w e weten allemaal dat de nazo mer, dus augustus en september, de ideale tijd is om grasland in te zaaien. We hebben dan meestal voldoende regenval en een goede temperatuur. Toch kunnen er omstandigheden zijn, die voorjaarsinzaai noodzake lijk maken. Vooral op kleigrond is het ook bij graslandinzaai noodza kelijk te wachten tot de grond vol doende droog is. Het zaaiklaar ma ken moet ondiep gebeuren, nl. zoda nig dat er een egale losse laag ont staat van enkele centimeters diepte. We kunnen dan bereiken, dat het graszaad op de wat vastere en voch tige ondergrond komt te liggen en toch voldoende is ondergebracht. De D at de stier een belangrijke in vloed heeft op de kwaliteit van de veestapel is iedereen wel bekend. Vooral door het systeem dat de K.I.- verenigingen al verschillende jaren voeren, nl. met proef-, wacht- en fokstieren, is een belangrijke stap voorwaarts gezet. I n veel percelen grasland komt het onkruid muur voor. Het is daarom noodzakelijk al uw grasland eens goed te kontroleren op dit onkruid. Hoe eerder dit onkruid wordt bes treden, hoe beter. Hiervoor moet U dan 4 1 mecoprop (MCPP) per ha gebruiken. Wel moet de temperatuur voldoende hoog zijn nl. gemiddeld over dag en nacht gerekend mini maal 5 gr.C. In de maand maart is dit meestal wel het geval. Veehouderij Stierenkeuze Rassenkeuze snijmaïs Tijdig afspraken maken met de loonwerker Inzaai grasland Slepende melkziekte Onkruidbestrijding in grasland delen dient zeer nauwkeurig plaats te vinden met vooral niet te veel water. Voor konsumptieteelt is vóórkiemen in het algemeen niet nodig maar wel aanpassing aan de temperatuur van de buitenlucht. Daarom is het nodig dat de zakjes los van elkaar, van boven op de vloer van de schuur worden gezet met de deuren open. Licht en lucht kunnen er dan bij. Wees voorzichtig met geforceerd opwarmen. Wanneer de kiemen "los" zijn is een verdere groei niet meer tegen te houden. Wanneer door omstandigheden het poten uitgesteld moet worden (en dat kan soms lang duren) is "Leiden in last". Dan moet er ontsproten worden en dat kost veel tijd en dus geld. Poot niet te vroeg. Het is gewenst dat de grond temperatuur boven 5 gr.C. is. Een aardappelgewas moet vlot aanslaan en doorgroeien en dat doet het niet in koude, natte grond. Wanneer echter: 1. erg Iaat gepoot kan worden, 2. de grond temperatuur bij het po ten laag is, 3. het pootgoed zwak is, 4. rhizoctonia problemen zou geven dan geeft voorkiemen meestal betere resultaten. Dit kan door: a. het pootgoed eind februari - begin maart in bakken (kisten) te plaat sen; b. op te warmen tot 15 k 20 gr.C.; c. zijn de ogen goed "los" (2-4 cm), dan ophouden met verwannen; d. daarna ventileren; e. de aardappelen buitenzetten om af te harden; f. regelmatig omstorten om alle kiemen regelmatig af te harden. We moeten goed bedenken dat bij het insemineren nu al voor een groot gedeelte wordt bepaald wat voor koeien we over 3 k 4 jaar op het be drijf hebben. Daarom moeten we dus stieren ge bruiken die al bewezen hebben dat ze op belangrijke punten verbetering geven. Van de K.I.