Meer aandacht voor
de bedrijfsvoering
Drachtige schapen vereisen
goede voeding
w anneer de lammertijd is aange
broken. breken voor de schapen
houders drukke tijden aan. Ter
Van der Stee: zuivelprobleem
fundamenteel aanpakken
B
D r. J.W.A. Remmen, adjunkt-di
rekteur van'de Provinciale Gezond
heidsdienst voor Dieren in Noord-
Brabant besprak 'n aantal veterinai
re maatregelen om risiko's te beper
ken. Het houden van meer dieren
heeft als gevolg dat minder aandacht
besteed kan worden aan het indivi
duele dier en dat infekties meer kans
en een grotere schade kunnen aan
brengen. aldus de heer Remmen, die
konstateerde dat de varkens- en de
pluimveehouderij niet meer moge
lijk is zonder toepassing van ver
schillende entingen. Ook bij groie
konsentraties en het loslopend sys
teem van koeien houden vragen
vooral de virusinfekties ekstra maa
tregelen om risiko's te voorkomen.
Dr. Remmen behandelde daarna de
belangrijkste runderinfekties, die
van elders binnen het bedrijf kunnen
D,
Ir. Koks op studiedag melkveehouderij
v.d.Meijs: meer
inspelen verlangens
konsumenten
Veterinaire risiko's
Rundvee- en varkensstapel ca. 4%
groter
Keuring tot dekking
bestemde
niet-stamboek-hengsten
Mutaties bij onze
agrarische
vertegenwoordiging in
het buitenland
ooral in de tweede helft van de drachtigheid is het van belang de voeding
van de drachtige ooien goed in de gaten te houden. Een drachtig dier heeft niet
alleen voer nodig om in eigen onderhoud te voorzien, maar ook extra voer
(produktievoer) voor de ontwikkeling van de lammeren in de baarmoeder, het
uierweefsel, enz. Voeder daarom niet te schraal! Te schrale voeding kan leiden
tot te licht geboren, magere lammeren, maar bovendien tot slepende melk-
ziekte.
Voldoende en goede voeding is niet
alleen van belang voor het geboorte
gewicht, doch ook voor de melkgift
tijdens de laatste 6-8 weken.
Ooien met meerlingen hebben meer
voer, met hogere voedingswaarde
(meer krachtvoer), nodig. Hoe men
de dieren kan bijvoederen is afhan
kelijk van het bedrijf. Op grote
schapenbedrijven kunnen ze in een
aparte koppel bijeen worden ge
bracht. Zorg daarbij ook voor vol
doende voederbaklengte. Per
drachtig schaap is 50 cm nodig.
Enten tegen"het bloed"
0 p bedrijven waar de ziekte "het
bloed" regelmatig schade onder de
lammeren veroorzaakt is het van be
lang de drachtige ooien preventief te
vaccineren. Deze vaccinatie bestaat
uit een tweemalige injectie met een
tussenruimte van zes weken. De
tweede injectie moet twee tot
drie weken vóór het einde van de
drachtigheid worden gegeven. De
001 vormt dan afweerstoffen in het
bloed die zij met de biest afscheidt.
Het lam neemt deze afweerstoffen
met de biest op waardoor het tien tot
twaalf weken beschermd is.
Ooien die reeds het vorige jaar zijn
gevaccineerd behoeven slechts één
maal geënt te worden en wel twee of
drie weken voor het einde van de
drachtigheid.
zorg bij geboorte
voorkoming van onnodige verliezen
is het van belang, dat de schapen
houder bij de geboorte aanwezig is.
Dit is een zware taak. Om ook 's
nachts toezicht te houden moeten
vaak hulpkrachten worden inge
schakeld.
Het inhuren van hulpkrachten
brengt vanzelfsprekend financiële
consequenties mee, daarom wordt
veel gebruik gemaakt van een luiste
rapparaat, waardoor de slaapkamer
met de schapenstal verbonden blijft.
Het is noodzakelijk, bij de geboorte
hulp de grootst mogelijke zindelijk
heid te betrachten. Water, zeep en
schone doeken moeten steeds bij de
hand zijn. Om navelinfectie te voor
komen is het goed de navel van het
lam direct na de geboorte te onts
metten met jodiumtinctuur.
m. ijdens de laatste zitting van de EEG-Raad van Ministers (landbouw) op 21
en 22 januari j.l. te Brussel is wederom gediscussieerd over de ombuigings-
voorstellen van de Europese Commissie voor het landbouwbeleid in verband
met de budgettaire situatie in de komende jaren.
