Teelt pootaardappelen laatste
jaren sterk toegenomen!
Quotumruil voor
bietentelers mogelijk
D,
T egen de achtergrond van de ont
wikkelingen van de afgelopen jaren
en de huidige situatie ben en blijf ik
nog steeds optimistisch over de af
zetmogelijkheden van ons Neder
landse pootgoed. We hebben dat
M,
TT erwijl de Stopa bezig is overschotten van oogst 1979 uit de markt te nemen
en terwijl de winter nog niet aan het eind is en met het voorjaar in het vizier, is
het o.i. de moeite waard de balans op te maken van 5 jaren pootaardappelen!
Dan kijken we bovendien naar de toekomst en leggen we de laatste hand aan de
plannen voor 1980.
D
De
graszaadmarkt
Afzet via handel gewenst
Tijdelijke aanvulling
Benuttingsgraad
Terwijl we met elkaar getobd hebben met de kwaliteit en we hoge percentages
virus moesten toestaan in ons pootgoed, breidde mede als gevolg van goede
rendementen van de teelt, de oppervlakte de laatste 5 jaar uit van 20.000 ha
tot rond 30.000 ha. Een enorme explosie! In diezelfde periode is de export
toegenomen van 300.000 ton tot meer dan 400.000 ton (ook in dit seizoen
een groei van de export).
Het binnenlands gebruik van NAK-
gekeurd pootgoed nam bovendien
toe van 150.000 ton tot ongeveer
200.000 ton. Ook een enorme explo
sie. Het aantal telers nam in tegen
stelling tot alle andere sektoren toe,
nl. van 4000 tot 4500. De gemiddelde
oppervlakte pootaardappelen per
bedrijf ligt hiermee op ruim 7 ha.
De handel onderging een verdere
koncentratie. Het aantal handelaren
liep verder terug. In 1978 werd 89%
van onze export (naar meer dan 50
landen!) verzorgd door 13 expor
teurs (bron: Jaarverslag N.F.P.). Het
aandeel van de oppervlakte monop
olie-rassen nam verder toe tot onge
veer 50%. Als we daarbij bedenken
dat bij de totstandkoming van de
zaaizaad- en pootgoedwet in 1967 de
oppervlakte monopolie-rassen
1.500 ha bedroeg en thans 15.000
ha, dan is dat een bijna niet te gelo
ven ontwikkeling.
Huidige situatie
e gezondheid van ons pootgoed
is in vele opzichten weer ruim vol
doende om de konkurrentie met an
deren aan te kunnen. Hoewel het
prijspeil in de konkurrentie-verhou-
dingen nogal onder druk is gekomen,
is dat van de meeste monopolie-ras
sen en een aantal vrije rassen toch
nog zodanig, dat van behoorlijke
teeltrendementen gesproken kan
worden in dit seizoen. Het ras Bintje
maakt hierop een uitzondering in
ongunstige zin. Voor de binnenland
se konsumptietelers van Bintjes is het
momenteel zeer aantrekkelijk om
NAK-gekeurd pootgoed aan te ko
pen. Niet alleen vanwege de aan
trekkelijke prijzen, maar ook van
wege de uitstekende kwaliteit. Door
de extra grote produktie in de kleine
pootgoedmaten is hier en daar wat
pootgoed over dit voorjaar, waar
voor de Stopa momenteel aktief in
de markt is.
En 1980?
mijns inziens grotendeels in eigen
hand. Een gestage uitbreiding van de
monopolie-rassen zal daarbij een ve
reiste zijn met tegelijkertijd wat te
rugname van de oppervlakte van en
kele vrije rassen met name voor het
ras Bintje. Ook zullen we onze koö-
peraties en handelshuizen nog meer
ruimte moeten geven, met name de
exporteurs. We zullen hen nog ver
dergaand onze pootaardappelen in
handen moeten geven. Dat zal nu snel
de 100% moeten benaderen, als we
tenminste de teelt van pootaardappe
len in Nederland optimaal willen
houden.
