Zaai een groenbemester in de
dekvrucht
O
Richtlijn voor afzet zuiverings
slib in de landbouw
Verkorting
afkappingsregeling
gecertificeerd pootgoed
D e groenbemesters kunnen we in
twee hoofdgroepen indelen, name
lijk klavers en grassen. Beide groen
bemesters hebben voor- en nadelen,
waarvan de belangrijkste hieronder
volgen.
T oepassen van een bodemherbici
de in het voorjaar en zaaien van kla
ver of gras is niet mogelijk.
D,
N
D e belangrijkste dekvruchten voor groenbemesters zijn winter- en
zomergranen en vlas. Deze gewassen nemen een groot gedeelte name
lijk ongeveer 40% van de oppervlakte bouwland voor hun rekening.
In Zeeland werd in 1979 in ongeveer 60% van de oppervlakte graan een
groenbemester geteeld. Dit was een mooi resultaat mede van de aktie
"Zeeland - Groenbemestingsland" waarmee we zeker op de goede weg
zijn.
Welke groenbemesters
zaaien?
Chemische
onkruidbestrijding
Wintertarwe
Zomergraan
Vlas
Zaaitijd
Zaaizaadhoeveelheden
Teelttechniek
Automatiseringsdag
veehouderij
verwacht
Grotere wereldvoedergraanproduktie
Stilstand is echter achteruitgang. Dit betekent dat het wenselijk, ja
zelfs noodzakelijk, is dat de oppervlakte groenbemesters in 1980 verder
toeneemt. Bovendien varieerde de oppervlakte groenbemesters van ge
bied tot gebied nog aanzienlijk, waardoor een forse uitbreiding in
diverse regio's nog zeker op zijn plaats is.
De slagingskans van gras is ge
middeld groter dan van klaver.
Gras stelt namelijk geringere
eisen aan de struktuur.
Gras biedt meer mogelijkheden
van chemische onkruidbestrij-
ding zowel in de dekvrucht als in
de stoppel.
Gras, grootbladige witte klaver
en witte cultuurklaver geven
minder risiko van te hoog op
groeien in de dekvrucht. Rode
klaver is om deze reden in zo-
mergerst en vlas te riskant.
Gras is door de extra N-
bemesting duurder dan klaver.
Hergroei van gras kan bij onvol
ledig onderploegen problemen
geven. Door een nauwkeurige af
stelling van ploeg en voorschaar
zijn deze moeilijkheden vaak
aanzienlijk te beperken.
De opbrengstverhogende wer
king van klaver is vooral op de
volgvrucht suikerbieten gemid
deld beter dan van gras. Op zware
grond verdient klaver als groen
bemester voor bieten de voor
keur. Voor aardappelen geven
klaver en gras als groenbemesting
vooraf nagenoeg dezelfde op
brengstverhoging. In graszaad
kan soms kweek aanwezig zijn.
Het gebruik van graszaad voor
zien van kwaliteitsaanduiding
"Waardering I", waarin bij de
keuring in het monster geen
kweek is aangetoond, verdient
sterk de voorkeur.
R-ode- en witte klaver zijn gevoeli
ger voor bodemherbiciden toegepast
in het najaar, dan gras. De slagings-
kansen van vooral klaver zijn in
sterke mate afhankelijk van het tijd
stip van toepassing van het bodem
herbicide en de weersomstandighe
den in verband met de afbraak ge
durende de winter en het vroege
voorjaar. Hierbij zijn ook de ge
bruikte hoeveelheden van bodem
herbiciden van invloed. In 1979
bleek namelijk dat na gebruik van
een lage dosering 2l/i k 3 kg metha-
benzthiazuron (Tribunil etc.) per ha
de klaver het goed deed.
Op grond van proeven en praktij
kervaringen van de laatste jaren
kunnen onderstaande richtlijnen
worden gegeven:
Konsulentschappen voor de Akker
bouw en de Rundveehouderij in
Zuidwest Nederland
Serie Zuid West - bodeni best nr. 4
gras als klaver ingezaaid worden.
Wanneer methabenzthiazuron of
chloortoluron (Dicuran etc.) in een
normale dosering en vooral bij late
zaai toegepast is, is klaver te riskant.
Gras is wel mogelijk, al gaf dit soms
toch nog wel iets groeiremming te
zien.
Tegen niet-grasachtige onkruiden
kan men met DNOC of Herbogil-
vloeibaar een bestrijding uitvoeren.
In kiemplantstadium kan men zowel
muur als kamille en ereprijs en met
een beetje geluk zelfs nog kleefkruid
bestrijden. Er kan dan binnen een
week klaver gezaaid worden.
