Er zijn klanten waar ik zelf koffiewater opzet D e snelle toename van het areaal graszaad leidde tot een zeer mobiel leven: "Ik was geen dag meer thuis. Reisde van hot naar her om de zaak te regelen en in de gaten te houden". Het groeide Dagevos dan ook boven het hoofd en een personeelsuitbrei ding kon niet uitblijven. Thans gra zen in het zuidwesten 5 adviseurs hun rayon af die in grootte varieert van enige honderden ha's tot maxi maal 700 ha. Hun belangrijkste taak is adviseren bij de teelt waarbij de vaststelling van de te telen graszaad soort (afhankelijk van o.m. de E r zijn klanten waar ik al 25 jaar kom. Ik zet daar zelf het water op voor de koffie. In die kwart eeuw is er natuurlijk een sterk wederzijds vertrouwen gegroeid tussen de teler en mij. Dat komt vooral omdat we hetzelfde doel voor ogen hebben en dat is het streven naar een zo groot en goed mogelijke opbrengst van graszaad". Het is 1 februari precies 25 jaar geleden dat de heer A.J. Dagevos als graszaadteeltadviseur in dienst trad bij de firma Mommer- steeg te Vlijmen, cn zo vlak voor dit jubileum konstateert Dagevos dat het toch allemaal erg vlug voorbij is gegaan. Niettemin is er in die periode veel gebeurd. Zeker ook waar het de teelt van graszaad in Nederland en met name in Zuid-West Nederland betreft. Laten we met hem gaan grasduinen in het verleden. I n het begin maakte je dan ook gekke dingen mee. Zo vroegen boe ren me wel: komt er ook zaad in? Of wat ook wel gebeurde dat ze er koei en in lieten lopen. En dan vroegen ze na een tijd ook nog hoogst veront waardigd waar nu dat zaad dan wel bleef?! Een andere boer: graszaad zaaien? Nee hoor, gras groeit hier genoeg tussen de stenen, dat hoeft voor mij niet". Dagevos moest in deze tijd niet alleen proberen de teler voorlichting te geven over de nog nieuwe teelt, ook hijzelf wist er toen nog betrekkelijk weinig van en te rugvallen op onderzoeksresultaten of op proefveldgegevens was nog niet mogelijk. "Het was echt pionieren en proberen zoveel mogelijk ervaring op te doen". D e teelt van graszaad omvatte zo H et afsluiten van de kontrakten ligt niet altijd even eenvoudig. Da gevos: "Dat wil zeggen het bij elkaar krijgen in een rayon van de vereiste hektares. Niet alle gebieden en niet alle boeren zijn even graszaadmin- ded. Wij streven nog naar een uit breiding van het areaal met zo'n 2000 a 3000 ha. Maar we weten nog niet waar ze vandaan moeten komen. Als Jubilerende graszaadteeltadviseur Dagevos: Areaaluitbreiding Pionieren Veranderingen Aparte teelt Produktie van Landbouwgewassen en Koffiedik kijken in de appelteelt voedselbehoefte Nieuwe behuizing direktie faunabeheer Europese Commissie wil flexibele steun voor aardappelen na de oorlog in Nederland zo'n 1000 ha. Voor onderzoek nog niet interes sant. Maar allengs wordt de vraag naar allerlei graszaadsoorten groter. goedkoper kon produceren maar thans met een sterke inflatie kampt. dit uiteraard als gevolg van de vrij snel toenemende welvaart die de aanleg van fraaie gazons, bermen langs wegen, rekreatieparken, sport- veldkomplexen e.a. mogelijk maakt. De laatste tijd is de afzetmarkt bovendien uitgebreid met een aantal ontwikkelingslanden. Deze hele ont wikkeling heeft tot gevolg gehad dat thans ca. 18.000 ha graszaadteelt in ons land aanwezig is waarvan niet minder dan 12.000 ha in het zuid westen (ca. 65%). Maar er is meer veranderd. Zo kon in de beginperio de als dèkvrucht erwten en vlas wor den gebruikt maar die teelten zijn praktisch weg. Nu is de dèkvrucht meestal tarwe maar bij dit gewas is de opbrengst van de eerste zaadoogst toch wel wat minder. Dit geldt dan met name voor fijnere grassen. Ook de financiële vergoeding voor de teler is sterk gewijzigd. Vroeger was het zo, licht Dagevos toe, dat 80% van de netto groothandelprijs naar de te ler ging en 20% naar de groothandel. "We hebben gemeend de teelt wat aantrekkelijker te moeten maken en nu is het zo dat de teler een goede minimumprijs wordt geboden". De ontwikkelingen de laatste tijd op de