Ik heb het voorrecht om reeds gedu
rende vele jaren namens de poot-
goedtelers op een groot aantal inte
ressante plaatsen in de "keuken" van
het marktgebeuren te mogen kijken.
En dan is het voor mij overduidelijk
geworden dat het onmogelijk en zelfs
ongewenst is dat de individuele telers
van pootgoed in de pootgoed-markt
opereren. Dit om de volgende rede
nen:
70% export naar meer dan 50 landen
over de gehele wereld verspreid;
meer dan 100 rassen in diverse klas
sen en maten naar honderden groei
plaatsen; een grote verscheidenheid
in volkeren en volksgewoonten; op
de meest aktuele momenten in de
markt zijn; efficiënt verwerken en
transporteren en gezamenlijke in
vesteringen nog beter benutten.
En zo zijn er nog veel meer faktoren
op te noemen die strakke teler-han
del verbindingen noodzakelijk ma
ken; om produktie en afzet op elkaar
af te stemmen.
De handel
O nze handelshuizen hebben samen
met de Propaganda Stichting het NI-
VAP, baanbrekend werk gedaan. Zij
hebben de wereld verkend en vero
verd. Zij hebben mede gezorgd voor
een goede marktstruktuur, een goede
marktorganisatie. Nog meer en in
tensiever samenspel tussen expor
teurs onderling en nog meer bindin
gen van telers met de handel zal ons
nog steviger in het zadel zetten. Ge
zamenlijk in de markt opereren, ge
zamenlijk de konkurrentie de baas
blijven en gezamenlijk nog meer
groeiplaatsen opzoeken voor onze
pootaardappelen. En gezamenlijk
onze produktie plannen! Maar de na
tuur is vaak grillig en onberekenbaar.
Juist bij pootaardappelen! Gezamen
lijk optrekken maken overschotten
en tekorten gemakkelijker en beter te
verdelen. In ieder geval met de minste
pijn! De slagzin voor 1980 moet zijn:
"Pootaardappelen geplant, maar dan
in koopman's hand!"
A. Vermeer
Geen Australische mais voor Sovjets
De regering van Australië heeft een
export van 25.000 mais met bestem
ming de Sovjet-Unie geblokkeerd.
De overeenkomst inzake deze leve
ring zou tot stand gekomen zijn na 9
januari, dus na de bekendmaking
van de Amerikaanse blokkade. De
overeenkomst met de Sovjet-Unie
kwam tot stand met de N.S. Wales
Yellow Mais Marketing Board, een
organisatie die tot nu toe nimmer
mais aan de Sovjet-Unie had ver
kocht.
entrale Suiker B.V. en Suiker Unie berichten ons dat het kontrak-
tenstelstel 1980 voorziet in een toewijzing van A- en B-suikerbieten, die
mede is gebaseerd op de leveringen van suiker in voorgaande jaren. Het
is mogelijk dat bepaalde telers het ene jaar wellicht een te ruime, het
andere jaar daarentegen een te krappe toewijzing ontvangen in verband
met de soms belangrijk uiteenlopende grootte van kavels die zij in hun
jaarlijks bouwplan voor de bietenteelt opnemen.
Om aan dit kavelprpbleem enigszins
tegemoet te komen wordt door de
suikerindustrie een proef genomen
om tot een tijdelijke (voor één jaar)
quotumruil tussen de telers te ko
men.
Daarbij wordt uitgegaan van het
volgende:
Een teler met een te ruime toewijzing
kan een deel daarvan inleveren. Hij
ondervindt daarvan geen nadeel bij
de vaststelling van de suikerreferen
tie voor het jaar 1981, omdat na af
loop van de campagne 1980 het in
geleverde deel in de vorm van sui
kerreferentie weer bij zijn werkelijk
in 1980 geleverde suiker wordt ge
teld. Daardoor blijft dus zijn refe
rentiesuiker van 1980 op een redelijk
peil.
aarentegen kan een teler met een
te kleine toewijzing voor 1980 een
tijdelijke aanvullende toewijzing
ontvangen als dit voortvloeit uit ka
velgrootte-verschillen. Het aanvul
lende deel wordt wat de referentie
suiker betreft na afloop van de cam
pagne 1980 weer afgetrokken van de
geleverde suiker in 1980. De toe
komstige referentiesuiker van deze
teler voor 1980 wordt dus niet ver
hoogd.
