Het varken (i) en zijn stal - anno 1980 o, MENUET een mirakels goede brouwgerst B ij nieuwbouw maken de gebou- wenkosten 70 - 80% van de totale in vesteringen uit. De huisvestingskos ten omvatten 21% van de totale kos ten in de fokkerij en 8% van de totale kosten in de mesterij. Het is daarom van belang doelmatig te bouwen en bij de bouwplannen gebruik te maken van ervaringen, die met bepaalde staltypen of systemen van inrichting zijn opgedaan. Er worden resultaten vermeld van diverse onderzoekingen van het varkensproefbedrijf Sterksel, het CVP en de GD, die de relatie tussen stallenbouw en technisch- ekonomische resultaten aangeven. De resultaten van deze onderzoe kingen geven van enkele huisves- tingsvormen voor zeugen, biggen en mestvarkens, duidelijke aanwijzin gen voor een geschikte bouw en in richting van stallén. Naar hogere voerprijzen ondanks rekordproduktie in 1979 Hefmast voor kuilvoersnijder "all in all out" en kleine afdelingen Mager-melkpoeder voor kalveren nder de titel "Het varken en zijn stal - anno 1980" werd in onderlingè samenwerking tussen de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant en het Konsulentschap voor de varkens- en pluimveehouderij in Noord-Brabant en Zeeland een voorlichtingsboek samengesteld over de relatie tussen stal bouw, gezondheid en bedrijfsresultaten. In de publikatie wordt gewezen op de relatie tussen de stalbouw en de gezondheid van de dieren. De gezondheids toestand van de varkens wordt bepaald door de weerstand van het dier enerzijds en de infektiedruk a.g.v. aanwezige ziektekiemen anderzijds. Beide faktoren staan sterk onder invloed van het stalklimaat. De weerstand van de dieren is minder bij lage temperaturen, grote temperatuursschommelingen en het op treden van tocht. 1 n vochtige benauwde stallen met weinig of geen luchtverversing zal de infektiedruk hoog zijn. Bovendien wordt in dergelijke stallen door een hoger NH3-gehalte en een hoger stofgehalte de kans op het aanslaan van een infektie in de luchtwegen vergroot. Een en ander aan de hand van cijfers over de relatie tussen het stalklimaat en het optreden van lon gaandoeningen verduidelijkt. Uit de gegevens van vele onderzoekingen in klimaatsstallen en onder praktij komstandigheden werden een aantal stalklimaatsnormen opgesteld, die gelden onder Nederlandse omstan digheden, In de tabellen 2 en 3 van de publikatie staan de stalklimaats normen in de varkensfokkerij en in de varkensmesterij vermeld. Aan sluitend wordt een korte toelichting op elk der klimaatsfaktoren gegeven. huisvesting van drachtige zeugen in ligboxen of aangebonden, huisvesting van zeugen met big gen aangebonden in kraam-op- fokhokken met halfrooster-vloer, verplaatsen van gespeende big gen naar biggenopfokhokken met volledig rooster öf laten liggen van biggen tot 22 kg in de kraamopfokhokken, huisvesting van mestvarkens in halfroostervloerstallen met vloerverwarming, konsekwente toepassing van het all in - all out systeem in fokkerij en mesterij in kleine afdelingen, indirekte luchtverversing middels dwarsopstelling met centrale gang. De werkgroep die de samenstelling van het voorlichtingsboek "Het varken en zijn stal - anno 1980" ter hand nam bestond uit Dr.Ir. M. Tielen en Dr. W. Truijen van de Gezondheids dienst voor Dieren en Ing. J. Jansen, Dhr. A. Heijmans en Ing. M. Jaspers van het Konsulentschap De werkgroep heeft bij haar werkzaamheden rekening gehouden met de richtlijnen en aanbevelingen gedaan in het verslag van de landelijke werk groep "Gezondheid van de varkensstapel in relatie tot huis vesting en bedrijfsvoering". Het doel van de publikatie is om allen, die bij de bouw van varkensstallen zijn betrokken, wat meer en vooral meer ak- tuele informatie te geven over dit onderwerp. De beide dien sten hopen met deze publikatie te bereiken dat er een grotere uniformiteit zal ontstaan bij de bouw en inrichting van var kensstallen. Met name voor architekten, aannemers