"Samenwerking tussen
loonwerkers harde
noodzaak"
WIR is algemeen
geldende
fiskale maatregel
Landbouwschap
onderstreept noodzaak
prijsverhoging 7,9%
V
D,
D e voorzitter van de Bond van Loonwerkers (BOVAL) afdeling
Zeeland, de heer J.C. de Voogd uit Grijpskerke, is van mening dat er in
de provincie Zeeland een grote overkapaciteit is aan loonwerkers. Hij
schat dat ongeveer de helft van het totaal aantal loonbedrijven (ruim
150) opgeheven zou kunnen worden zonder dat hierdoor de vereiste
service aan de landbouw te lijden zou hebben. Door een aantal ont
wikkelingen in de landbouw zullen veel loonwerkers het volgens de
Voogd niet redden. De konkurrentie is bikkelhard. "We maken elkaar
met veel te scherpe prijzen kapot en ik verwacht dan ook een stevige
koude sanering". Op landelijk nivo probeert de BOVAL voor de leden
die in de konkurrentiestrijd ten onder gaan een goede afvloeïngsrege-
ling te maken. De Rijksoverheid wil evenwel pas aan zo'n afvloeïngs-
regeling mee werken wanneer de BOVAL een vestigingsbeleid in gaat
voeren. Samen met het Landbouwschap wordt momenteel hard aan de
totstandkoming van zo'n beleid gewerkt. Samenwerkingsvormen tus
sen boeren en loonwerkers en tussen loonwerkers onderling moeten
bevorderd worden.
D,
D e Wet op de Investeringsrekening (WIR) heeft het karakter van een
algemene voor de gehele Nederlandse ekonomie geldende fiskale
maatregel. Op deze basis is de WIR (vervanger van de vervroegde
afschrijvingen en investeringsaftrek) door de Europese Kommissie
aanvaard. Dit schrijft het Landbouwschap in een brief aan de ministers
van Landbouw en Visserij en van Ekonomische Zaken en de vaste
kamerkommissies van Landbouw en Visserij en Ekonomische Zaken.
Het Landbouwschap heeft de toepassing van de WIR in de landbouw
opnieuw onder de loep genomen, nadat de regering eind vorig jaar heeft
voorgesteld geen WIR-premie meer te geven voor investeringen in
leghennen. In de toelichting op het voorstel - waar het Landbouwschap
bezwaar tegen heeft gemaakt - komt ook de kritiek ter sprake, die in het
buitenland op de WIR-premies voor de landbouw wordt uitgeoefend.
H,
Melkveestapel
5% groter dan
vorig jaar
H,
H,
Voorzitter de Voogd van Zeeuwse BOVAL:
Bedreiging
Kontrakten
Ook voor investeringen in leghennen
pw-advieskommissie vleeskalveren
geïnstalleerd
e problemen in de loonwerkers
wereld zijn met name de laatste vijf
jaar sterk toegenomen. Dit hangt ten
nauwste samen met de matige resul
taten de laatste jaren in de landbouw,
en voor een deel ook met een voort
gaande specialisatie. De Voogd: "De
arbeid die op veel kleinere bedrijven
in feite over is, werd tot nu toe minder
benut. De steeds meer opkomende
samenwerkingsverbanden tussen
boeren maakt het hen mogelijk die
arbeid nu gezamenlijk wel te gaan
benutten; een flinke konkurrentie
voor ons, die nog eens extra gevoeld
wordt wanneer die maatschappen ook
nog zelf de kleinere machines aan
gaan schaffen. Voor ons blijven er
dan alleen nog de erg dure grote ma
chines over...."
O ok de specialisatie is in feite vol
gens de afdelingsvoorzitter van de
BOVAL een bedreiging van het bes
taansrecht van veel loonwerkers. Bij
een gemend bedrijf is een land
bouwer vrijwel altijd bezig en is hij
gauwer geneigd werk af te stoten.
Door zich sterk toe te leggen op
slechts één van de sektoren of zelfs
op maar één of enkele teelten, ont
staan perioden waarin de boer tijd
krijgt om zich (bij) te scholen in bij
voorbeeld bespuiting. Daar heeft
men ons dan ook niet meer voor no
dig. Overigens liggen sommige pro
blemen ook bij de loonwerker zelf:
"Het zijn veelal mensen die uit de
landbouw komen en bereid zijn hard
te werken maar vaak wordt er toch
wel te ambachtelijk gewerkt en is
men te weinig echte ondernemer. Je
moet, meent de Voogd, in deze tijd
ook op kantoor durven en kunnen
werken. Er zijn er bij die maar één
keer per jaar rekeningen schrij
ven...."