Zoals bekend zullen - wanneer het beleid niet wordt bijgesteld - in 1981 de
begrotingsmiddelen van de Gemeenschap te kort schieten.
Geen der delegaties bleek veel
moeite te hebben met de voorgestel
de verhoging van de medeverant
woordelijkheidsheffing op melk van
0.5 tot 1.5'?. Het voorstel tot het in
stellen van een zg. superheffing (37)
voor die fabrieken, die in 1980 meer
dan 997 van de in 1979 ontvangen
melk verwerken, ontmoette meer
weerstand, met name wat de uitwer
king ervan betreft.
Vrijwillige produktiebeperking
Een afwenteling van de zuivelpro-
blematiek op derde landen door bv.
de invoer van boter uit Nieuw-Zee-
land sterk te beperken, wees hij be
slist van de hand. Naar zijn mening is
een fundamentele aanpak van de
problemen noodzakelijk, hetgeen
bereikt kan worden op de door hem
voorgestelde wijze.
Suiker
Mi
inister Van der Stee, die als
leider, van de Nederlandse delegatie
optrad, beoordeelde de voorstellen
van de Commissie in principe positief.
Hij meende echter dat deze te zeer
gericht waren op het verkrijgen van
middelen om de overschotten te fi
nancieren en te weinig op het bestrij
den van de overschotten zelf. In dit
verband bepleitte hij nog eens uit
voerig zijn eerdere voorstel om gedu
rende een bepaalde periode (2 a 3
jaar) de vrijwillige produktiebeper
king van de melkveehouders te sti
muleren door het instellen van een
premie hierop.
Anderzijds zou uitbreiding van de
produktie ontmoedigd moeten wor
den door een heffing op meer ge
produceerde melk Minister Van der
Stee is van mening dat alleen op deze
wijze de huidige overproduktie in de
/uivel zal kunnen worden terugge
drongen' llij hoopt - hierin gesteund
door Luxemburg - dat de Europese
Commissie het idee in aangepaste
voorstellen zal verwerken.
ij de besprekingeingen van de
Commissie-voorstellen inzake de
suikerproduktie bleken alle delega
ties akkoord met het voorstel van een
quoteringssysteem voor een periode
van vijfjaar. Minister Van der Stee
achtte de voorgestelde verlaging van
het totaal van de A-quota beslist te
ver gaan. Zeer grote bezwaren had
hij verder tegen de door de Com
missie voorgestelde formule voor de
verdeling ervan over de lidstaten.
Deze laat het specialisatiebeginsel
onvoldoende tot zijn recht komen en
zou ons land onevenredig zwaar
treffen. Hij pleitte daarom voor een
verdelingsformule zoals die ook in
het verleden is gehanteerd, d w z. op
basis van de totale produktie in de
voorafgaande jaren.
Schapenvlees
D c discussie over schapevlees is
vastgelopen, frankrijk heeft nog
steeds geen uitvoering gegeven aan
de uitspraak van het Europese Hof
m.b.t. de invoer uit het Verenigd
Koninkrijk.
Hierna dient de uier van het schaap
te worden gecontroleerd en de tepels
te worden doorgetrokken. De over
tollige wol rond de uier moet worden
weggeknipt. Na deze handelingen
brengt men het moederschaap met
de lammeren enige dagen onder in
een apart hok. Het is van belang erop
toe te zien dat het lam voldoende
biest naar binnen krijgt.
Het hok, voorzien van voederbak,
ruif en drinkbak moet een afmeting
hebben van ongeveer 1,5 meter bij
1,75 meter.
Bij de uierontsteking dient het dier
onmiddellijk te worden verwijderd
uit de lammerenstal. Ontsmet in dat
geval het hok grondig en roep direct
de hulp in van een dierenarts.
voederbehoefte melkgevend
schaap
Een teveel aan melk en melkprodukten komt deels in veevoeder,
anderdeels afzet elders doch het bedrag aan kosten stijgt jaarlijks. Hier
komt kritiek op en de politiek zal steeds minder bereid zijn om deze
extra kosten te financieren, aldus Ir. P.P. Koks, adjunkt-direkteur
Direktie Veehouderij en Zuivel, die op 19 december te Etten op de
studiedag voor rundveehouders in West-Brabant aandacht schonk aan
de problematiek in de melkveehouderijsektor. Hij zei van mening te zijn
dat een flinke gemeenschappelijke medeverantwoordelijkheidsheffing
in de huidige situatie voor ons land wel het beste alternatief is.
