"DE KOE IS EEN ZEER
EFFICIËNTE EIWITPRODUCENT"
Vrijwillige regeling
slachten vleeskalveren
succes
F rau Antje. ons nationale kaassymbool en Nederlands bekendste
vrouw bij onze oosterburen, was weer een van de blikvangsters op de
Berlijnse Groene Week, die van 25 januari tot en met 2 februari werd
gehouden. Het Nederlands Zuivelbureau nam in het Hollandse pa
viljoen, waarin onze agrarische export zich kollektief presenteerde
aan de vele honderdduizenden bezoekers, die ook dit jaar weer op
deze konsumentenbeurs zijn geweest, zoals gebruikelijk een voor
aanstaande plaats in.
D r. van Es behandelt in zijn artikel
de wenselijkheid om ook in ons land
van veehouderij in toenemende mate
op akkerbouw over te gaan, waarbij
op zich per hektare meer voedsel te
produceren is dan bij veeteelt. Maar
- zo stelt de auteur - in ons land is
driekwart van de landbouwgrond
door de hoge grondwaterstand alleen
geschikt voor de veehouderij; voorts
is voor het resterende kwart over
gang op akkerbouw ekonomisch
minder aantrekkelijk voor de boer.
Volgens dierfysioloog Van Es zijn
bovendien produkten van dierlijke
herkomst vaak beter geschikt als
voedingsmiddel dan produkten van
plantaardige origine. Dierlijke pro
dukten zijn over het algemeen beter
verteerbaar, bevatten eiwitten van
een hogere biologische waarde en
zijn soms te prefereren door hun
smaak. Ook het gehalte aan minder
of ongewenste reststoffen (kontami-
nanten) is vrij gering omdat die stof
fen in de nieren en de lever van het
vee worden tegengehouden.
Het eiwitrendement van intensief
gevoede vleesrunderen is een stuk
lager dan bij melkkoeien; bij var
kens, pluimvee en kalveren is het nog
lager.
Dierfysioloog toont aan:
O
micro-organismen
Nederlandse gele kaas blikvanger
op Groene Week
-m
per hektare
Verhoute stengels
Varkensstapel in December 8% groter
dan in 1978
Kalveren op intensieve
veehouderijen
M eikkoeien kunnen voor de mens oneetbare of onsmakelijke produkten
omzetten in hoogwaardige eiwitten in melk en melkprodukten, die als het ware
bol staan van nuttige voedingsstoffen. Een koe produceert in ons land in de
zuivelproduktie zo'n anderhalf tot twee keer zo veel voor de menselijke kon-
sumptie geschikt voedingseiwit als erin is gegaan. Dit is lijnrecht in tegen
spraak met beweringen van sommige deskundigen op het gebied van de ont
wikkelingssamenwerking, die stellen dat alle voedselproduktie door middel van
veehouderij leidt tot aanzienlijke verliezen aan energie en eiwit.
p deze wijze kan de essentie
worden samengevat van een artikel
dat verscheen in de reeks "Melk in de
relatie tot de gezondheid" en ge
schreven werd door dr. ir. A.J.H. van
Es, adjunkt-direkteur van het "Insti
tuut voor Veevoedingsonderzoek" in
Lelystad en buitengewoon lektor in
de energiehuishouding van de dieren
aan de Landbouwhogeschool in
Wageningen.
Het gras en ander celluloserijk
voedsel dat door de koe als herkau
wer gemakkelijk kan worden gekon-
sumeerd, is over het algemeen niet
geschikt voor de menselijke spijsver
tering. Wij bezitten namelijk niet het
enzym cellulase, dat de cellulose in
het ruwvoer zou moeten verteren.
O.
ok de melkkoe beschikt niet over
dit enzym, maar verwerkt de cellu
lose dankzij de micro-organismen in
de voormagen die elke herkauwer
heeft. Zo kan de koe ons van cellu
loserijk voer waarin laagwaardig ei
wit, toch produkten leveren die rijk
zijn aan eiwitten van een hoge bio
logische waarde, dat wil zeggen met
een voor ons lichaam zeer bruikbaar
aminozuurpatroon. Bovendien leve
ren de micro-organismen - de bakte-
riën - in de voormagen vitamines van
het B-komplex.