-A. an de huidige problematiek in de
loonwerkerswereld ziet de heer de
Voogd voorlopig nog geen eind kor
men. De koude sanering zal de gele
deren behoorlijk dunnen. Toch zit de
bond niet bij de pakken neer: vanuit
de samenhang die er tussen loon- en
landbouwbedrijf bestaat moet ge
werkt worden aan een vastere vorm
van samenwerking. Het afsluiten van
kontrakten tussen loonwerkers en
boeren over bijv. te bewerken op
pervlaktes met materiaal van de
loonwerker tegen vooraf vastgestelde
tarieven en voor een nader te bepa
len periode, zal meer ingang moeten
vinden. Dit geldt evenzeer voor de
samenwerking tussen de loonwer
kers onderling want door besparing
van kosten en tijd worden inkomens
en overlevingskansen groter. De
Voogd: "Geen mens is er mee ge
diend dat er door meerdere loon
werkers dure machines worden aan
geschaft die over een veel te korte
periode ingezet worden". Het vor
men van kombinaties voor bijv. de
bietenoogst, aardappeloogst en ook
de graanoogst vindt hij een zeer
gunstige ontwikkeling.
Binnen de bond wordt ook gewerkt
aan een vestigingsbeleid. Wanneer
een dergelijk beleid wordt aanvaard,
dan betekent zulks dat er aan de
huidige maar vooral aan nieuwe
loonwerkers eisen zullen worden
gesteld wanneer men z'n loonwerk-
bedrijf wil gaan uitoefenen. Die
eisen kunnen betrekking hebben op
vakbekwaamheid, scholing, erva
ring, financiële draagkracht e.d.
Door het stellen van deze eisen wil
men o.m. werk en werkers van de
loonbedrijfstak op een hoger nivo
brengen. Overigens heeft de over
heid te kennen gegeven pas mee te
willen werken aan een afvloeïngsre-
geling voor loonwerkers wanneer er
zo 'n vestigingsbeleid is.
Overigens hebben de loonwerkers het
regeringsbeleid t.a.v. de samenwer
kingsverbanden niet mee. De Voogd:
"bij de totstandkoming van samen
werkingsvormen tussen boeren on
derling worden door de overheid sub
sidies verstrekt, maar dat is niet het
geval wanneer het samenwerkingen
betreft tussen boeren en loonwerkers.
Een spijtige zaak want wanneer de
overheid ook die vorming van kombi
naties zou steunen, zou men in één
klap twee bedrijfstakken helpen".
oor de grote groep land- en tuin
bouwbedrijven met lagere inkomens
zijn door de WIR grotere mogelijk
heden gekreëerd om de inkomens- en
arbeidssituatie te verbeteren. De
kontinuïteit van veel bedrijven en de
konkurrentiepositie van de Neder
landse agrarische sektor wordt hier
door gunstig beïnvloed. Daar tegen
over staat onder meer, dat de ont
wikkeling van de landbouw in andere
EG-landen door middel van fiskale
regelingen wordt ondersteund. Het
Landbouwschap onderstreept nog
eens de positieve bijdrage van de
agrarische uitvoer voor de Neder
landse betalingsbalans.
"Het is onjuist de marktsituatie bin
nen de EG voor bepaalde land-
bouwprodukten in relatie te brengen
met de Wet op de Investeringsreke
ning (WIR). Het oogmerk van de
WIR is vooral de konkurrentieposi
tie van de Nederlandse bedrijven in
het algemeen te versterken", zo
De bij de op 1 januari jl. in werking
getreden vrijwillige regeling slachting
en weging vleeskalveren voorziene
advieskommissie van het produkt-
schap voor vee en vlees (pw), is op 28
februari met haar werk begonnen.
Het brede draagvlak van deze kom
missie onderstreept, aldus drs. L.
Flink, adjunkt-sekretaris van het pw
bij de installatie, de vergaande inte
gratie in de vleeskalverensektor. Die
sektor heeft zich in korte tijd snel
ontwikkeld en daarbij heeft men op
tredende problemen in hoge mate
"binnenshuis" opgelost. De bemoei
enissen van het pw bleven dan ook
met name beperkt tot problemen
rondom grenssluitingen voor kalfs
vlees.