en in stallateurs, maar ook voor voorlichters in de varkenshoude- rij-sektor kan deze publikatie een richtlijn bij hun aktiviteiten op dit terrein zijn. In hun voorwoord bij het voorlichtingsboek stellen de hoofden van beide diensten Dr. D.H.J. Brus en Ir. E. Talstra duidelijk, dat dit niet het laatste woord over stalbouw zal zijn. De ontwikkelingen en het onderzoek gaan verder. Regelmatig bijsturen op grond van nieuwe ervaringen en inzichten zal daarom noodzakelijk zijn. Op dit ogenblik geeft de publikatie echter de visie n de beide diensten op de stalbouw in de varkenshouderij volledig weer. De aangegeven richtlijnen zullen dan ook door de medewerkers van beide diensten in de praktijk worden gehanteerd. Stallenbouw Bij de uitvoering van de stallenbouw werd daarom o.a. gekozen voor: - huisvesting van te dekken zeugen in ligboxen, met mogelijkheid van uitloop, In kraamstallen die gereinigd en ontsmet worden voordat de zeugen er in komen, komt zowel in de le als in de 2e levensweek duidelijk minder diarree bij de biggen voor. De uitvoering .R^ekening houdend met de gege ven stalklimaatsnormen en de geko zen uitgangspunten t.a.v. de huisves tingsnormen voor zeugen, biggen en mestvarkens worden ook staluitvoe- ringen en tekeningen voor de fokke rij en mesterij gegeven. Allereerst wordt aandacht besteed aan de iso latie. Gekozen .wordt voor een K- waarde van de fokzeugenstal van 0,7 K.cal per m2/uur/graden C en voor de mestvarkensstal van 1,0 K.cal per m2/uur/ graden C. Hiervan uit gaande worden mogelijkheden voor dak-, plafond-, wand- en vloerkon- strukties aangegeven. Vervolgens wordt de ventilatie besproken. Hier bij wordt gekozen voor kunstmatige ventilatie met indirekte luchtinlaat en volautomatische regeling van de ventilatoren. Op de derde plaats wordt aandacht besteed aan de ver warming. Gekozen wordt voor ver- warming in twee fasen. Allereerst wordt de buitenlucht in een voor ruimte (bij nieuwbouw de centrale gang) voorverwarmd tot de gewenste temperatuur, zodat het temperatuur verschil tussen centrale gang en af deling niet groter wordt dan 10-12 graden C. Afhankelijk van de katego- rie dieren wordt vervolgens de lucht in de afdeling middels vloerverwar ming en/of ruimteverwarming, na- verwarmd. Centrale verwarming B ij nieuwbouw wordt hierbij de voorkeur gegeven aan de verwar ming middels het centrale verwar mingssysteem. Vervolgens een aan tal schetsontwerpen met bijbehoren de detailtekeningen voor een fok- varkensstal van 130 zeugen, een var kensstal voor het gesloten bedrijf van 80 zeugen en 440 mestvarkens en een mestvarkensstal van 480 mestvar kens gegeven. Tot slot worden in een viertal tekeningen mogelijkheden aangegeven voor de verbouw van bestaande varkensstallen in de fok kerij en mesterij. De publikatie geeft dus een vrij vol ledig beeld van de verschillende as- pekten van de stalbouw in de var kenshouderij. Hopelijk kan deze publikatie er toe bijdragen, dat allen die bij de bouw zijn betrokken de mogelijkheden in die bouw optimaal benutten. (Ge zondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant; Konsulentschap voor de Varkens- en Pluimveehou derij in Noord-Brabant en Zeeland). Uit vergelijkingen komt duidelijk naar voren, dat all in - all out betere resultaten geeft. Zowel bij grote als bij kleine afdelingen is de groei/dag beter en het percentage dieren met aangetaste longen, aangetaste levers en/of pleuritis lager bij toepassing Tegemoet komend aan de wensen van de praktijk, konstrueert KOOI B.V. te Vrouwenparochie een extra zwaar uitgevoerde trekkermast, spe ciaal bestemd voor de toepassing van een kuilvoersnijder. Hoge rijkuilen moeten in veel geval len in twee etages worden gesneden. Hierbij worden extra zware eisen gesteld aan de trekkermast. Met na me tijdens het losbreken van het blok. De speciaal voor dit doel ge bouwde KOOl-Mast is hierop bere kend en is geschikt voor de opbouw van ieder merk