Maar ook het krachtvoer dat melk
koeien krijgen, is in ons land nooit
zomaar voor menselijke konsumptie
geschikt, schrijft Dr. van Es. Wan
neer dit wel zo is, met voedergranen
bijvoorbeeld, is dat uit een oogpunt
van maximale voedselproduktie een
minder gewenste situatie. In Neder
land bestaat het krachtvoer voor
melkkoeien over het algemeen uit
neven- en restprodukten van de voe
dingsmiddelenindustrie zoals zeme-
Veertien kaasmeisjes waren er voortdurend in een reusachtige
kaasboetiek in de weer om de Berlijners in de gelegenheid te stellen
kennis te maken met de voortreffelijke kwaliteit van de "Kase aus
Holland". Tien verschillende soorten konden zij er proeven; niet
alleen de romige jonge Goudse, die toch al het leeuwendeel van
onze kaasexport naar Duitsland vertegenwoordigt en op vrijwel
geen Duitse tafel ontbreekt, maar ook van minder bekende kazen,
zoals de Maasdam en vooral ook de oudere soorten, konden de
Groene Weekgangers genieten. Er stonden voor hen allerlei lekkere
hapjes gereed, zoals broodjes kaas, kaasspiesjes en kaassalades;
verwacht wordt niettemin dat de Toast Hawaii - een open tosti met
ananas, waarop een plak gesmolten Goudse kaas - wederom als
favoriet uit de bus zal komen.
In de week voorafgaande aan deze manifestatie, waarop de bezoe
kers agrarische produkten uit de hele wereld worden getoond,
zorgden de Nederlandse kaasmeisjes al voor de nodige publiciteit.
Vier van hen werden door de bekende Berlijnse rally-rijdster Heidi
Hetzer door West-Berlijn in een met bloemen beladen old-timer
Opel rond gereden, die uiteraard flink de aandacht trok. Aan de
Berlijners de taak uit de vier exakt hetzelfde uitgedoste en sprekend
op elkaar lijkende meisjes de Frau Antje te kiezen, die ook gepor
tretteerd was op de geluksknoop, waarvan er 10.000 gratis door de
West-Berlijnse krantenkiosken werden uitgedeeld. Wie de juiste
keuze maakte mocht als prijs een Edammer kaasje mee naar huis
nemen.
Dat de West-Duitsers onze kaas op prijs stellen blijkt intussen wel
uit ons marktaandeel: van alle kaas, die door onze oosterburen
wordt gekonsumeerd (uitgezonderd kwark, die hier ook in grote
hoeveelheden wordt gegeten), is 25 procent uit Nederland afkomstig.
Bij de snijkaas bedraagt dit aandeel zelfs 53%.
Jak**#
i MiÊmï:
Bij zijn bezoek aan de stand van het Nederlands Zuivelbureau op de
Griine Woche kon de Duitse minister van Landbouw, de heer Ertl,
de verleiding van een heerlijk stukje Hollandse kaas, aangeboden
door twee charmante kaasmeisjes, natuurlijk niet weerstaan.
w.
len, bietenpulp, ontvette oliezaden,
maisgluten, citruspulp en aardap
pelvezels.
at de situatie in de Derde
Wereld betreft, wijst Dr. Van Es er in
zijn artikel op, dat in de steppen van
Midden-Afrika bijvoorbeeld koeien
kunnen leven van de schaarse vege
tatie, die bestaan uit vaak nogal sterk
verhoute plantestengels. Op deze
steppen is akkerbouw vrijwel onmo
gelijk. Hierbij moet echter wel be
dacht worden dat in een (subtro
pisch klimaat efficiëntie en produk-
tie van melkvee veel lager liggen dan
in ons gematigd klimaat.
In "Voedsel of veevoeder" wordt
uitgegaan van de behoefte van de
mens aan energie, eiwit, mineralen
en vitamines en diens voedselaccep-
tatie. Vervolgens worden berekend
de beschikbare energie voor de mens
(BEm) en het verteerbare eiwit voor
de mens (vem) enerzijds van het
voeder van het vee en anderzijds van
de produkten die dat vee daarvan
maakt.
