ja, Hij is waarlijk opgestaan! Halleluja!"
Deze onverwachte blijdschap is het nog steeds, wat ons
mensen in de vrolijke Paasstemming brengt. A l onze
Paasliederen zingen daarvan. En ook het ontwaken
van de natuur is daar een stille getuige van. Het-
ontbotten van de knoppen, het in nieuwe pracht ont
waken na een diepe en troosteloze winterslaap. "Na
tuur verrijst ten leven weer" (Gez. 56 Herv. Bundel
1938). Paasstemming hangt ongetwijfeld - psycholo
gisch - samen met het natuurlijke op- en neergaan van
al het leven op aarde, met de eb en de vloed, het komen
en gaan van de generaties, met het ontbloeien en
verwelken der jaargetijden. Paasstemming is zeker
ook een nieuw hopen en verlangen, dat we in de na
tuur terugvinden, ook in de natuur van ons eigen
mens-zijn. Je leeft op, de warme voorjaarszon zet ook
je eigen leven in een nieuw stralend licht... De winter
is ver gangen, ik zie de bloempjes prangen... Zo hangt
Pasen voor ons gevoel ten nauwste samen met de
oeroude goddelijke ordq, die de wereld draagt: "Zo
lang de aarde standhoudt, zullen zaaien en oogsten,
koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet
ophouden"(Gen. 8,22).
Toch is het eigenlijke van Pasen daarmee niet uitge
sproken. Integendeel: Paasgeloof is geen natuurge-
loof het is zelfs een doorbreken van de oude kring
loop der natuur, het ritme van ontluiken en verwel
ken, worden en vergaan. In de natuur zijn we gevan
gen in een cirkelgang, de stroom van het steeds wis
selende leven, waarna onherroepelijk de dood volgt.
Maar Pasen is nu juist geen stuk van die oude gang
bare - goddelijke - orde in de wereld, het is een vol
komen nieuwe onverwachte daad van de levende God.
Een nieuwe tijd en een nieuwe werkelijkheid zijn
aangebroken, de nieuwe Mens is verschenen... en er is
geen dood meer. Want de Heer is waarlijk opgestaan!
De cirkelgang van het leven tot dood en van dood tot
leven is doorbroken, er is alleen nog maar léven. "Hij
lééft" wordt het gevleugelde woord van Pasen.
Waarop de mensen antwoorden"En ik mag léven
met Hem!"
Pasen is in die zin zo heel bijzonder, dat het onmoge
lijke mogelijk werd, het onwerkelijke werkelijkheid.
Wij zeggen: "dood is dood en daarmee is de kous af'.
Hoe kan immers iemand opstaan uit zijn graf, temeer
wanneer er - zoals vandaag meer en meer gewoonte
wordt - een dikke betonplaat overheen is gelegd?
Misschien dat iemand zich nog kan omkeren in zijn
graf, zoals het spreekwoord luidt, maar meer staan wij
een dode mens tóch niet toe. Opstaan is een kracht
toer, die buiten onze werkelijkheid valt. Maar precies
dat onmogelijke stelt Pasen centraal als de goddelijke
werkelijkheid. De Heer is waarlijk opgestaan! Hij is
opgestaan uit zijn graf. In de oudheid was het graf een
veel gewichtiger aangelegenheid voor de mens dan in
de moderne tijd. Wij nemen er genoegen mee om op
eenvoudige wijze ter aarde besteld te worden. Op onze
kerkhoven overheerst niet de bloem, het gras of de
gebeitelde steen, maar eenvoudig de dikke kluit van
de vette Zeeuwse klei. Vroeger, heel lang geleden,
stelden de mensen heei wat hogere eisen. Pyramiden,
rotsgraven, hunebedden, gebouwd voor de eeuwig
heid. Dat was ook zó bedoeld: voor de eeuwigheid.
Want de vroegere mens dacht, dat hij in zijn graf
verder zou leven. Men gaf hem dan ook allerlei ge
bruiksvoorwerpen mee, zelfs dure gewaden en siera
den... Zo werd het dodenhuis een eeuwig huis op
aarde. Ook in Israël bouwde men graven "voor de
eeuwigheid", uitgehouwen in een rotswand, en verze
geld door een grote ronde steen, die de opening toe
sloot om het dode lichaam tegen wilde dieren te be
schermen. De dode mens werd veilig opgeborgen.
Duidelijker kon ook niet uitgebeeld worden, dat zijn
leven hier op aarde voor goed voorbij was. Maar dan
is plotsklaps het graf toch open, de molensteen weg-
gewenteld, zichtbaar is slechts een lége plaats. Dat is
Pasen: zelfs het bolwerk van de dood is niet bestand
tegen de onoverwinnelijke kracht van het goddelijke
léven. Als God aan het werk gaat, dan is er geen
houden aan. "Wie of wat zal ons kunnen scheiden van
de liefde Gods, welke is in Jezus Christus?" (Rom. 8,
35 en 39).
