D,
K opziekte is een ziekte die nog te
veel slachtoffers eist. In de meeste
gevallen is de ziekte te voorkomen
door tijdig in te grijpen. De oudere
en melkrijpe dieren hebben meestal
eerder last van kopziekte. De mate
waarin de ziekte voorkomt is afhan
kelijk van de gevoeligheid van de
koeien, de grondsoort van het gras
D it gewas is ongeschikt voor natte
en koude percelen. Het vraagt een
goede struktuur en een aangepaste
grondbewerking. De zaaitijd is tus
sen 20 april en 1 mei. Maïs heeft
graag organische mest (drijfmest) en
kan hiervan grote hoeveelheden ver
dragen. Bij het geven van de organi
sche mest in het voorjaar kan be
spaard worden op de kunstmestgift.
Een ton drijfmest geeft een bespa
ring van 1 kg N, 2 kg P2O5 en 5 kg
K2O.
D e laatste jaren worden vooral
veel vleesveebedrijven gekonfron-
teerd met een uitbraak van pinke
griep. Vooral in die stallen waar de
ventilatie niet optimaal was, waren
de gevolgen het grootst. Het geheel
ging gepaard met een hoog sterfte
percentage onder de dieren. Tegen
deze ziekte is een entstof ontwikkeld,
die in sommige gebieden al op grote
schaal is toegepast. De diskussie over
het al dan niet enten is nog niet ten
einde, maar gezien de resultaten tot
nu toe, lijkt het zinvol om de dieren
wel te enten. Zo'n enting geeft geen
garantie dat de ziekte niet meer zal
optreden, maar wanneer het wel ge
beurt heeft ze duidelijk een milder
karakter. In de meeste gevallen vindt
er door deze ziekte geen sterfte meer
plaats.
E en besmetting met maagdarmpa
rasieten vertraagt de groei van de
lammeren. Om dit zoveel mogelijk te
voorkomen, kan men de volgende
voorzorgsmaatregelen nemen:
H,
Groenbemesting
Veehouderij
Overgang van stal naar
weide
Kopziekte
Het graslandgebruik
Snijmaïs
Pinkegriep
Schapenhouderij
Graslandgebruik
Maagdarmparasieten
Coccidiose
Nog enkele
belangrijke wenken
Rode en
witte klaver
V
DNOC'
Herbogil
l
I
I
I
I
I
inzaai
klaver
Engels en
Italiaans raaigras
DNOC
Herbogil
I
I
I
I
I
I
in/aai
Engels raaigras
i I
I I
I I
inzaai
It.raaigr.
februari
maart
april
Inzaai groenbemesters en onkruidbestrijding in wintertarwe in het vroege voorjaar
worden klaargelegd. Maak de grond
hierbij 10 cm Tos en laat verdere
bewerkingen zoveel mogelijk na.
Hierdoor verkrijgt men een vocht-
houdend plantbed, waardoor de
aanslag van de planten in een droge
periode sterk bevorderd wordt.
In de artikelenserie "Zuidwest -
bodem best" verscheen reeds een ar
tikel over de inzaai van groenbe
mesters in de dekvruchten. Het vig
net van deze serie toont duidelijk dat
aan de bodemvruchtbaarheid "voor
rang" verleend moet worden. Voor
het opvoeren van de bodemvrucht
baarheid is de maand april van grote
betekenis. Het inzaaien van groen
bemesters, dus de uitvoering, dient
namelijk in deze maand zijn beslag
te krijgen. Mocht bij het verschijnen
van dit artikel de klaver en het En
gels raaigras in granen en vlas nog
niet gezaaid zijn, dan is het vooral
voor klaver in te zaaien hoog tijd.
Door zo vroeg mogelijk te zaaien
versterken we o.a. de konkurrentie-
positie van de klaver ten opzichte
van de dekvrucht en nemen de sla-
gingskansen sterk toe. Bedenk hier
bij dat de wintertarwe thans reeds
goed ontwikkeld is.
Engels raaigras in wintergraan moet
eveneens vroeg gezaaid worden. Zo
mergraan en Engels raaigras worden
gemengd en tegelijk uitgezaaid.
Italiaans raaigras daarentegen pas na
half april inzaaien om doorschieten
en zaadvorming te voorkomen. In
zomergraan kan dit ook nog heel
goed in de maand mei. In 1979 werd
het zomergraan soms onvoldoende
benut voor groenbemesters, doch in
1980 laten we ook deze kans niet lig
gen!
Voor, verdere teelttechnische infor
matie verwijzen wij naar het artikel
in maart "zaai een groenbemester in
de dekvrucht".
e tijd dat de koeien naar buiten
gaan staat weer voor de deur. Deze
overgang waarin de koeien van ge-
konserveerd voer overgaan op vers
gras is vrij groot. Het meteen dag en
nacht in de weide doen kan leiden tot
maag- en darmstoornissen en een
verlaging van het melkvetgehalte.
