"N.T.V. 80" van 5 tot en met 9 februari
in veiling van Bleiswijk
D,
Machines en werktuigen op de
vakbeurs
De N.T.V. in het teken van de
energiebesparing
V an 5 tot en met 9 februari wordt in de veiling van Bleiswijk weer de Nederlandse Tuinbouw Vakbeurs
"N.T.V. 80" gehouden. Deze vakbeurs is in de eerste plaats voor de glastuinders van groot belang, maar
tevens zal ook de vollegrondsgroenteteler er veel van zijn gading kunnen vinden. In een periode van
energieduurte en dreigende schaarste is het haast onvermijdelijk dat de energieslokop die de glastuinbouw
feitelijk is alle aandacht wordt besteed aan methoden om tot een bezuiniging daarvan te komen. Er zal veel te
zien zijn op het gebied van kassen, verwarmingsinstallaties, klimaatregelingen. Zo zijn er tal van nieuwe
konstrukties die de kassen een grote stormzekerheid geven en de warmteverliezen beperken. Machines en
werktuigen zijn in een grote verscheidenheid aanwezig. Maar ook op het gebied van de hulpmiddelen als
potgrond, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, tuinbouwbenodigdheden is er veel te vinden. De groene
sektor zorgt niet alleen voor een bijzondere fraaie aankleding van de expositiehal maar toont in de eerste
plaats welke nieuwe en soms bijzonder belangrijke resultaten de zaadflrma's en selektiebedrijven in de
afgelopen periode hebben bereikt. De afzet van de produkten trekt altijd veel belangstelling op de NTV.
Sorteermachines (voor maat, kleur en gewicht) verpakkingsmachines en materialen, fust, koelcellen enz.
zijn in diverse uitvoeringen aanwezig.
Voor ieder anders
Alternatieve bronnen
N.T.V.: Tuinbouw
geschiedenis
Ook de vollegrondstuinbouw mag er zijn
Zo komt u er...
liiiiiiMaMiaifillMnwMmmawi. ^^g:»'.^8W^WHiHtwwyiwiMUiwiwwwa»uiiiiuyuauyjupwiijiB»oiiiiwiii^^wimbm
\—j nergiebesparing is thans een ma
gisch woord in de tuinbouw. Men
kan geen vakblad openslaan of men
vindt enkele artikelen aan dit onder
werp gewijd. Terecht overigens, want
het zuinig omgaan met energie is
voor de glastuinbouw van het aller
grootste belang ten einde te voorko
men dat de kostprijs van de produk
ten tot een zodanige hoogte gaan
stijgen dat er geen winstgevende af
zet meer mogelijk is.
De Nederlandse glastuinbouw is een
grote energieverbruiker. Voor ver
warmingsdoeleinden wordt jaarlijks
ruim 3 miljard m3 aardgas gebruikt,
benevens nog ongeveer 200.000 ton
olie, waarvan de helft zware olie en
de andere helft huisbrandolie en pe
troleum. Het elektriciteitsverbruik is
niet bij benadering te schatten, maar
liegt er zeker niet om. Globaal gere
kend komt ca. 5% van het totale Ne
derlandse energieverbruik op conto
van de glastuinbouw. We zijn blij dat
de tuinbouw in zo belangrijke mate
gebruik kan maken van aardgas
(95% van totale verbruik). Politiek
gezien is het een voordeel dat het uit
onze eigen bodem komt, maar voor
de tuinbouw zitten de voordelen
meer aan de technische kant. Geen
opslagtanks, betrouwbare levering,
gegarandeerde samenstelling, geen
zwavel. Dit laatste maakt het moge
lijk de rookgassen van een ketel di-
rekt een kas in te sturen ten dienste
van de
COj-bemesting. Op deze wijze
wordt zowel de CO2 als de warmte
uit de rookgassen aan de planten-
produktie dienstbaar gemaakt. Dit
voorbeeld wordt aangegrepen om
nog eens te onderstrepen dat de
glastuinders zeker geen notoire
energieverspillers zijn. Al in 1953
werden uit tegenwaardegelden van
Ir. J.A. Stender
CBA Wageningen
de Marshallhulp een 14-tal stook-
technici aangesteld, later onderge
bracht in de tuinbouwvoorlichtings-
dienst, die zich stelselmatig met een
verstandig gebruik van de- energie
hebben beziggehouden. Dit heeft
uiteraard zijn uitwerking niet gemist,
te meer niet omdat ook de tuinders
zelf inzagen dat het om een belang
rijke zaak ging.
