WINTERTARWE IN HAAR SCHONE JEUGD K O RI rE WENKEN Deze beschouwing is gebaseerd op een viertal foto's. Vooraf een nadere toelichting op enige plantendelen. Bij de tarweplant produceert het groeipunt van de hoofd- spruit evenals dat van elk der overige spruiten de aanleg van bladeren en vervolgens de aaraanleg. De bladeren ontspringen aan een knoop van de stengel en bestaan uit een schede, die de stengel omhult, en een lintvormige bladschijf. De inplantingsplaats bij de knoop is de groeizöne van het blad. Zo is de top van een uitste kend graanblad het oudste (eerst gevormde) deel van dat blad. De stengelknopen blijven tot het begin van de stengel strekking dicht bij elkaar zitten en zij vormen zo de kno- penstapel. De knopenstapel noemt men ook wel uit- stoelingsstreek. Vanuit de kiemknoop ontwikkelt de tarwekiem 3 a 6 kiemwortels. Zodra de tarweplant aan de hoofdspruit circa 6 bladeren heeft gevormd, beginnen zich in de uitstoelingsstreek de zgn. kroonwortels te ontwikkelen. Wortels hebben hun groeizöne in tegenstelling met de bladeren niet aan de basis maar aan de top. C.A.R. Zevenbergen ir. J.A.H. Haenen P.S.: Bij het opsteken van de tarweplantjes op het veld zijn de wortels veelal min of meer beschadigd. Twee kiemplanten 3-bladstadium diepe(re) zaai met losgetrokken coleoptiel. De knopenstapel- zie beide pijlen - ligt niet dieper dan 2,5 cm onder maaiveld. Bij een grotere zaaidiepte bijv. 4,5 cm maakt de jonge tarweplant tussen de kiemknoop (inplantingsplaats van het coleoptiel) en de knoop van het eerste oudste) blad een halmheffer van 2 cm lengte (4,5 - 2,5 cm). De halmheffer is het onderste stengellid. De uitstoeling is bij de vorming van het vijfde en zesde blad volop aan de gang. In vergelijking met de tarweplant rechts is de te) diep gezaaide tarweplant met duidelijke halmheffer in ontwikkeling ver achtergebleven en bij de knopenstapel zijn nog geen kroonwortels gevormd. AKKERBOUW. DE RASSENBERICHTEN zijn weer uitKies voor uw perceel een ras dat naast hoge opbrengsten ook geschikt is voor uw grond. Is de grond in prima staat, kijk dan naar stevigheid, is de grond in minder goede staat, kies dan voor een ras dat daar niet zo gevoelig voor is. Nieuwe rassen zijn er om ze op uw bedrijf uit te proberen, naast de bestaande rassen. Zet al les echter niet op één kaart. ALS U DE KANS KRIJGT, moet U in februari eerst de egali serende grondbewerkingen uitvoe ren mej een stijve tandkultivator op die percelen waar dat nodig is om later in het voorjaar met een oppervlakkige bewerking van 2a3 cm het zaadbed klaar te kunnen leggen voor de inzaai van de ge wassen, zoals suikerbieten, zaai- uien, blauwmaanzaad en spinazie. Dus de fijnzadige gewassen. LAAT HET WEER HET TOE, dan kunt U er ook over denken om zomergranen te zaaien, om kunst mest te strooien op wintertarwe, graszaad en suikerbieten. Ook voor de aardappelen kan de kali en fosfaat er over. Nu reeds stikstof voor aardappelen is nog wel wat vroeg. Ga echter pas dan beginnen als de draagkracht van de grond het toelaat. Teveel vocht onder in de bouwvoor kan verdichting ge ven en later storend werken. IN HET VOORJAAR beslist U in grote mate over de opbrengst van uw gewassen. Doet U dan een aanslag op de struktuur van de grond, dan gaat dat ten koste van de opbrengst van de gewassen. Fouten in februari gemaakt, ko men wel minder hard aan dan ge maakte fouten in april. Een op brengstderving van 10% is aan het gewas niet te zien. Als U het ziet, is het altijd meer. EERST GOED DENKEN en dan een besluit nemen en aan de slag gaan, is een kenmerk van een goed ondernemersschap. Te lang aar zelen voor de beslissing valt, ver oorzaakt tijdnood. Elk. jaar op nieuw is dit waar te nemen als de voorjaarswerkzaamheden onder broken worden door regen. Op veel bedrijven is men dan klaar, op andere komt men nog net enkele dagen te kort. Kom op tijd uit de winterslaap. VEEHOUDERIJ DAT GRONDONDERZOEK ook op grasland onmisbaar is, wijzen de grondanalyses wel uit. Zo blijken bijv. op verschillenden percelen zandgrasland, vooral de koperkobalt en natriumcijfers te laag zijn. Een bemesting met 250 kg koperslakkenbloem en 150 a 200 kg landbouwzout kunnen hierin verbetering brengen. Houd hier eens rekening mee bij het bestellen van meststoffen voor het a.s. voorjaar. OP DE UITSLAGEN van het grondonderzoek komen meerma len cijfers voor waarop U niet had gerekend. Zo blijkt bijv. dat op een groot aantal percelen de kali- en fosfaatcijfers te laag zijn. Wat doet U nu? Gaat u nu maar zo snel mogelijk deze meststoffen bestel len of laat U eerst de grond on derzoeken? Waarschijnlijk hebt u ook nog grondmonsters van de laatste 4 jaar die U eerst eens kunt raadplegen. OFSCHOON ER VEEL DR1JFMEST op de percelen komt, zijn er toch wel redenen aan te geven waarom toch de bemes tingstoestand van de grond tegen valt. In de drijfmestput komt spoelwater uit melkstal en melk- kamer. Bij het uitrijden wordt dikwijls water gebruikt om ver stoppingen van mest op te heffen. Bij scheuren van grasland wordt meestal 20 cm of dieper geploegd. Er komt dan grond boven die arm is aan meststoffen. Raadpleeg zo nodig de bedrijfsvoorlichter voor het opstellen van een bemestings plan. Vier kiemplanten 1-bladstadium. Het coleoptiel omhult de basis van het eerste tarweblad en komt net boven het maaiveld uit (zie ook de donkere punt aan de top van het losgetrokken coleoptiel bij de 2 tarweplanten links). Het coleoptiel is derhalve vrijwel gelijk aan de zaaidiepte. Drie kiemplanten respekt. 2-, 3- en 4-bladstadium. In het 4-bladstadium komt bij wintertarwe de eerste spruit uit de schede van het oudste (eerste) blad te voorschijn (zie foto). Per ieder volgend blad kan er vanuit de bladbasis een nieuwe spruit worden gevormd. De spruiten kunnen vervolgens weer zgn. sekundaire spruiten vormen. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 15