Waar duist bestreden moet worden
met een bodemherbicide (puur of in
een mengsel zoals Tolkan S) kan
géén groenbemester meer geteeld
worden.
Als men tegen wat groter kleefkruid
MCPP inzet kan men later nog gras
zaaien. Ook hier wordt wel ge
mengd: DNOC met bijvoorbeeld 2
liter MCPP.
Bij het zaaien van klaver dient men
als onkruidbestrijding een verbran
dingsmiddel te gebruiken. Reeds een
week na de toepassing kan dan kla
ver gezaaid worden. Basagran kan
ook worden gespoten als gras en
klaver reeds boven staan.
toepassing van Tok-Ultra,
Chandor en Isoproturon kan zowel
nder wintergraan dienen klavers
mag geen zware metalen
bevatten
per ha niet meer dan zoveel
Het bestuur van de Unie van Waterschappen heeft een richtlijn vast
gesteld voor de afzet door de waterschappen van vloeibaar zuiverings
slib voor gebruik op bouw- en grasland. Deze richtlijn is tot stand
gekomen in overeenstemming met de Ministeries van Landbouw en
Visserij, Verkeer en Waterstaat en Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Tot nu toe bestonden geen landelijk geldende kriteria waaraan slib
afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties moest voldoen als het
als meststof in de landbouw wordt toegepast.
Zuiveringsslib wordt voor 40% ge
bruikt als meststof, de resterende
hoeveelheid wordt onder meer toe
gepast in plantsoenen, voor com-
postbereiding en bij ophoging van
terreinen. Niet alle slib is bruikbaar
voor bemestingsdoeleinden. In het
afvalwater dat door de rioolwater
zuiveringsinstallatie wordt verwerkt,
kunnen schadelijke stoffen voorko
men, die na het zuiveringsproces niet
zijn verwijderd. Deze blijven dan in
het slib achter.
De nieuwe richtlijn bepaalt dat slib,
dat niet aan stringente kwaliteits
eisen voldoet, door de waterschappen
niet ter beschikking gesteld zal wor
den voor gebruik op bouw- en gras
land. De eisen hebben betrekking op
de hoeveelheid schadelijke stoffen in
het slib, met name wat betreft de
koncentraties zware metalen. Behal
ve ten aanzien van de hoeveelheid
schadelijke stoffen in het slib worden
ook regels gegeven ten aanzien van
de totale hoeveelheid slib die per
12
hectare per jaar afgeleverd mag wor
den. Om die reden houdt het water
schap (zuiveringsschap) bij hoeveel
slib aan elke afnemer ter beschikking
is gesteld om te voorkomen dat deze
te veel ontvangt.
De waterschappen verplichten zich
minstens vier maal per jaar het slib
van hun zuiveringsinstallaties te
analyseren, zodat een duidelijk beeld
van de samenstelling van het slib
wordt verkregen. Deze gegevens zijn,
net zoals die van de hoeveelheid af
geleverd slib, openbaar. De eisen die
de nieuwe richtlijn stelt zijn de
strengste van de EEG-landen.
Aan de waterschappen is voorgesteld
deze richtlijn per l april in werking te
laten treden.
Zaaien van rode klaver in tarwe.
en ook Engels raaigras zo vroeg mo
gelijk gezaaid te worden. Hierdoor
verkrijgt men veelal een betere op
komst en is de klaver beter bestand
tegen de konkurrentie van de dek
vrucht. Vroeg zaaien van klaver be
vordert de slagingskansen in sterke
mate.
In zomergraan verdient het aanbeve
ling klaver, ongeveer een week na de
onkruidbestrijding, direkt in te zaai
en. Engels raaigras kan men reeds
gemengd met het zomergraan uit
zaaien. Italiaans raaigras daarente
gen zaait men in winter- en zomer
graan vanaf half april. Klaver in vlas
wordt algemeen gemengd met het
vlas uitgezaaid. Hierbij verdient de
grootbladige witte klaver de voor
keur.
Engels raaigras tetraploïd
15 - 25 kg per ha
Italiaans raaigras tetraploïd
20 - 30 kg per ha
Rode klaver 12 - 15 kg per ha
Grootbladige witte klaver
6 - 8 kg per ha
Witte kultuurklaver 6 - 8 kg per ha
M,
En
gels raaigras diploid
12 - 18 kg per ha
L achinaal zaaien geeft een betere
en regelmatiger opkomst dan breed-
werpig zaaien en verdient om deze
reden de voorkeur. Daarnaast is het
noodzakelijk klaver ondiep te zaaien.