graszaadmarkt zijn niet slecht ge weest en de opbrengsten per ha zijn globaal genomen de laatste jaren vergelijkbaar geweest met tarwe. Het nederlandse graszaad komt, zo weet hij voorts in een wat gunstiger kon- kurrentiepositie te zitten t.o.v. Dene marken, een land dat tot nu toe veel Engels raaigras, gemengd met zomergerst, gefotografeerd direct na de oogst van het graan. De oogst van graszaadteelt stemt vaak tot tevredenheid. Een kwart eeuw lang heeft Dage vos uit Wemeldinge bij zijn gras zaadtelers in een rayon dat ongeveer begrensd wordt door Antwerpen in het Zuiden en Rotterdam in het Noorden, de belangen lopen behar tigen van zijn baas en omgekeerd is hij evenlang bij zijn baas in de bres gesprongen voor de belangen van de boeren/telers. In die periode heeft de teelt van graszaad een grote ontwik keling doorgemaakt die niet in de laatste plaats begeleid en gestimu leerd is door adviseur Dagevos per soonlijk. De jubilaris: "de teelt van graszaad als kuituurgewas is nog niet zo oud en is pas na de oorlog in de Biesbosch begonnen. Receptie 8 februari in Hotel van Tilburg te Steenbergen van 16.00 tot 18.00 uur. grondsoort en het bouwplan) wel het belangrijkst is. Daarnaast zijn be handeling van klachten, het tran sport. de bespuiting, de bepalen van het tijdstip van de oogst, opslag en transport en het afsluiten van kon trakten enige ingrediënten die samen de dagelijkse bezigheden vormen van een graszaadteeltadviseur. boeren belangstelling hebben? "Het blijft, zo meent de heer Dage vos, een aparte teelt. De moeilijkheid voor graszaadteelt is dat er een goed bouwplan klaar moet liggen en dat dekvruchten daarbij een belangrijke rol spelen. Maar het is volgens de ju bilerende adviseur alleszins de moeite waard. Niet alleen wat de opbrengst betreft (die soms het dubbele van die van de tarwe bedraagt) maar de teelt is bovendien erg gunstig voor de struktuur van de grond. Zich letter lijk het gras voor de voeten weg laten maaien is volgens de heer Dagevos bepaald interessant, hoe tegenstrijdig het ook moge klinken. J. Wierenga Het is in de mode om over voedsel tekorten te schrijven. Doorgaans zegt men daarbij niet veel anders dan de engelse dominee Malthus, nu twee honderdjaar geleden: "Hoe hard we ook werken aan de voedselproduk- tie, er komen steeds meer mensen bij. De groei daarvan zal altijd die van de produktie overtreffen en dus komt er meer en meer hongersnood". Schrij ven over voedselgebrek en honger speelt maar al te gemakkelijk in op onze wens naar sensatie, d.w.z. naar ongezonde opwinding en prikkeling. Het is voor mij bijzonder plezierig nu eens een heel ander geluid te laten horen. De mens heeft - groot en klein dooreengenomen - ongeveer 8000 kJ per dag aan voedsel nodig. Iemand heeft de moeite genomen alle land- bouwstatistieken van de laatste jaren in energie-eenheden om te rekenen, samen te tellen en te delen door het aantal inwoners van de wereld. Re sultaat: Aan voor de mens geschikt voedsel is in totaal 18.000 kJ per dag gemaakt, of meer dan het dubbele dat nodig is om iedereen van voedsel te voorzien. Het overschot is gebruikt om dierlijke produkten, in hoofd zaak voor de rijke landen, te maken. Maar zelfs als we die hoeveelheid aftrekken blijft er ongeveer 10.000 kJ per dag over, d.w.z. er is nog een marge van 25% voor ongelijke ver deling en voor verliezen tijdens be waring en vervoer. Uit deze gegevens blijkt dus, dat de voorspelling van Malthus niet is uitgekomen. In tegendeel, er is per hoofd van de be volking meer voedsel beschikbaar dan 200 jaar geleden. Bovendien zou de landbouw aan zienlijk meer kunnen maken als er maar voldoende voor wordt betaald. Het bestaande overschot werkt fnui kend op de prijzen en daardoor op de mogelijkheid nog meer voedsel te winnen. Er kan niet worden ontkend, dat er op allerlei plaatsen een voedseltekort is. Dat is niet een vraagstuk van pro duktie, maar van verdeling. Ruwweg de helft van de wereldbevolking is namelijk te goed gevoed. En er wor den waarschijnlijk meer