Prijsronde
KNLC kommentaar
M,
W anneer en hoe moet men een
vergunning aanvragen?
A
W.
«fa
D.
De hinderwet en wat
er mee samenhangt!
I
I
J. Markusse
omenteel kennen we in Nederland een hinderwet en een hinder-
besluit. In 1978 is een wetsontwerp tot wijziging van de hinderwet
ingediend. De voorgestelde wijzigingen zijn van principiële aard voor
het karakter van de hinderwet. Het oorspronkelijke karakter van de
hinderwet is "het tegengaan van de hinder naar de buren (of de nabij-
wonenden). In de voorgestelde wijziging staat o.a. dat een vergunning
geweigerd kan worden indien er aantasting gevreesd wordt van land
schappelijke, natuurwetenschappelijke, rekreatieve en ekologische
waarde.
Ook wil men de vergunning binden
aan toekomstige ontwikkelingen
(woningbouw, industrialisatie e.d.).
In de oude wet wordt gesproken over
hinder en in de wijziging over ern
stige hinder. Lang hebben we ge
dacht dat er een overgangsregeling
zou komen voor bestaande bedrij
ven. Deze hoop zal, zoals het er nu
uitziet geen waarheid worden. Het
lijkt ons dan ook dat nu de tijd is
aangebroken dat ieder hinderwet-
plichtig bedrijf eens gaat bezien of
hij er niet slim aan doet een vergun
ning aan te vragen.
Inrichtingen vallen in het kader van
de hinderwet onder het hinderbesluit
indien één of meer elektromotoren
met een gezamenlijk vermogen van
meer dan 2 pk (1,5 kw) aanwezig zijn
(elektromotoren minder dan 0,3 pk
tellen niet mee). - Indien brandbare
vloeistoffen zoals benzine, propaan,
butaan e.d. aanwezig zijn. - Indien
meststoffen bewaard, bewerkt en
verwerkt worden. - Indien bestrij
dingsmiddelen worden bewaard.
Indien een van de bovengenoemde
zaken aanwezig is valt de gehele in
richting,^ dus de bedrijfsgebouwen en
het erf, onder de Hinderwet. Ook ak
kerbouwbedrijven met tussenopslag
van mest zijn hinderwetplichtig.
Aanvragen
1. Aanvraagformulieren afhalen bij
de gemeente. Invullen in viervoud en-
inleveren bij de gemeente.
2. Een plattegrond op een schaal van
minstens 1:250 maken of laten ma
ken waarop alles nauwkeurig is aan
gegeven, zowel binnen in het gebouw
als op het erf.
3. Een goede beschrijving van bijv.
hoeveel melkvee, jongvee, mestvee,
varkens, kippen worden gehouden of
in de toekomst zullen worden ge
houden. Datzelfde betreft ventilato
ren, inhoud brandstoftanks e.d.
De gemeentelijke dienst kontroleert
of hetgeen in de aanvraag vermeld is
in overeenstemming is met de wer
kelijkheid. Bij onjuistheden of on
volledigheden is aanvulling moge
lijk. De aanvraag wordt getoetst door
de arbeidsinspectie op veiligheidsas-
pekten. De gemeente vraagt advies
aan de inspekteur van de Volksge
zondheid in de provincie.
De openbare kennisgeving van een
hinderwetvergunning aanvrage
vindt plaats door de gemeente op het
aanplakbord, op het terrein van de
inrichting en verder door ter inzage
legging op de gemeentesekretaria-
ten.
Eigenaren en gebruikers van perce
len die onmiddellijk aan de inrich
ting grenzen ontvangen een brief dat
er een hinderwetvergunning is aan
gevraagd. Indien kerken, scholen,
ziekenhuizen e.d. binnen een straal
van 200 m. liggen krijgen ook zij be
richt.
Bezwaren
Z aken verband houdende met de
heffing van loonbelasting en van
het aanvragen van kinderbijslag
vragen onze aandacht.
In de eerste plaats de loonbelas
ting.
Wat de loonbelasting betreft vindt
een belangrijke wijziging plaats,
die vooral wat de boetebepaling op
de te late afdracht betreft nogal
ingrijpend is.
Met ingang van het jaar 1980 gaat
de belastingdienst over tot de
geautomatiseerde verwerking van
de aangiften loonbelasting en pre
mieheffing.
Werkgevers ontvangen dan niet
meer zbals voorheen aan het begin
van het jaar alle aangifteformu
lieren met bijbehorende stukken
voor het gehele jaar.