e voederbehoefte van het melk
gevend schaap bedraagt ongeveer 2,5
kg droge stof, 250 gram verteerbaar
ruw eiwit en 1400 gram zetmeelwaar-
de. Zolang niet voldoende voorjaars
gras aanwezig is, is het noodzakelijk,
naast een voldoende örtie ruwvoer
van prima kwaliteit, tevens voldoende
krachtvoer te geven. Bijvoorbeeld 1,5
kg hooi plus 4 kg kuilgras plus 0,5 kg
krachtvoer. Wees erop attent, dat al
tijd voldoende drinkwater aanwezig
is. Zogende ooien op droogvoer kun
nen 10 liter water per dag drinken.
Een verstandig beleid richt zich op
de konsumenten van de tachtiger ja
ren in een wereld waarin de voeding
ook als kwaliteitsaspekt belangrijk
zal zijn, en waarbij het voedingsbe-
leid van de overheid duidelijker ge
stalte zal krijgen o.a. in de levens
middelen-regelgeving.
Dit o.m. verklaarde onlangs drs.
C.C.J.M. van der Meijs, direkteur
Voedings- en Kwaliteitsaangelegen
heden van het ministerie van land
bouw en visserij. In dit kader ver
dient het aanbeveling om bij het
produktenbeleid rekening te houden
met de gewijzigde voedingsinzichten
zoals o.a. de Voedingsraad deze in
haar adviezen weergeeft.
In het algemeen kan het voor veel
mensen een voordeel zijn wanneer
het levensmiddelenpakket minder
kalorieën, vet, suiker en zout bevat.
In de zuivelsektor zijn er hiervoor
zeker mogelijkheden, en dit is bij
voorbeeld ook al gebleken uit de be
langrijke positie van sommige half
volle en magere produkten.
Bij het kwaliteitsbeleid en de daaruit
voortvloeiende kwaliteitsvoorschrif
ten worden de belangen van produ
cent en konsument zorgvuldig afge
wogen. Het agrarische gebeuren
moet daarbij als een maatschappelijk
gebeuren worden gezien waarbij in
feite een gemeenschappelijk belang
wordt nagestreefd. Zo is b.v. een
duidelijker meespelen van de kon
sument niet alleen in het belang van
de konsument maar ook in het be
lang van de producent aangezien
daardoor zijn afzetmogelijkheden
kunnen worden behouden of ver
groot.
De schaalvergroting en de groei zul
len in de komende jaren minder na
druk moeten krijgen. Een zwaarder
aksent zal komen te liggen op de be
drijfsvoering, zoals gebruik grasland,
veevoeding, gezondheidszorg, vee
verbetering, zo zei de heer Koks.
Van de ca. 70.000 melkveehouders is
een flink deel goed ontwikkeld met
niet onbevredigende inkomensmo
gelijkheden, waarnaast een "min-
der-bevoorrechte" groep bedrijven
die nog wat klein zijn van omvang
vanwege knelpunten als oppervlak
te, verkaveling enz. Deze laatste
groep komt meer in de belangstel
ling.
Koks: "In het Overheidsbeleid is de
komende jaren zeker enige verschui
ving te verwachten, zoals een wijzi
ging in de inkomenskriteria die gel
den voor het Rentesubsidiebeleid;
aangepast beleid bij de garantiestel
ling door het Borgstellingsfonds en
op til staande wetten als landinrich
tingswet, wet vervreemding land
bouwgronden, grondbankregeling,
vestigingswet enz."
De melkproduktie zal volgens de ad
junkt-direkteur, blijven toenemen.
De tendens van het duurder worden
van het zuivelbeleid zet dus door.
Men diskussieert er al jaren over
zonder dat het probleem fundamen
teel is aangepakt. Als men de Zuivel-
indamming gaat differentien naar
gebieden of naar landen dan zal dit
voor Nederland altijd het meest on
gunstig zijn. "Men moet niet te gauw
piepen als er een flinke, maar ge
meenschappelijke medeverantwoor
delijkheidsheffing uit de bus komt".
een
De totale rundveestapel nam toe van
4.755.000 op I november 1978 tot
4.927.000 op 1 november 1979; iets
minder dan 47'
De toeneming van de melkveestapel
was beperkt. Tegenover een aantal
van 2.268.000 op I november 1978
stond op I november 1979 een aantal
van 2.282.(XX) 0,67
Een en ander blijkt uit de steekproef
'.Landbouwproduktie" per I no
vember 1979 van het C B S. Het
aantal stuks gedekt jongvee nam in
de vermelde periode toe met 26.000
of ruim 47 en kwam op 632.000.