mensen ziek door teveel als door te weinig voed sel. Voor wie nog niet gewend is aan de nieuwe voedseleenheid, de kilojoule: 8.000 kJ is ongeveer 2000 kcal. Na ture 281,324. Dr. A.H.A. de Willigen (V.B.B.) De plv. direkteur-generaal voor Landinrichting, Grond- en Bosbe heer, mr. J.P. van Zutphen, heeft 10 januari 1980 de nieuwe behuizing van de direktie Faunabeheer van het ministerie van landbouw en visserij Wat nu te zeggen van de Europese appeloogst 1980? Deze is van een aantal faktoren afhankelijk. Zeer be langrijk is de knopvorming. Gedu rende de eerste zes weken na de bloei in 1979 heeft de knopvorming voor 1980 plaatsgevonden. De ontwikke ling van die knoppen is afhankelijk van het aantal zaden in de vruchten die toen aan de bomen hebben ge hangen. Hoe meer zaden, hoe slechter de ontwikkeling van de knoppen voor het volgend seizoen. Doordat in Ne derland de Golden weinig zaden be vat, is dit ras bij ons weinig beurtjaar gevoelig. Anders is het bij de Franse Golden. Deze heeft met name in Zuid-Frankrijk veel zaden en daar door zal de produktie van twee op eenvolgende jaren ook meer uiteen lopen. Vorig jaar is in ons land de knop vorming matig tot goed verlopen. Uit dien hoofde zouden we de handel- sproduktie 1980 heel voorzichtig en in het gebouw Meerhorst 1IB te Zoetermeer officieel in gebruik ge steld. De direktie Faunabeheer, aldus de heer Van Zutphen, heeft tot taak om binnen de beweeglijke krachtenvel den van landbouw en natuurbeheer een evenwicht tot stand te brengen, waarin de jacht, als beheersinstru ment, als vorm van recreatie en als heel rond op circa. 400.000 ton kun nen schatten. Dat zou dus 20% min der zijn dan die van 1979. Het Ne derlandse produktieverloop is door de jaren heen ruwweg hetzelfde als in de meeste andere EEG-landen. Ook daar zou dus rekening gehou den kunnen worden met een 20% kleinere oogst voor het komend sei zoen. Alleen in Italië is dat onzeker. Daarnaast zal in West-Duitsland de komende oogst waarschijnlijk meer dan die 20% kleiner worden. Dat in verband met het hoge percentage "Streu Anbau", aldaar. De oogst daarvan was dit seizoen groot en ook omdat deze boomgaarden niet zo modern zijn is er een grote kans op een beurtjaar met een kleine oogst. De hierboven gepleegde koffiedik- kijkerij kan vanzelfsprekend door b.v. een enkele nachtvorst in april of mei danig op losse schroeven worden gezet. Wat zouden nu de gevolgen kunnen zijn van een 20% kleinere oogst 1980 vorm van medegebruik van de grond een plaats kan vinden en waarbij te vens - en eigenlijk als hoofdopdracht - de belangen van het wild ten volle worden behartigd. Een niet te on derschatten taak, die echter naar hij hoopte in deze bijna riante werkom geving even nauwgezet en met even veel vreugde zal worden verricht als voorheen het geval was. in de EEG? We kunnen ons voor stellen dat er in dat geval in het begin van het komende seizoen wat meer ruimte zou zijn voor importappelen van overzee. Tot rond juli 1980 zal dat zeker niet het geval zijn. De Europese Commissie heeft de Europese ministerraad voorgesteld een gemeenschappelijke marktorde ning voor aardappelen in te stellen. Een soepel hulpsysteem is daarbij geboden, zo heeft de woordvoerder van de commissie bekendgemaakt. Als antwoord op de vraag of de commissie de bedoeling had een in- terventiebeleid in te voeren voor aardappelen liet de commissie weten dat de opbrengst van de aardappelen van jaar tot jaar wisselt en dat de EEG, die in de eigen behoefte aan aardappelen kan voorzien, eventuele overschotten gebruikt als veevoeder. De Europese Commissie meent ver der dat er bij de invoering van ga rantieprijzen voor aardappelen on vermijdelijk overschotten ontstaan. Hierdoor komt de gemeenschap voor bijzonder grote uitgaven te staan. De commissie is dan ook voorstander van een soepel hulpsysteem, waar mee bijvoorbeeld het gebruik van overschotten voor veevoeder kan worden bevorderd. (ANP-Aardappelbulletin, 4-1-1980) 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 13