J-'lke tuinder, die het nemen van
bepaalde maatregelen overweegt,
dient zich zijn gebruikscijfer wel te
realiseren. Het maakt nu eenmaal
een groot verschil of men x% van 80
m3 of van 40 m3 bespaart. Energie
besparing is voor de individuele teler
gewoon een onderdeel van het eko-
nomisch handelen geworden. Hij
kan het zich uit ideële overwegingen
niet permitteren om een kwartje te
gaan uitgeven om een dubbeltje te
verdienen! Wanneer het nationaal
belang daarom vraagt, zouden door
middel van subsidieverstrekking be
paalde energiebesparingsmogelijk
heden aantrekkelijk gemaakt kun
nen worden. Op dit ogenblik is er
echter geen enkele subsidieregeling.
We hebben twee min of meer on
doorzichtige regelingen achter de
rug' waarvan door de tuinders toch
op redelijke wijze is geprofiteerd. We
moeten nu afwachten wat er voort
komt uit de nieuwe W.I.R. (Wet op
de Investerings Rekening). Men
overweegt een universele toeslag op
energiebesparende investeringen,
maar op dit moment is nog niet be
kend wanneer deze nieuwe W.I.R.-
bepalingen van kracht zullen wor
den, noch wat ze inhoudelijk voor de
tuinbouw zullen gaan betekenen.
Wanneer we de verschillende moge
lijkheden tot energiebesparing op
een rijtje zetten, krijgen we de vol
gende indeling:
a. Verbetering van het rendement
van de warmteproduktie en de
afgifte daarvan.
b. Vermindering van de warmte
verliezen door de kas.
c. Verlaging van de warmtebehoef
te van de geteelde gewassen.
d. Het efficiënter gebruik maken
van de verwarmde ruimte, m.a.w.
verlaging van de energiebehoefte
per eenheid geteeld produkt.
e. Toepassing van andere (alterna
tieve) energiebronnen.
enken we aan het gebruik van
andere energiebronnen, dan gaan de
gedachten in de eerste plaats uit naar
een betere benutting van de gratis
verkrijgbare zonneënergie. In begin
sel berust de gehele glastuinbouw op
dit principe; de kas zelf is immers
een soort zonnekollektor, waarbij de
invallende lichtstralen worden om
gezet in warmte. Het is dus verstan
dig het zonlicht zo onbelemmerd
mogelijk in de kassen te laten door
dringen. Dit betekent dat we ervoor
moeten zorgen dat het glas schoon is,
dat er zo weinig mogelijk schaduw
gevende delen in het kasdek zijn
verwerkt en dat ook zoveel mogelijk
hoogliggende installatie-onderdelen
naar een lager niveau moeten wor
den verplaatst.
In het voor- en naseizoen hebben we
gedurende de dag vaak een groot
energieoverschot; het onderzoek
richt zich erop deze overtollige
warmte tijdelijk te kunnen opslaan
om gedurende de nacht weer te ge
bruiken.
Misschien is in de toekomst nog veel
te verwachten van het gebruik van
afvalwarmte van industrieën en
elektriciteitscentrales. Een feit is, dat
de hoeveelheid afvalwarmte een
energie-inhoud heeft die enkele ma
len groter is dan de totale energiebe
hoefte van de tuinbouw.
Tot nu toe is slechts één geval van
industriële warmtebenutting op een
tuinbouwbedrijf gerealiseerd, nl. bij
de vuilverbrandingsovem te Roos
endaal.
/Vis het hart van de mechanisatie
wordt vaak de TREKKER be
schouwd. Aanvankelijk werden onder
glas alleen tweewielige trekkers ge
bruikt, maar in toenemende aantallen
ziet men de vierwielige trekkers in de
kassen verschijnen. Steeds meer van
de "grote" trekkermerken beginnen
nu gerichte belangstelling voor de
glastuinbouw te krijgen. Niettemin
kan men in de kassen een zeer grote
verscheidenheid van trekkers aan
treffen, variërend van een eenvoudig
hakfreesje met een benzinemotortje
van 3 pk tot de 50 of meer pk diesel
trekker met vierwielaandrijving,
knikbesturing en een uitgebreid hy
draulisch systeem.
De trek
kers hebben een groot aantal inzet-
mogelijkheden: ploegen, frezen,
spitfrezen, verkruimelen, walsen,
sleuventrekken, plukpaden opho
gen, kunstmest strooien, stalmest in
werken, eggen, aanaarden, boorga
ten maken, waterpomp en nood-
stroomaggregaat aandrijven, maai
en, graskanten snijden, beluchten,
vegen, grond- en sneeuwschuiven en
vooral niet te vergeten het transport.
Vooral de vierwielige trekkers zijn
ingericht voor allerlei transport-
funkties; uitgerust met -hefmasten,
frontladers, palletvorken, grondbak-
ken, schuiven e.d. kunnen ze veel
zware menselijke arbeid vervangen.
Het zaaien is min of meer in een sta
biele fase gekomen.