-vereniging krijgt U regelmatig gegevens over de be schikbare stieren met al hun positie ve en negatieve verervingen. Be langrijke punten hierbij zijn natuur lijk de vererving op de melkhoeveel- heid en het vet- en eiwitgehalte. Verder is ook van belang de invloed van de stieren op het eksterieur, het vlot melk afgeven en de handelbaar heid. Vooral bij vaarzen is het belangrijk om stieren te gebruiken die reeds hebben bewezen dat ze lichtere kal veren geven, waardoor er minder moeilijkheden bij de geboorte zijn. In de weide en vooral wanneer het jongvee loopt op wat afgelegen per celen is het moeilijk om de vaarzen op tochtigheid te kontroleren. Mees tal wordt dan ook een stier bij het jongvee geweid. Bij aankoop van een dergelijke stier is vooral van be lang om na te gaan wat zijn invloed kan zijn om het geven van lichtere kalveren. O p onze veehouderijbedrijven is snijmaïs al jarenlang het belang rijkste voedergewas. In 1979, dus vorig jaar, werd in Nederland bijna 130.000 ha snijmaïs verbouwd. Hoewel de zaaitijd pas eind april is, moeten we nu al wel aan de rassen- keuze gaan denken. Bij snijmaïs worden de rassen inge deeld in twee groepen nl. rassen voor vroege en middenvroege oogst en rassen voor middenvroege en mid- denlate oogst. In de rassenlijst van 1980 op blz. 160 staat een overzicht van de eigenschappen en de op brengsten van de beste rassen. Omdat veel veehouders niet in het bezit zijn van deze rassenlijst, laten we hier dit overzicht volgen. Hierbij is het zo dat een hoog cijfer betekent: ^oq c o> o cd 3 i CD 3 4 H- 4 H- 3* p, ET Pi oq CD CD C+- 3 H <T> O 3 w O* 3 CD 3 oq 01 et- gemiddeld d.s. ge halte in ►d 0q H ft) SF" a> Ct- H ct> pi JD a* 3 p* CD P f 3 L e» o* pita oi 4 W> ct 9 3 n Vroege en middenvroege oogst Middenvroege en midden- late oogst A Fronica B Goal N Dorine T Circé groeien? Bestrijdt de mollen en sleep de molshopen vlak. A LG 11 N Eta Ipho N Brutus N Blizzard, weinig gevoelig voor kou in het voorjaar, goede stevigheid, lang groenblijven van het blad, grote re sistentie of vroege rijping. De cijfers en getallen zijn gemiddelden van de jaren 1974 t/m 1979. 3*oq CD 3 et- O CD O4 3 H» O* P pj H* O. CD 3 3 <D CD oq oi <D H- 3 01 et- 01 CD c+- 3 CD ct 3 H' (n cd CD H 3 O cf- c+ 3 I CD CD oq oi O H* 3 01 ct O* CD 3 3 H- ct H H- CD CD 3 O* 3 P 3 Pi Daar hebben dus beide partijen be lang bij! I edereen weet graag op tijd waar hij aan toe is. Dat geldt ook voor de loonwerker. Deze moet zijn perso neel en werktuigen kunnen afstem men op het werk dat aan hem wordt opgedragen. Maar om dit alles te kunnen plan nen, moet een loonwerker wel glo baal weten, hoeveel en wat voor soort werkzaamheden hij bij zijn klanten zal moeten verrichten. Op een veehouderijbedrijf zijn de meest voorkomende werkzaamhe den die door een loonwerker moeten worden verricht de volgende: mest uitrijden, maïs zaaien, spuiten en oogsten, grasland spuiten tegen on kruid en gras inkuilen. Vooral de werkzaamheden aan het grasland en de snijmais moeten dikwijls in een korte periode gebeuren. Daarom is het gewenst om aan de loonwerker nu al de oppervlakte te zaaien snijmais op te geven en de te verwachten oppervlakte in te kuilen gras. Dan kan de loonwerker op tijd maatregelen nemen om in bepaalde perioden voldoende personeel en machines beschikbaar te hebben. Op deze manier kan het werk goed en ook op tijd gebeuren. Daar hebt U als veehouder ook voordeel bij. Ook bij het spuiten van de gewassen is overleg van te voren belangrijk, als de loonwerker op tijd weet welke percelen hij moet spuiten, kan hij zijn werkschema ook beter regelen. Hij moet