De Heer is WAARLIJK opgestaan! Hier valt niets te be
togen of te bewijzen of te beredeneren. Het is gewoon
zo, het kan dan ook alleen maar doorgegeven, "ver
kondigd" worden. WAARLIJK, dat is werkelijk,
waarachtig, eerlijk, onverbloemd, echt. Het is goed,
dat dat er bij staat. Je zou immers kunnen denken, dat
het anders was, je zou ook graag een bewijs willen
hebben. Maar het feit, dat het graf leeg is, is geen
bewijs daarvoor, dat Jezus ook echt is opgestaan. Zijn
lichaam had ook gestolen kunnen zijn. Nee, hier valt
niets te bewijzen. Het is echfhet onmogelijke, waar
voor geen bewijs bestdat, als een wiskundig axioma...
niet te bewijzen. A Is ik nl. iets bewijs, dan toon ik aan,
dat, wat ik bewijs, tot de mogelijkheden behoort.
Maar de opstanding van Jezus is het onmogelijke, het
onvoorstelbare. Niettemin "waarlijk": feitelijk, wer
kelijk, echt, daad van God... God heeft gesproken,
Zijn Woord ij daad: "Mijn genade is u genoeg"... het
graf is leeg! Wij aarzelen, als we het horen. Wij
twijfelen, als we het (niet) zien. En toch... we kunnen
het ons alleen maar laten gezeggen!
De Heer is waarlijk OPGESTAAN! Hij is Zelf lichamelijk
opgestaan. Niet in de herinnering of de verbeelding
van mensen, die veel van Hem gehouden hadden.
Zoals je wel eens in rouwadvertenties leest: "hij leeft
voort in onze herinnering". En er zijn ook geliefden,
die zó blijven voortleven. Ik ken moeders, die dage
lijks bezig zijn met hun lang geleden gestorven kind.
Er zijn weduwen en weduwnaren, voor wie geen dag
voorbij gaat, die ze niet samen hebben beleefd met
hun overleden man of vrouw. Maar zó is het bij de
opgestane Jezus niet. Hij leeft niet voort in de ge
dachten en herinneringen van zijn discipelen, nee, Hij
is hun in levende lijve verschenen. Zij hebben, hem
gezien, gesproken, betast, met Hem gegeten!
Lukas 24: 34a
DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN! Echt opgestaan.
Wie opstaat, moet eerst "neergegaan zijn Dat is met
Jezus gebeurd: neergegaan in de diepste diepten van
de dood en het dodenrijk. Zó is Hij door de dood
heengegaan, de Eerste die een gat sloeg in dat
schijnbaar zo onaantastbare bolwerk van de dood. Is
dat gat een keer geslagen, dan is het uit met de supe
rioriteit van de dood, waaronder de mens tot dusverre
geleefd had. Dan kan het niet anders, of het leven
breekt onstuitbaar door de dood heen. Dan is de dood
er niet meer, zou je kunnen zeggen, dan is er alleen
nog maar léven! Dat is de betekenis ten voeten uit van
het gevleugelde woord: "Jezus lééft!Er staat niet:
"Hij bestaat voort", of: "Hij is er weer". Nee, er
staat: "Hij lééft", als de Eerste van hen die ontslapen
zijn, zo getuigt Paulus in 1 Kor. 15. De dood heeft
voorgoed afgedaan. A nders dan bij het dochtertje van
Jaïrus en de jongen van Naïn en vriend Lazarus,
allemaal door Jezus uit de dood opgewekt... maar
toch later weer aan dezelfde dood overgeleverd. An
ders ook dan bij hen, die na hun dood worden inge
vroren om eens - zo hoopt men - weer tot leven gewekt
te worden, maar die daarna toch beslist weer zullen
moeten sterven. De Heer is waarlijk opgestaan, eens
en voorgoed. En lichamelijk, hier bij ons op aarde.
Niet in een geestelijke - onzichtbare - wereld, maar
zichtbaar konkreet bij ons in het stof! Daarmee wordt
met Pasen het TEKEN gegeven, dat God Zijn
schepping niet prijs geeft.
God houdt van het eenvoudige stof, de materie waaruit
mens en dier en dingen geschapen zijn. De aarde telt
mee! Daarom zorgt God voor haar, zoals Hij dat
alleen maar doen kan. Wij mogen als mensen nog
zoveel aan de aarde bederven, God gaat door met Zijn
nimmer-aflatende zorg. Ook dat is Paasboodschap,
heel aktueel. Wij zijn wel eens in deze tijd van "ver
loedering" geneigd het bijltje er bij neer te gooien.
Wat zouden we ons nog druk maken. De aarde gaat
toch naar deAls we onze ziel maar redden! Ik zeg
u: dat is geen Paasgeloof. Nee, God schrijft de aarde
niet af. Hij blijft ervoor zorgen, ook na onze dood. En
zo moeten ook wij zelf blijven zorgen voor het aardse,
ons eigen lichaam, de stoffelijke belangen van kerk en
maatschappij, van de verre en de nabije naaste. Het
aardse stof is God zoveel waard, dat Hij er Zijn eigen
opgewekte Zoon in kleedt!
Nóg staan wij bij een graf, telkens weer, en we horen
ten dode opgeschreven mensen op de T. V. over hun
eigen dood spreken. Nóg worden we gekonfronteerd
met de verschrikkelijke en angstaanjagende dood, die
ook het eigen leven bedreigt. Maar Pasen zegt ons
moed te houden en niet met een somber gezicht rond
te lopen. Want Jezus is waarlijk opgestaan, en u en ik
mogen dat te zijner tijd ook, met Hem!