Sedert 1 januari jl. wordt op het
slachten en wegen van vleeskalveren -
via een vorig jaar door het produkt-
schap voor vee en vlees (pw) inges
telde regeling - op vrijwillige basis
kontröle uitgeoefend op de slachting
en weging van vleeskalveren. De eer
ste resultaten van deze nieuwe rege
ling zijn bemoedigend. Vrijwel alle
kalverslachterijen in ons land heb
ben, vrijwillig, een overeenkomst met
het pvv gesloten, dat ze zich aan de in
goed onderling overleg tot stand ge
komen regels zullen houden. Om dat
"hard" te maken, is de Internationale
Controle Maatschappij (ICM) inge
schakeld om iedere slachtdag, op on
bekend tijdstip, in de bedrijven con
trole uit te oefenen op de naleving van
de overeenkomst.
Jaarlijks worden er in ons land ruim
één miljoen vleeskalvaren geslacht.
Daarvan wordt nu in 88% van de ge
vallen, op grond van een vrijwillige
overeenkomst tussen slachterij en
produktschap voor vee en vlees
(pvv), door onpartijdige derden,
controle op het slachten en wegen
uitgevoerd.
Het initiatief voor deze vrijwillige
pvv-regeling is afkomstig van de
werkgroep "Stichting Begeleiding
kalverslachtingen (SBK), waarin
afgevaardigden van de Vereniging
van Nederlandse Mengvoederfabri
kanten, de Centrale Coöperatieve
Industrie, de Nederlandse Industrië
le Molenaars Organisatie, het Pro
duktschap voor Veevoeder, het
Landbouwschap en de Nederlandse
Bond van Handelaren in Vee, samen
met vertegenwoordigers uit de sektor
van de exportslachterijen zitting
hadden. De daar gemaakte afspra
ken werden in het vroege najaar van
1979 vastgelegd in een ajgemene
pvv-regeling. Op grond daarvan
hebben inmiddels 11 kalverslachte
rijen, vrijwillig, een overeenkomst
met het pvv afgesloten. Daarin heb
ben zij zich voorlopig voor twee jaar,
maar dat kan daarna ieder jaar ver
lengd worden, verbonden om het
slachten en wegen van vleeskalveren
overeenkomstig vaste richtlijnen te
laten uitvoeren. Verschillen in uitbe-
talingsprijs op grond van verschil
lende methoden van slachten en we
gen tussen slachterijen zijn daarmee
uitgesloten. Daardoor is de konkur-
rentie een stuk duidelijker geworden
en daarmee zijn de belangen van le
verancier en slachter wederzijds ge
diend.
"Bewijs van Nederlanderschap" voor
schapen en lammeren nog steeds ve
reist
Juist het feit, dat het gesprek over
een gemeenschappelijke marktorde
ning voor schapen (en lammeren) in
de EG nog niet is afgerond, maakt
het noodzakelijk, dat dieren vanuit
Nederland, maar met typische bui
tenlandse kenmerken en met bes
temming Frankrijk, hun Nederlan
derschap duidelijk kenbaar kunnen
maken. Dat Nederlanderschap, dat
voor deze dieren uit een aangebracht
oormerk blijkt, is voor de Fransen
een kwaliteitswaarborg.
Voor de Nederlandse schapenhou
derij betekent de toegang tot de
Franse markt een levensvoorwaarde.
Onze export van schapen en schape
vlees, inklusief lammeren, is vrijwel
uitsluitend gericht op Frankrijk.