Tijdens de eerste bijeenkomst van de
advieskommissie, onder leiding van
ir. B.J. Odink, werd met genoegen
kennis genomen van de zeer verheu
gende deelname vanuit het bedrijfs
leven aan de vrijwillige slachting- en
wegingsregeling. De slachterijen die
inmiddels met het pw een kontrole-
overeenkomst tekenden zijn, in alfa
betische volgorde naar plaats van
vestiging: Aalten - Kropveld-Schip-
stal b.v.; Alkmaar - b.v. Hollandse
Vleeskombinatie; Apeldoorn
E.K.R.O, b.v.; 's-Hertogenbosch -
Gerard Viguurs b.v.; Leeuwarden -
Brada's Vleesch bedrijf b.v.; Leiden -
A L Philip b.v.; Naaldwijk - Export
Slachterij B. Bos b.v.; Goedegebuur
Vlees b.v.; Nieuwerkerk aan de IJssel
- T. Boer Zonen b.v.; Olst - J.G.
Hogeslag Zn b.v. en Winterswijk -
N.V.C. Winterswijk b.v.
Daardoor wordt nu bij 88% van de
ruim één miljoen vleeskalveren die
jaarlijks in ons land geslacht worden,
kontrole uitgeoefend bij het slachten
en wegen dat volgens overeengeko
men normen wordt uitgevoerd.
Vanuit de pvv-advieskommissie is de
wens te kennen gegeven de betrok
ken kalvermesters op ruime schaal te
blijven informeren over de inhoud
van de sedert 1 januari jl. van kracht
geworden regeling.
L et Landbouwschap houdt onver
kort vast aan de noodzaak de land
bouwprijzen voor het seizoen
1980/1981 gemiddeld te verhogen
met 7,9%. Dat bleek tijdens de maan
delijkse bestuursvergadering van het
Landbouwschap op woensdag 5
maart 1980 in Den Haag. Het bestuur
onderstreepte nog eens krachtig zijn
standpunten, die vorige maand zijn
geformuleerd vlak voordat de Euro
pese Kommissie voorstellen deed
voor de EG-landbouwprijzen. Ver
schillende bestuursleden wezen op de
groeiende onrust en onzekerheid die
door de Brusselse voorstellen in de
land- en tuinbouw zijn ontstaan.
Eens te meer wees het bestuur op de
vrijwillige premieregeling voor ver
mindering van de melkproduktie,
zoals die eerder door het Land
bouwschap is voorgesteld.
Tijdens de vergadering bleek vooral,
dat de akkerbouwsektor steeds meer
in de knel komt. De huidige EG-sui-
kermarktregeling dient met behoud
van de bestaande quota per lidstaat
voor 1980/1981 gehandhaafd te blij
ven. Voor de volgende jaren dienen
de huidige EG-quota over de lidsta
ten te worden herverdeeld uitgaande
van alle oogstjaren 1975/1976 tot en
met 1978/1979. De Europese Kom
missie heeft het voorstel over de
quotaverdeling per lidstaat voor de
komende vijf jaar teruggenomen.
Het bestuur noemde een Frans
voorstel hiervoor (handhaving van
de 30% heffing op het B-quotum e'n
een eventuele heffing op het A-
quotum) onaanvaardbaar. Verder
werden de voortzetting van de pro-
duktierestitutie voor zetmeel en van
de evenwichtspremie voor aardap
pelzetmeel, alsmede een verhoging
van de minimumprijs van fabriek
saardappelen nog eens krachtig door
het bestuur bepleit.
De mogelijkheid van interventie van
rundvlees dient permanent te bes
taan ten behoeve van een voldoende
prijsondersteuning. De interventie
prijs dient geen 90% maar 93% van
de oriëntatieprijs te bedragen. Van
wege de duidelijkheid en de prijs
vorming zal het nieuwe systeem van
prijswaarneming (aan de hand van
karkasklassifikatie) slechts geleide
lijk in de Gemeenschap ingevoerd
kunnen worden.
De totale rundveestapel nam toe van
4.797.000 op 1 januari 1979 tot
5.028.000 op 1 januari 1980 5%).