Tegen het eind van elk loontijdvak
(maand of kwartaal) wordt het
voor dat tijdvak benodigde aan
gifteformulier vergezeld van een
stortings-acceptgirokaart, bes
temd voor de betaling, toegezon
den. Deze toezending geldt tevens
als waarschuwing en er volgt dan
ook geen nadere aanmaning.
Komt de betaling niet tijdig binnen dan
volgt zonder meer een naheffingsaan
slag.
Het valt thans nog niet geheel te
overzien welke konsequenties aan
deze nieuwe regeling zijn verbon
den.
Wij stellen ons dan ook voor dat
wij, zodra wij hierover nader zijn
ingelicht nog op dit punt terug te
komen, indien hiertoe aanleiding
is.
GELIJKE KINDERBIJSLAG VOOR
IEDEREEN
Me, ingang van 1 januari 1980
zal de zelfstandige aanspraak op
kinderbijslag krijgen gelijk aan de
werknemer. Dit betekent kinder
bijslag ook voor de eerste 2 kinde
ren. Deze maatregel vormt het
sluitstuk van de zogeheten her-
strukturering van kinderbijslag en
kinderaftrek.
De premie voor de Algemene kin
derbijslagwet (AKW) wordt in
verband hiermede hoger.
Aanvragen dienen op het eind van
elk kwartaal te worden ingediend
bij de Raad van A rbeid.
Formulieren kunnen worden af
gehaald op de postkantoren.
Paauwe
Het gemeentebestuur beslist en
stuurt indien voorwaarden worden
gesteld de ontwerp-beschikking naar
de inspekteur van Volksgezondheid
en de arbeidsinspektie.
Beroep
B ij weigering van de vergunning of
het niet akkoord gaan kan diegene
die de vergunning aanvroeg in be
roep gaan bij de Kroon. Het beroep
schrift moet worden gericht aan
H.M. de Koningin, en worden inge
diend bij het gemeentebestuur. Ook
diegenen die bezwaren indienen, zo
wel mondeling als schriftelijk kun
nen in beroep gaan. Het duurt
tegenwoordig anderhalf jaar eer er
een uitspraak komt.
Sluiting
edereen kan schriftelijk bezwaar
indienen bij het gemeentebestuur
binnen een maand na de openbare
kennisgeving. Tevens kunnen nog
mondelinge bezwaren worden inge
diend op een openbare hinderwet
hoorzitting. Ook de aanvrage kan
worden gehoord op de hoorzitting.
zigde bewaarplaatsen, die rat- en
muiswerend zijn ingericht.
7. Op het terrein van de inrichting
mag geen mest worden gedroogd
of verbrand.
Toelichting: Voor installaties
t.b.v. kunstmatige droging c.q.
verbranding is een aparte ver
gunning vereist.
8. Kadavers van dieren mogen niet
op het terrein van de inrichting
worden begraven. Zij dienen, in
afwachting van afvoer uit de in
richting, te worden geborgen in
een deugdelijke waterdichte ver
pakking of in een goed gesloten,
speciaal daarvoor bestemde
ruimte.
9. De elektrische installatie mag
geen storing veroorzaken in ra
dio- of televisie-ontvangst.
Voor een hinderwetvergunning
moeten legeskosten worden betaald
die van gemeente tot gemeente ver
schillen.
Men moet er op toezien dat in de
hinderwetvergunningsvoorwaarden
geen eisen gesteld worden t.a.v. het
transport van mest buiten het terrein
en dat geen eisen gesteld worden
t.a.v. lozing van mest of gier, dat is
geregeld in de wet verontreiniging
oppervlaktewateren.
ij dachten dat het raadzaam was
een aanvraag in te dienen indien:
a. de stal wordt uitgebreid of op
nieuw gebouwd. Denk erom, de be
slissing op een hinderwetaanvraag
duurt langer dan voor een bouwver
gunning.
b. alle veehouders of akkerbouwers
op bestaande bedrijven buiten de be
bouwde kom, die dat ook in de toe
komst willen blijven. Persoonlijk lijkt
mij overleg met de buren, vóór dat
men aanvraagt, raadzaam. Denk er
om, een goede buur is beter dan een
verre vriend.
c. In sommige gemeenten zijn of
worden de veehouders aangeschreven
om een hinderwetvergunning aan te
vragen. Overleg dan eerst eens met B
en W over de te volgen procedure.
d. Moeilijker ligt het voor de bedrij
ven die zijn gelegen in de bebouwde
kom of op een afstand van minder dan
100 m. van de bebouwde kom. Deze
bedrijven adviseren wij, voordat zij
een hinderwetvergunning aanvragen
eerst overleg te plegen met hun voor
lichter van de Z.L.M. of het Consu
lentschap (een folder met voorbeeld
is daar aanwezig).