Een en ander betekent dat als een
teler in 1980 door kavelproblemen
minder bieten verbouwt, hij ruimte
kan maken voor een andere teler die
om dezelfde reden meer bieten kan
zaaien.
Omdat het hier om een proef gaat wil
de industrie via haar buitendienst-
funktionarissen nagaan of deze ook
uitvoerbaar is en om welke aantallen
telers het gaat.
Vroeger ging dat wel anders....
et behulp van de thans bekende
uitzaaigegevens wordt per teler na
gegaan hoe naar verwachting de be
nutting van de toewijzing voor 1980
is. Hierbij moet ook nog worden be
zien of er sprake is van een kavel
probleem.
Zij van wie de benuttingsgraad van
de toewijzing 80% of minder be
draagt zal de mogelijkheid worden
geboden om via het quota-uitruil
systeem de referentie die voor 1981
zal gelden zo goed mogelijk op peil te
houden.
Degenen van wie de benuttingsgraad
van de toewijzing naar verwachting
meer dan 120% bedraagt zullen in
het algemeen - als het om een kavel
probleem gaat - reeds een verzoek
om een vergrote toewijzing bij de
Beroepskommissie hebben inge
diend.
In maart 1980 zal dan door de in
dustrie worden nagegaan hoeveel
quotum voor inlevering beschikbaar
is en hoeveel aanvullingen zijn ge
vraagd.
Indien vraag en aanbod met elkaar in
evenwicht zijn zullen de telers worden
benaderd, die bij de ruil zijn betrok
ken om tot een verdere afhandeling te
komen.
Bij de voorlopige toewijzing 1980 is
een toewijzingspercentage van 73%
gebruikt. Mochten de E.E.G. quota
wijzigen dan zal ook het quotumui
truilsysteem dienovereenkomstig
worden aangepast.
De graszaadmarkt lag er begin fe
bruari 1980 zeer stil bij. Transakties
kwamen slechts sporadisch tot stand.
Het prijsniveau is hierdoor over de
hele linie gedrukt. Verwacht wordt,
dat bij de intrede van lenteweer de
markt zal opveren. De prijzen die het
Produktschap voor Landbouwzaaiza-
den twee-maandelijks verzamelt zijn
groothandelsprijzen af firma, die
eveneens gelden voor afzet naar het
buitenland.
Engels raaigras weidetype noteert
rond 3,80. Hooitypen met vroege
doorschietdatum zijn circa 3,50,
die met late doorschietdatum begin
nen bij ongeveer 3,85.
Italiaans raaigras is lager op circa
1,60 met een uitschieter naar
1,50. Er zijn echter verschillen van
ras tot ras en deze prijzen gelden
voor het tetra-ploïde type.
Westerwolds raaigras noteert 1,75
a 1,80.
Veldbeemdgras weidetype is er rond
4,30, gazontype vanaf ƒ5,—
Roodzwenkgras van redelijke kwali
teit noteert vanaf 5,— roodzwenk
met forse uitlopers vanaf rond
3,60.
Beemdlangbloem loopt uiteen van
3,50 tot 4,-
Sommige weidetypen zijn iets duur
der dan hooitype.
Marktbericht, graszaden 1980 nr.l.