De groep "ander rundvee, bestemd
voor de fokkerij" lag op een duide
lijk hoger niveau dan op 1 november
1978 97).
Het aantal stuks mestvee nam toe
van 693.(XX) op I november 1978 tot
716.000 op I november 1979;
stijging van iets meer dan 37
Varkens
De totale* varkensstapel nam toe van
9.454.000 op I november 1978 tot
9.869.000 op I november 1979; ruim
47.
Opvallend is dat de toeneming zich
voornamelijk voordeed bij de "over
ige biggen en jonge varkens tot 50
kg" en "mestvarkens, 50 kg en
zwaarder" resp. 97 en 47
De andere onderscheiden groepen
varkens, zoals de gedekte zeugen, de
biggen bij de zeug. de zeugen bij de
biggen en de overige fokvarkens, 50
kg en zwaarder verschilden in aantal
weinig van die op 1 november 1978.
Leghennen
Het totaal aantal hennen aan de leg
nam toe van 26.6 miljoen op I no
vember 1978 tot 28.7 miljoen op I
november 1979 87).
worden gehaald door aankoop van
vee of overdracht door personen.
De belangrijkste veterinaire maatre
gelen die getroffen kunnen worden
om ziektes te voorkomen zijn: hy-
giënemaatregelen op het bedrijf; ge
bruik ziekenstal; voorzichtig zijn met
aankoop en elke morgen als de koei
en rustig zijn door de stal lopen en
dan opletten welke dieren witvuilen,
melk uitliggen, ontsteking aan een
uier hebben enz.
Dieren met abcessen aan uier beho
ren in ziekenstal. Andere bakteriën
krijgen kans om aan te slaan bij uie
rontsteking. Bepaalde abcessen kun
nen zich verspreiden aan het dier.
De kosten van de gezondheidszorg
inklusief droogzetten, ontsmettings
middelen, gezondheidsdienst enz.
blijken in praktijk ca. 55,-. per
koe te bedragen; hierbij zijn dan nog
niet gerekend risiko, uitval enz.
ir. P.W.G.M. Vos
Konsulentschap Zevenbergen
De keuring van tot dekking bestem
de hengsten voor 1980, die niet zijn
ingeschreven in een stamboek van
een stamboekvereniging, zal op 4
maart 1980 te Ermelo (Federatie-
Centrum, De Beek 125) worden ge
houden.
Heeft men het voornemen op deze
dag een zodanige hengst te laten
keuren, dan zal men dat minstens 3
weken vóór de datum van deze keu
ring moeten opgeven aan de direc
teur Veehouderij en Zuivel, ministe
rie van landbouw en visserij, postbus
20401, 2500 EK Den Haag.
Binnenkort is de benoeming te ver
wachten van ir. J. Sonneveld tot per
manent vertegenwoordiger van het
Koninkrijk der Nederlanden bij de
Voedsel- en Landbouworganisatie
(F.A.O.) en het Wereld Voedsel
Programma (W.F.P.), beide te Ro
me. Hij zal daarmee dr. ir. G. de
Bakker opvolgen, die in verband met
het bereiken van de pensioengerech
tigde leeftijd per 1 maart 1980 de
dienst zal verlaten.
De heer Sonneveld. thans land
bouwraad bij de Nederlandse am
bassade te Rome, zal worden opge
volgd door ir. T. Kaastra.
De heer Kaastra is momenteel land-
bouwattaché bij de Nederlandse
ambassade te Stockholm. De huidige
adjunkt-landbouwattaché te Lon
den. ir. A J A. van Royen zal zijn
funktie in Stockholm overnemen.
Tot zijn ambtsgebied zullen behoren
Zweden, Noorwegen en Finland.
Denemarken, dat nu nog tot de
landbouwpost Stockholm behoort,
zal een afzonderlijk ambtsgebied
worden. Tot landbouwattaché daar
zal worden benoemd de heer N.J.
Blijlevën, die momenteel adjunkt-
landbouwattaché is bij de land
bouwpost Stockholm met als stand
plaats Kopenhagen.
17