Het is daarom beter om de overgang
geleidelijk te laten verlopen. De
koeien gaan de eerste week van de
overgangsperiode alleen overdag
naar buiten, 's Nachts krijgen de
dieren 5 kg droge stof uit ruwvoer,
terwijl de krachtvoergiften, van de
stalperiode, gehandhaafd blijven.
In de tweede week wordt de hoe
veelheid droge stof uit gekonser-
veerd ruwvoer langzaam vermin
derd, terwijl de krachtvoergift tot de
helft wordt teruggebracht.
land en de bemesting. Jong eiwitrijk
gras met een hoog kaligehalte en een
laag drogestofgehalte, de benut-
baarheid van het magnesium in het
gras en koud nat weer vergroten de
kans op kopziekte. Preventieve maa
tregelen zijn onder andere: 1 2 we
ken vóór het naar buiten gaan en in
de kopziekte gevaarlijke periode in
de wei 1 kg anti-kopziekte brok of
-koek te voeren of het strooien van 30
kg gebrande magnesiet per ha voor
het inscharen. Blijven de koeien lan
ger dan 5 dagen in het perceel of na
een flinke regenbui dan moet op
nieuw gestrooid worden en wel 5 kg
per ha per dag dat ze langer in de
weide blijven. Na een fikse regenbui
moet 15 kg per ha gegeven worden.
Het is niet de bedoeling dat zowel
anti-kopziekte brok of -koek ge-
kombineerd wordt met een magne-
sietbehandeling van het grasland. Op
percelen waar veel drijfmest is uit
gereden en ook nog stikstof is ge
strooid, moet men wel attent zijn
omdat deze weiden extra kans op
kopziekte geven.
Op zandgrond kan het magnesium
gehalte in het gras beïnvloed worden
door middel van bemesting. Dit kan
door 400 kg kieseriet per ha of regel
matig magnesamon te strooien. Op
klei- en veengrond heeft een magne
siumbemesting weinig effekt. Bij
koud en nat weer nemen de koeien
minder gras op. Hierdoor wordt
minder magnesium opgenomen. Het
verstrekken van gedroogde pulp, stro
of hooi is dan aan te bevelen.
O m te voorkomen dat de koeien in
mei in te lang gras lopen is het nodig
om een grasTandgebruiksplan op te
stellen. De voederwinning moet ge
bruikt worden om een steeds opti
male beweiding mogelijk te maken.
Dit zal inhouden dat de koeien in de
eerste percelen nog geen volledige
weidesnede hebben. Bij een weides-
nede is het gras 15 cm hoog. Om te
voorkomen dat het gras te Tang zal
worden in mei zal op het eerste per
ceel ingeschaard moeten worden als
het gras ongeveer 10 cm lang is. Om
goede groeitrappen te krijgen zal de
stikstofbemesting ook aangepast
moeten worden. Het perceel dat het
laatst beweid zal worden, zal dan
minder N krijgen. Meestal is voor dit
perceel ongeveer 200 kg kas vol
doende.
Voor een optimale grasproduktie
kan de volgende richtlijn dienen:
kg N/ha
weiden maaien
eerste snede 60 - 80 100 - 120
tweede en
derde snede 80 100
volgende sneden 40 - 60 80
Na iedere snede moet zo snel moge
lijk weer N gestrooid worden. Het
tijdig maaien en beweiden geeft een
optimale grasproduktie. Bij maaien
dient de snede hoogstens 3000 3500
kg ds/ha te bedragen, dit is 6-7 ton
voordroogkuil. Lange veldperioden
betekenen produktieverlies. Gemid
deld is een veldperiode 3-5 dagen.
Drijfmestgiften van 50-100 ton/ha
worden goed verdragen. De maïs
heeft in het begin als het koud is nog
wel eens gebrek aan opneembaar
fosfaat. Een rijenbemesting van
200-250 kg tripelsuper/ha kan dit
voorkomen. Verder kan 750-850 kg
kas/ha gegeven worden. De kaügift
is afhankelijk van de grondanalyse
en de hoeveelheid organische mest
die het gewas gekregen heeft. De
benodigde giften variëren van 20 kg
K.20/ha op goede klei- en zavel
gronden tot 120 h 180 kg/ha op
zandgrond.
Het zaad wordt meestal ontsmet
tegen kiemschimmels afgeleverd en
kan tegen vogelschade en fritvlieg
met 10 gr Mesurol per kg worden
behandeld. Tegen koperwormen of
te wel ritjtaalcTen kan vooral op pas
gescheurd weiland een grondbehan-
deling met 3,5 liter lindaan 21% of
Lidazon worden uitgevoerd.
Een andere mogelijkheid tegen ko
perworm is het zaaizhad met 3 gram
lindaan 20% per kg te behandelen.
De zaaiafstand is 75 cm tussen de rij
en 13 cm in de rij of 80 cm tussen de*
rijen en 12 cm in de rij. Het aantal
Ik wil geen pinkegriep, zorg voor een goede ventilatie.
korrels per ha dat uitgezaaid wordt is
105000- 11500Q,
Op de onkruidbestrijding in maïs
wordt in een afzonderlijk artikel
nader ingegaan.