nl. ook rekening houden met de weersomstandigheden zoals de windrichting, luchtvochtigheid enz. Al met al zal door op tijd af spraken te maken, het werk meer op tijd en ook beter kunnen gebeuren. i Bespreek eens met uw bedrijfsvoorlichter of de huisvesting van het jongvee niet kan worden verbeterd. MCPA 3 1 mecoprop per ha. Vooral als er wat grotere muur in voorkomt, is mecoprom te verkiezen. Veel ander zaadonkruid is overigens ook goed te bestrijden door in het vooijaar enkele keren op tijd te blo ten. Het zal van het soort onkruiden en de omstandigheden afhangen, welke methode de voorkeur ver dient. Het belangrijkste blijft echter dat het op tijd gebeurt. Vooral bij muur geldt dit zeker. Dus nogmaals, bekijk nu uw gras land eens goed en wacht niet tot de muur het gras heeft overwoekerd. IC.orte tijd na het afkalven, wan neer de koeien veel melk geven, komt nogal eens slepende melkziekte voor. Duidelijke beelden van deze ziekte zijn, dat de melkgift sterk daalt en dat de dieren weinig eetlust hebben. Vooral krachtvoer weigeren ze soms volledig. Als het erg is ademen de koeien een soort aceton-geur uit. De oorzaak van slepende melkziekte is dikwijls een kombinatie van be paalde omstandigheden. Vooral echter het voeren van een slechte kuil met daardoor te weinig energie in het rantsoen, kan de oorzaak zijn. Meestal zijn echter de verschijnselen van slepende melkziekte veel minder duidelijk, nl. de koeien produceren toch wat minder dan normaal mag worden verwacht en ook de eetlust is minder. Daarom is het ook in twijfelgevallen verstandig de dierenarts te raadple gen. Vooral deze winter bevatten veel graskuilen minder VEM, dus minder energie, dan andere jaren. Dit tekort aan VEM zal dan moeten worden opgevangen door ekstna krachtvoer. Hoewel jongvee ook eigenlijk goed ruwvoer moet krijgen, is het toch het "minst schadelijke" om het slechtere kuil voer aan het jongvee te geven en het betere ruwvoer voor de melkge vende koeien te bestemmen. In het algemeen geldt echter dat we moeten zorgen voor een goede voe ding, vooral wat de energie betreft. Twijfelen we, dan is het zaak de die renarts te raadplegen, want de klachten kunnen ook het gevolg van iets anders zijn. A. Biemans beste methode van zaaien is nog steeds met de" pijpenzaaimachine op een rijafstand van 8 A 10 cm. Behalve op slempgevoelige grond is het dan goed om met een cambridgerol de grond na het zaaien wat aan te drukken. Op zandgrond is het zaak op tijd te ploegen, zodat de grond nog de tijd krijgt om te bezakken. Wanneer het zaaibed na het zaaien vrij fijn is ko men te liggen is het gewenst hierover zo'n 15 m3 rundveedrijfmest per ha uit te rijden, zodat stuiven van de grond kan worden voorkomen. Het is verstandig om bij het zaaien zo'n 200 kg kas per ha te strooien, zodat het jonge gras vlot aan de groei kan gaan. Bovendien is dan het gras nog niet sterk aan de groei, waardoor de schade door groeiremming ook min der is. Om andere onkruiden te bestrijden, is het nu nog te vroeg, zodat we er hier niet verder op in zullen gaan. In nieuw grasland, ingezaaid in het voorjaar, komt meestal veel zaadon kruid voor. Wanneer het gras zo'n 5 cm lengte heeft, kan worden gespo ten met 5 kg DNOC 80% of 3 1 Met goed kuilvoer is de kans op slepende melkziekte gering. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 13