Het produktschap voor vee en vlees
(pvv) herinnert er dan ook met klem
aan, dat de al in 1976 met de Fransen
gemaakte afspraak over de herken
baarheid van deze dieren of hun
vlees, vanuit Nederland volstrekt
gewaarborgd dient te blijven. Die
afspraak voorziet er in, dat de dis-
triktsbureauhouders van de Stichting
tot Uitvoering van Landbouwmaa-
tregelen (Stulm) in ons land geboren
lammeren met duidelijke buiten
landse kenmerken, tegen vergoeding
merken en de eigenaar het "bewijs
van Nederlanderschap" overhandi
gen. De dieren mogen bij het merken
overigens niet ouder zijn dan één
maand en ze moeten nog bij de ooi
lopen. De schapenhouder is er voor
verantwoordelijk, dat de dieren ge
merkt worden. Hij moet dan ook zelf
de distriktsbureauhouder vragen om
die dieren te komen merken en hem
daarvoor betalen. Laat de schapen-
houder dat achterwege, dan vindt hij
de exportdeur naar Frankrijk perti
nent gesloten. De kosten voor het
merken bedragen 25,— per be
drijfsbezoek en 3,50 per oormerk;
de meerdere kosten die gemaakt
worden door de Stulm worden door
het pvv gedragen.
Franse markt
Het belang van de afzet naar Frank
rijk voor onze schapenhouderij
blijkt, aldus het pvv, uit navolgende
(voorlopige) cijfers over het verloop
in 1979. Met de export van schapen
en schapevlees, inklusief lammeren,
was in 1979 in totaal een bedrag ge
moeid van ca. 132 miljoen (1978:
137 miljoen), waarvan het Franse
aandeel kwam op ca. 129 miljoen
135 miljoen). In het afgelopen
jaar werden vanuit ons land rondweg
91.000 slachtschapen en -lammeren
uitgevoerd (1978 85.200 dieren), ter
wijl er ca. 660.000 in ons land werden
geslacht (1978: 615.000 dieren).
Daarin zitten overigens ook in ons
land ingevoerde buitenlandse
slachtschapen. En vandaar dat het zo
belangrijk is, dat in Nederland ge
boren dieren van buitenlands type,
als Nederlandse dieren duidelijk
herkenbaar zijn.
Het Nederlandse produkt ligt goed
in de Franse markt; het is in het be
lang van de hele Nederlandse scha
penhouderij dat deze afzetmarkt
naar beste kunnen bediend blijft.
Want er zijn kapers op de kust!
Eén en ander blijkt uit de medede
ling van het Centraal Bureau voor de
Statistiek. De groep "Ander rundvee,
bestemd voor de fokkerij" was dui
delijk (11%) groter dan op 1 decem
ber 1978.
De omvang van de mestveestapel
verschilde niet belangrijk 2%).
van die in 1978 (697.000 resp.
682.000 stuks).
De totale rundveestapel nam toe van
4.760.000 op 1 december 1978 tot
4.945.000 op 1 december 1979
4%).
De toeneming van de melkveestapel
was van beperkte omvang. Tegen
over een aantal van 2.274.000 op 1
december 1978 stond op 1 decmber
1979 een aantal van 2.289.000
1%).
De Nederlandse socialist Piet Dan-
kert heeft van de Europese Commis
sie geen antwoord gekregen op zijn
vraag naar het aandeel van het totale
aantal kalveren van de op boerde
rijen en op intensieve veehouderijen
gefokte kalveren in de lidstaten van
de Gemeenschap.
De Commissie kan hierover geen
mededelingen verstrekken. In een
richtlijn uit 1973 over de statistische
enquetes over de rundveestapel die
door de lidstaten worden gemaakt,
wordt alleen gevraagd naar inlich
tingen over de
categorie 'runderen jonger dan één
jaar' bestemd om als kalveren té
worden geslacht'. De Commissie is
evenmin op de hoogte van de kost
prijs bij de door de heer Dankert.
genoemde opfokmethodes.
De totale varkensveestapel gaf een
uitbreiding te zien van rond 740.000
stuks 8%) en kwam daarmee weer
boven de 10 miljoen. De toeneming
is vnl. voor rekening van de groep
varkens gekomen, die in de periode
december 1979 t/m april 1980 wor
den aangeboden voor de slacht. De
gedekte zeugen nemen toe van
707.000 op 1 decmber 1978 tot
743.000 op 1 decmber 1979 5%).
Het aantal hennen aan de leg nam
t.o.v. 1 december 1978 toe met 2,1
miljoen 8%) en kwam daardoor
op 1 decmber 1979 uit op 27,8 mil
joen.
16