De oppot- en ompotmachines lijken
nog steeds niet aan het eind van hun
ontwikkeling gekomen te zijn. Mo
derne machines zijn bruikbaar voor
allerlei maten en vormen van potten
en plastik zakken, hebben een auto
matische aanvoer van lege potten uit
een hiervoor op de machine aange
bracht magazijn, en zetten de gevul
de potten automatisch op een lopen
de band. Met behulp van verrijdbare
en uitschuifbare transportbanden
kunnen deze potten dan tot zeer
dicht bij de definitieve standplaats
worden vervoerd. Door toepassing
van speciale hulpstukken zijn som
mige oppotmachines ook geschikt
gemaakt voor het vullen van kistjes
of bakken, en voor het doseren van
kleikorrels ten dienste van de hydro-
kultuur. De meest geavanceerde op
potmachines kunnen automatisch
vanaf de machine een transportta
blet vullen, waarbij de potten in een
patroon naar wens worden afgezet.
De gewasbeschermingsapparatuur
ondervindt een hernieuwde belang
stelling. Ondanks de reeds bestaande
grote verscheidenheid van spuittoe-
stellen, zijn er voor allerlei teelten
nieuwe speciale ontwikkelingen aan
de gang.
Hoewel de N.T.V. zich bij uitstek
richt op de tuinbouw onder glas,
kunnen - op historische gronden - de
spruitentelers hier volledig aan hun
trekken komen. Enkele fabrikanten
tonen hun spruitenoogstmachines,
waarvan inmiddels ook al weer een
variatie bestaat vanaf het eenvoudi
ge plukelement dat stationair in de
schuur wordt opgesteld tot de zelf-
rijdende en zelfsnijdende drierijige
machines, uitgerust met rupsbanden
en voorzien van een voorraadbunker
met kiepinrichting.
tuinbouw vakbeurs 1980
S!nb
Op de Nederlandse Tuin-
bouwvakbeurs is ieder jaar
nog tuinbouw geschiedenis
geschreven. Zij signaleerde
indertijd de omschakeling van
olie op gas en begeleidde de
voortschrijdende automatise
ring die begon met het openen
en sluiten van ramen en nu
aangeland is bij komputers,
die op elke verandering in het
kasklimaat reageren en de
nodige maatregelen treffen.
Veel apparatuur--was bij de
eerste presentatie zijn tijd zo
ver vooruit dat menigeen
twijfelde aan het nut voor de
praktijk maar steeds weer
bleek een en ander mettertijd
toch algemeen ingang te vin
den.
De Nederlandse vollegrondstuinbouw
wordt wel eens te veel overschaduwd
door de glasteelt. Misschien komt dat
doordat berichten over nieuwe techni
sche ontwikkelingen altijd uit die
hoek komen. Ook internationaal tim
meren de glastelers meer aan de weg:
als zich een nieuw land aanmeldt voor
het lidmaatschap van de E.G. rijzen
daar de bezwaren, gegrond op de vrees
voor het verlies van een marktaandeel.
Het ketelhuis in de kassen vraagt aandacht.
12
Met eigen vervoer: via de E8-A12
autoweg Den Haag - Utrecht, afslag
Bleiswijk.
Open: 5 t/m 7 februari 1980 van
10.00-19.00 uur. 8 februari 1980 van
10.00-22.00 uur ('s avonds geopend).
9 februari 1980 (zaterdag) van
10.00-16.00 uur.
Entree: 2,— groepen reduktie.
Katalogus: katalogus met veel infor
matie/ 1,50.
Inlichtingen: B.V. Int. Bureau voor
Agrarische publiciteit (B.V. Bureau
I.B.A.), Laan van Meerdervoort 39,
Postbus 61090, 2506 AB Den Haag,
Tel. 070-608729 en 608983.
Eigenlijk is hét merkwaardig dat de
vollegrondstuinbouw maar zelden in
de publiciteit komt, gezien de opper
vlakte die deze in Nederland in beslag
neemt. Er zijn kleine schommelingen
maar gezegd kan worden, dat gemid
deld 65.000 ha met vollegrondsgewas-
sen worden beteeld waarbij dan het
2.000 ha omvattende aardbeienareaal
is meegerekend. Dat is dan ongeveer
even veel als de zuidelijke IJsselmeer-
polders aan kultuurgrond hebben op
geleverd.
Wat de technische ontwikkelingen
betreft spreekt de vollegrondstuin
bouw zeker een woordje mee dankzij
spruitenpluk- en precisiezaaimachi-
nes, apparatuur voor de mechanische
oogst van bonen en de verscheidenheid
in oogstmachines die aan de produk
ten zijn aangepast.
Alleen al de uien nemen 16.000 ha
voor hun rekening en bonen zijn met
bijna 10.000 ha goede tweede. Spruit-
kool vraagt 6.000 ha en sla, door de
konsument meestal beschouwd als een
kasprodukt, toont op 1300 ha, dat ook
de buitenlucht haar goed bekomt.