Het aantal melkkalfkoeien breidde
uit met 30.000 stuks en kwam daar
mee op 2305.000 1,3%). Het ge
dekte jongvee is de laatste maanden
duidelijk boven het niveau gekomen
van dat in het voorafgaande jaar. Op
1 januari 1980 bedroeg het aantal
594.000 tegen 548.000 op 1 januari
1979 9%). Een en ander blijkt uit
een mededeling van het Centraal Bu
reau voor de Statistiek.
Het aantal stuks mestvee bedroeg op
1 januari 1980 753.000 9%).
Varkens
De gehele varkensstapel omvatte op
1 januari 1980 9.905.000 dieren. In
vergelijking met vorig jaar betekent
dit een toeneming met 6%. Het aan
tal gedekte zeugen, aan de hand
waarvan prognoses over het aanbod
van slachtvarkens opgesteld kunnen
worden zes tot elf maanden later,
nam toe van 697.000 tot 720.000
3%).
De andere zeugen bleven achter bij
het aantal op 1 januari 1979.
Het aantal hennen aan de leg nam
toe van 26,9 miljoen op 1 januari
1979 tot 29,6 miljoen op 1 januari
1980 10%).
schrijft het Landbouwschap. Voor
een versterking van de konkurren
tiepositie van de bedrijven - en daar
is de WIR vooral voor bedoeld - is
een regelmatige vernieuwing van het
produktie-apparaat noodzakelijk.
De omvang van de investeringen in
de land- en tuinbouw is niet alleen
bepalend voor de werkgelegenheid
in de sektor zelf, maar ook voor de
toeleverende, verwerkende
dienstverlenende sektoren.
en
.et Landbouwschap is van me
ning, dat de positieve betekenis van
de WIR voor de landbouw door de
voorgestelde verlaging van enkele
basispremies in belangrijke mate
wordt weggenomen. Door deze verla
ging wordt de invoering mogelijk ge
maakt van specifieke WIR-toeslagen.
In de huidige voorstellen sluiten deze
toeslagen slechts beperkt aan bij het
karakter van de agrarische produktie.
In het kader van het landbouwbeleid
moeten volgens het Landbouwschap
meer maatregelen worden getroffen
om specifieke problemen op de be
drijven op te lossen. Verder wijst het
Landbouwschap er opnieuw na
drukkelijk op dat op fiskaal gebied
rekening wordt gehouden met de
funkties van het inkomen van zelf
standige. Een en ander dient op zo
kort mogelijke termijn uitgevoerd te
worden en moet geheel onafhanke
lijk worden gezien van de WIR.
Over de nu geldende WIR-toeslagen
zegt het Landbouwschap, dat de
voorwaarden voor een kleinschalig
heidstoeslag aangepast moeten wor
den, teneinde het gewenste effekt te
verhogen. In de landbouw gaat het
veelal om betrekkelijk geringe in
vesteringen. Omdat deze tevens
overeenstemmen met het wenselijke
karakter van de landbouw vindt het
Landbouwschap dat de toeslagper
centages verhoogd moeten worden.
De investeringsgrens in kwestie (per
jaar minder dan ruim 800.000,—
aan investeringen, die onder de WIR
vallen) dient hierbij verlaagd te wor
den.
'e regionale toeslagen - bedoeld
om de werkgelegenheid in bepaalde
gebieden te stimuleren - doorkruisen
volgens het Landbouwschap net be
leid, dat voor de Nederlandse land
bouw gewenst is. Dergelijke premies
missen hun doel, doordat de land
bouw plaatsgebonden is. Daarom
heeft het landbouwschap zich des
tijds ook verzet tegen kortingen op
investeringen in de landbouw in het
westen des lands.
L et zijn juist deze regionale toe
slagen, die aanleiding geven tot bui
tenlandse kritiek op de WIR in de
landbouw. Er wordt namelijk vaak
verondersteld, dat het totale premie
percentage in deze gebieden voor het
gehele land geldt.
De door de regering voorgestelde
WIR-toeslagen (voor arbeidsplaat
sen, energiebesparing, milieuverbete
ring en innovatiebevordering) sluiten,
zo schrijft het Landbouwschap, in te
beperkte mate aan op het karakter
van de agrarische sektor. Een verla
ging van de investeringsdrempel bij
energie- en milieutoeslagen zal hier
veel aan kunnen verbeteren. Binnen
het landbouwbeleid zijn regelingen
noodzakelijk, waardoor de landbouw
veel beter op de doelstelling kan in
spelen.