kuilvoersnijder. Buiten het stalseizoen kan de mast, uitgerust met een stel bij te leveren vorken, dienst doen als normale hef- mast. De hefhoogte is 1.50 m. Het hefver mogen is 2.000 kg. KOOI 9.V., Molen 25, Vrouwenparochie. van het all in - all out. De resultaten worden echter nog gunstiger wanneer men dit all in - all out systeem toepast in kleine afde lingen met minder dan 100 MVE (dus afdelingen van 80 - 120 mestvar- kensplaatsen). IM 11 De prijzen van voedergranen zullen in 1979/1980 hoger zijn dan in het voorgaand jaar, aldus de verwach ting van het Amerikaanse minsterie van Landbouw in haar publikatie Feed Situation. De totale binnenlandse konsumptie van voergranen en de export zullen de omvang van de rekordoogst van 1979 overtreffen, wat betekent dat zal worden ingeteerd op de over- gangsvoorraden die aan het eind van het seizoen 1979/80 kleiner zullen zijn dan aan het eind van het voor gaand seizoen. Voor mais verwacht men in de Ve renigde Staten een produktie die 4% groter zal zijn dan de rekordproduk tie in 1978, mede door een hogere ha-opbrengst. De produktie van voergranen, te weten mais, serghum, haver en gerst zal naar raming 224 miljoen ton be dragen, dat is 3% meer dan de re kordproduktie van voorgaand jaar. Het betekent dat in 1979/80 onge veer 270 miljoen ton beschikbaar zal zijn. Naar raming zal de binnenlandse behoefte met 3% toenemen tot 157 miljoen ton, wat het rekord van 1972/73 nabij komt. De stijging voor 1979/80 zal in hoofdzaak veroorzaakt worden door de grotere behoefte aan voeders in de varkens- en pluimveesektor. De ex port zal naar verwachting met 11 miljoen ton of 18% stijgen tot 71 miljoen ton. In 1978/79 bereikte de export reeds een rekord. Grotere uitvoer De exportmarkt is vast gestemd, vooral doordat de wereldgraanpro- duktié tarwe, voergranen en rijst, die jaar 4% kleiner zal uitvallen dan de rekordoogst van vorig jaar. De wereldproduktie van voergranen uiten de Verenigde Staten zal naar raming 5% achterblijven bij de oogst in 1978/79, vooral door de kleinere oogst in de Sovjet-Unie. Het binnenlands verbruik van voer granen inklusief de export zou tot 228 miljoen ton oplopen, wat meer is dan ooit tot nu toe is verbruikt, in de Verenigde Staten. Het zou de Amerikaanse overgangs- voorraad doen teruglopen met 4 miljoen ton tot 42 miljoen ton, wat de eerste teruggang is sinds 5 jaar. Veel sojabonen H De produktie van hoogwaardige ei- withoudende grondstoffen zal dit jaar groter zijn, dank zij een rekord oogst van sojabonen van 2,2 miljjard bushels. Men rekent met vaste prijzen voor sojabonen en sojaschroot. Ruwvoederpositie Ver.Staten De ruwvoederpositie in de Verenig- de Staten is gunstig. Er was een re kordproduktie van 130 miljoen ton hooi. De opslag- en verwerkingskapaciteit is toereikend, evenals de haven faci liteiten, voor de te verwachten re- kordhoeveelheden die te verschepen, te verwerken of op te slaan zijn. De minister van Landbouw heeft verklaard dat er in 1980 geen set- aside program (braakliggen) zal worden bekendgemaakt. De Europese Commissie heeft de Nederlandse christen-demokraat S. Jonker laten weten, dat zij veel be lang hecht aan de ontwikkeling van het gebruik van magere- melkpoeder bij de kalvervoeding. Daarom zijn ook maatregelen genomen om de beschikbare hoeveelheid tijdens de winterperiode te vergroten. Door in 1976 voor te schrijven, dat kalveryoeder tenminste zestig per cent magere-melkpoeder moet be vatten, heeft de Commissie de da lende tendens in de afzet van mage re-melkpoeder in die sektor kunnen ombuigen. In kalvervoeders verwerkte hoeveel heden magere-melkpoeder (x 1.000 ton). 1973 - 1198; 1974 -1143; 1975 - 1047; 1976 - 1177; 1977 - 1174 en in 1978 - 1174. Intussen blijft de Commissie de ont wikkeling van de marktprijzen voor magere-melkpoeder in de Gemeen schap aandachtig volgen. Europa van Morgen 16-1-1980 KWEEKPRODUKT Advertentie

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 11