Vooral witte klaver verdraagt te diep
zaaien minder goed.
Een lichte grondbewerking en een
goede vlaklegging van het zaaibed
voor vlas is bij gemengd uitzaaien
voor de klaver van grote betekenis.
Gras daarentegen mag wat dieper
gezaaid worden. Gemengd uitzaaien
met zomergraan voldoet dan ook zeer
goed en zou meer toegepast kunnen
worde". Hje|
irekt na het gemengd uitzaaien
van vlas en klaver kan het middel
Venzar toegepast worden.
Na opkomst van het gewas als de
klaver minstens twee blaadjes heeft
kan het middel Basagran met succes
worden toegepasi.
Zowel in winter- als in zomergraan
verdraagt klaver in het vroege voor
jaar geen groeistoffen of kombinaties
van groeistoffen en verbrandings
middelen. Grassen verdragen deze
middelen wel.
Klasse B en C niet meer gekeurd?
Reeds geruime tijd wordt er binnen de NAK gedacht over de vraag in
hoeverre eem versnelde doorstroming in de zgn afkappingsregeling
bij pootaardappelen kan bijdragen tot een verbetering van de kwaliteit
van het pootgoed. Dit zou kunnen worden gerealiseerd door het ver
korten van het trajekt van de keuring voor Gecertificeerd pootgoed
(klassen A, B en C) d.m.v. het niet meer voor de keuring aannemen van
de klassen B en C.
De huidige afkappingsregeling
houdt in het algemeen in, dat elk jaar
het pootgoed automatisch één klasse
zakt, behoudens B en C, die althans
theoretisch een onbeperkt aantal ja
ren weer dezelfde klasse kunnen op
leveren.
In de laatstgehouden Bestuursverga
dering van de NAK is dan ook een
besluit genomen om deze gedachte
op termijn door te voeren. Dit bete
kent derhalve dat de klassen B en C
in de toekomst niet meer voor de
keuring worden aangenomen.
Het IMAG organiseert op 15 april in
het Internationaal Agrarisch Cen
trum te Wageningen een voorlich
tingsdag over automatisering in de
veehouderij"Boer-koe-komputer,
samen op weg in de jaren '80". Aan
vang 9.00 uur.
Vanuit de praktijk rijzen er inmid
dels vragen of een dergelijke aanpak
niet te bezwaarlijk is voor bepaalde
konsumptie- en fabrieksaardappel
telers. Bepaalde konsumptietelers
geven de klasse B of C aan voor de
keuring om hieruit weer B of C
pootgoed te telen voor eigen gebruik
voor de konsumptieteelt voor het
volgende seizoen. Dit wordt bijv. ge
daan om te kunnen voldoen aan de
Aardappelteeltverordeningen, op
grond waarvan men uitsluitend
NAK-gekeUrd pootgoed mag uit-
planten. Daarnaast wordt dit sys
teem nogal toegepast bij de fabriek
saardappelteelt.
De vraag wordt gesteld of het niet
beter zou zijn om het uitsluiten van B
en C voor de keuring te beperken tot
de zgn. exportrassen, en daarnaast
voor de typisch binnenlandse kon
sumptie- en fabrieksaardappelrassen
het voorstel te beperken tot uitslui
ting van alleen de klasse C.
'wereldhandel in voedergraan wordt
geraamd op 97 tot 105 miljoen ton in
1980/1981 tegen naar schatting 99,1
miljoen ton in het huidige seizoen.
Het USDA raamt de wereldtarwe-
produktie in 1980/1981 op 430 tot
445 miljoen ton. In het lopende sei
zoen zal dat naar verwachting 418,9
miljoen ton zijn. Het totale tarwe-
verbruik zal 430 tot 445 miljoen ton
bedragen tegen naar schatting 437,4
miljoen ton in het huidige seizoen.
De omvang van de wereldtarwe-
voorraad zal aan het eind van
1980/1981 naar verwachting 80 tot
90 miljoen ton bedragen.
(ANP Graanbulletin)
Het Amerikaanse ministerie van
landbouw (USDA) raamt de wereld
voedergraanproduktie in het seizoen
1980/1981 (juli tot en met juni) op
750 tot 770 miljoen ton tegen een
produktie van 730,1 miljoen ton in
het lopende seizoen. Het USDA
voorspelt dat het wereldverbruik van
voedergraan zal toenemen met drie a
vijf procent tot 760 k 775 miljoen ton
in 1980/1981D at zou betekenen dat
de omvang van de wereldvoorraden
voor het tweede achtereenvolgende
jaar zou afnemen, en wel tot 80 k 90
miljoen ton. Het volume van de