AKKERBOUW
WINTER TA R WE TWEE
KEER STIKSTOF GEVEN. De
eerste keer vroeg en de tweede keer
half mei is een in de praktijk veel
toegepaste methode. Teelt tech
nisch is er zelfs niets op tegen, om
als het nodig is, de tarwe drie keer
stikstof te geven. Hebt U geen N-
onderzoek gedaan en verwacht U
een ruime voorraad in de grond,
neem dan de eerste gift niet te
groot en strooi desnoods een keer
meer.
VAN MAIS IS BEKEND DAT
VOOR HET VERKRIJGEN van
een goede beginontwikkeling vol
doende kalk in de grond zeer be
langrijk is. Een onderhoudsbekal-
king geven in het voorjaar en deze
goed inwerken kan ook nu nog
met sukses gebeuren. Gebruik bij
voorkeur magnesiumhoudende
kalk omdat mais ook zeer gevoelig
is voor een tekort aan dit element.
WIE GEBRUIK MAAKT VAN
EEN RIJENSPUIT kan aardig
bezuinigen op de hoeveelheid be
strijdingsmiddelen. De kosten aan
middel worden al gauw tot een
derde teruggebracht. In 1979 hebt
U kunnen zien dat het veel boeren
lukt de bieten in de rijen op deze
manier onkruidvrij te houden,
maar waar het onkruid tussen de
rijen welig tiert. Wellicht was hier
met een middel vollevelds aan de
basis het resultaat beter geweest.
U WAS OOK OP DE R.A.I.? U
zag al die mooie grote machines en
trekkers staan? Geweldig hè, zo'n
technisch vernuft bij elkaar ge
bracht. De vraag is echter of dit op
uw bedrijf nog rendabel aan te
wenden is. Een nieuwe machine
moet voor U minstens 1/5 van de
koopprijs per jaar kunnen verdie
nen. Bij rooimachines is dit min
stens l?4 van de koopprijs omdat
hierbij de kosten nog hoger liggen
door snellere afschrijving.
TWINTIGDUIZEND GUL
DEN BIJBETALEN OP EEN
NIEUWE TREKKER wordt niet
gauw als een groot probleem ge
zien. Maar twintigduizend gulden
in uw grond investeren voor betere
drainage of meer organische stof
via groenbemesting of dierlijke
organische mest, vindt men gauw
te duur. Toch moet het geld juist
van uw grond komen. Verbeter uw
grond en die nieuwe trekker komt
dan vanzelf.
VEEHOUDERIJ
NU HET WEER WAT BETER
WORDT, is het nuttig om eens te
kijken rond de gebouwen of op het
erf of er nog wat op te ruimen valt
Rondfladderend materiaal en een
kapot gereden erf maken al gauw
een slordige indruk. Veelal wordt
aan dergelijk werk met tegenzin
begonnen. Toch zult U versteld
staan hoe door een of twee uur
opruimen uw erf een geheel ander
aanzien kan krijgen.
JAMMER GENOEG LIGGEN
er nog vele percelen t.o.v. de be
drijfsgebouwen zeer ongunstig.
Hebt U er al eens aan gedacht om
deze percelen onderling te ruilen?
Wanneer 3 of meer eigenaren per
celen ruilen, is er zelfs de moger
lijkheid om dit geheel kosteloos te
doen. Zijn er tengevolge van de
ruil aanpassingswerken nodig dan
kan er ook nog subsidie gegeven
worden tot maksimaal 800 gulden
per ha. Hebt Uplannen, neem dan
kontakt op met de bedrijfsvoor-
lichter.
MELKEN GEBEURT 2 KEER
PER DAG 14 keer per week en
meer dan 700 keer per jaar. Het is
een vrij eentonig werk dat nooit
eens een dag uitgesteld kan wor
den. Vanwege de lichamelijke en
geestelijke inspanning moet het
melken globaal toch niet langer dan
1,5 uur per melkmaal duren.
Wanneer U een melkstal aan
schaft of van een bestaande me
thode overgaat naar een methode
met een grotere kapaciteit, houd
dan rekening met het aantal koei
en en de tijdsduur die U aan het
melken wilt besteden.
6