Welke dieren moeten geënt worden?
Als richtlijn kan men aanhouden alle
kalveren die na 31 januari van dit
jaar geboren zijn. Deze kalveren
krijgen te weinig afweerstoffen mee
om voldoende immuniteit tegen
pinkegriep te kunnen opbouwen.
Een enting kan het beste in overleg
met een dierenarts plaatsvinden.
De beste manier om deze ziekte te
voorkomen is goed ventileren. Hoe
meer frisse lucht deze dieren kunnen
krijgen hoe beter het is. Koude is
geen bezwaar, dit in tegenstelling tot
tocht. Dit laatste moet ten allen tijde
voorkomen worden.
oor elke schapenhouder is het
belangrijk dat er voldoende gras is
voor de ooien en lammeren met
daarnaast ook nog de mogelijkheid
om voldoende ruwvoer te kunnen
winnen, zodat in de winterperiode
daarvan gevoerd kan worden.
Om dit allemaal te kunnen realiseren
is' een aangepast beweidingsplan
voor de schapen lammeren nood
zakelijk. Dit betekent in de eerste
plaats dat men de schapen en de
lammeren nooit in de wei moet laten
lopen zolang het gras nog niet is gaan
groeien. Wordt dit wel gedaan, dan
zal het een nadelig gevolg hebben
voor de opbrengst in het gehele sei
zoen. Zodra de groei duidelijk aan de
gang is (graslengte 8-10 cm van de
grond af gemeten) kunnen de ooien
en lammeren worden ingeschaard.
Te lang gras is ook weer nadeüg om
dat hierdoor de beweidingsverliezen
sterk toenemen en de voedingswaar
de snel minder wordt.
De perceelsgrootte moet aan de
koppel worden aangepast namelijk
zo dat de ooien en de lammeren niet
meer dan 7-10 dagen in hetzelfde
perceel lopen. Ook is het vooral voor
de lammeren erg belangrijk, dat ze
zoveel mogelijk over etgroen kunnen
beschikken. Dit in verband met
maagdarmwormen. Dat betekent dat
er regelmatig gemaaid moet worden.
Begin daar niet te laat mee en strooi
op die percelen die het eerst gemaaid
worden meer stikstof (120 kg N) zo
dat de hoeveelheid produkt die men
ervan afhaalt niet te gering is.
laat de ooien en de lammeren in
het voorjaar lopen op percelen
waarop van de winter geen oude
re schapen hebben geweid. Die
percelen kunnen namelijk eerst
beter gemaaid worden;
geef aan de ooien na het aflam-
meren meteen een goed ontwor-
mingsmiddel. Daardoor kan de
besmettingsdruk verlaagd wor
den.
De lammeren zelf kunnen pas op
een leeftijd van 10-12 weken be
handeld worden. Observeer
daarom de lammeren steeds
Om groot te worden heb ik een goede
voeding en een goede verzorging no
dig.
goed. Diarree en een wat dorre
kleur van het lam zijn de eerste
verschijnselen.
evige diarree bij lammeren kan
het gevolg zyn van een coccidiose
besmetting. Wanneer deze ziekte
niet tijdig onderkent wordt kan dit
een sterk verminderde groei geven
met daarnaast een groot sterfteper
centage. Via een medicinaal voer, dat
is lammerkorrel waaraan een medi
cijn is toegevoegd, kan de bestrijding
ter hand worden genomen. Tevens
heeft dit voer een preventief karak
ter, zodat het ook uit voorzorg ge
voerd kan worden, vooral wanneer
men in het verleden al veel proble
men met coccidiose bij de lammeren
heeft gehad. Dit medicinaal voer is
echter alleen verkrijgbaar via een
mengbriefje dat Uw dierenarts kan
verstrekken.
Besteed extra aandacht
aan de klauwverzorging al
vorens de dieren de weide
ingaan;
Laat de overgang van de
stal naar de weide zo gelei
delijk mogelijk verlopen;
Let op de verschijnselen
van kopziêkte;
Wordt de meikappara tuur
geregeld gekontroleerd;
Probeer een zo goed mo
gelijk graslandgebruik na
te streven;
De molshopen moeten ge
slecht zijn omdat anders
veel grond in het kuilvoer
kan terecht komen en het
haarden voor onkruid zijn;
Muur kan bestreden wor
den met 2-4 liter
MCPP/ha. Bij pas Inge
zaaid grasland de laagste
dosering gebruiken;
Dek de restanten van de
kuilen goed af, het liefst
met een laagje grond;
Is het machinepark in een
zodanige staat dat de voe
derwinning weer goed kan
verlopen?
Kontroleer of de afstellin
gen goed zijn voor U gaat
beginnen en of er voldoen
de reserve onderdelen aan
wezig zijn;
Hebt U reeds een certifi
caat van keuring van het
schrikdraad-apparaat? Dit
moet jaarlijks door een er
kend installateur gekon
troleerd worden;
Als de dieren weer defini
tief in de weide lopen, kan
de stal een goede beurt
krijgen, waarbij een hoge
drukspuit erg handig is.
13