Wij hopen dat de toepassing van de
afgifte en de voorwaarden voor de
bestaande bedrijven nog enige tijd
soepel zullen worden gehanteerd.
Tot besluit
P robeer hinder, stank en lawaai
zoveel als mogelijk te voorkomen of
te beperken. Dit is in de eerste plaats
in uw eigen belang, want anders kan
men u met de wet in de hand dwin
gen. Verder kunnen voorwaarden
worden opgelegd die zeer streng zijn
en veel geld kosten.
Een agrariër wil zijn medewerker
geen overlast aandien, dat iedereen
dit wil beseffen.
Is men geen hinderwetvergun
ning heeft, dan kan het gemeente
bestuur op eigen initiatief of op ver
zoek van de inspekteur van de
Volksgezondheid in de provincie bij
schriftelijke mededeling overgaan
tot gehele of gedeeltelijke sluiting
van het bedrijf.
Pas 20 dagen na de mededeling kan
tot direkte sluiting worden overge
gaan indien er tenminste geen direkt
levensgevaar of onduldbare hinder
optreedt. In die 20 dagen kunnen
maatregelen getroffen worden om de
reden tot sluiting weg te nemen. In
diezelfde 20 dagen kan men beroep
aantekenen bij de Kroon. Tijdens die
beroepsprocedure kan de inrichting
niet worden gesloten.
Met nadruk willen wij er op wijzen
dat er in Noord Brabant en in Zee
land slechts één veeteeltbedrijf is ge
sloten in het kader van de Hinderwet.
Zekerheid
De hinderwetvergunning biedt
geen bepalingen voor schadevergoe
ding. Het gemeentebestuur kan aan
de verleende vergunning alsnog
voorwaarden verbinden, wijzigingen
aanbrengen of reeds opgelegde
voorwaarden intrekken.
De volgende algemene voorwaarden
worden altijd gesteld:
1. De inrichting moet te allen tijde
in een schone en ordelijke toe
stand en de opstallen en installa
ties in een goede staat van onder
houd verkeren.
2. Behoudens ter bemesting van
grond volgens de normale land-
bouwpraktijken mag het terrein
van de inrichting niet worden be
vloeid of op andere wijze van
mest of gier worden voorzien.
3. Bij het verwijderen van mest en
gier mag de omgeving niet wor
den verontreinigd. Transport van
dunne mest en gier moet daarom
geschieden in volledig gesloten
tankwagens, die in een zindelijke
staat moeten verkeren.
Vaste mest moet worden getran
sporteerd in daarvoor geschikte
transportmiddelen, die op kor-
rekte wijze zijn beladen.
4. Ramen van de stallen moeten,
voor zover zij geen funktie heb
ben voor de luchtverversing in de
stal, gesloten worden gehouden.
Deuren moeten gesloten zijn be
houdens gedurende het doorlaten
van personen, dieren of goede
ren.
5. Wanneer in de stallen dan wel op
of nabij het erf ongedierte (zoals
ratten, muizen of insekten) voor
komt, dienen doelmatige bestrij
dingsmaatregelen te worden ge
troffen.
6. Het voer, met uitzondering van
ruwvoer, moet worden bewaard
in uitsluitend voor dit doel gebe
"e eerste schermutselingen ron
dom het EG-markt- en prijsbeleid
1980 dienen zich weer aan. De re
kenmeesters van de Europese Com
missie en het COPA hebben de cijfers
op een rij gezet. Duidelijk blijkt dat
de kostenontwikkeling niet meevalt.
Er vanuit gaande dat de verhoging
van de garantieprijzen voldoende
moet zijn om de kostenontwikkeling
(inclusief inhaal van wat we de laatste
twee jaar tekort kwamen) bij te hou
den, komt er voor de hele EG een
cijfer van 7,9% uit de bus rollen.
Uiteraard wijkt de ontwikkeling per
land hiervan af. Benelux en West-
Duitsland laten iets gunstiger kos-
tencijfers zien. In Engeland en Italië
met name is de inflatie veel groter.
Niettemin heeft het COP A-presidium
besloten een prijsverhoging van ge
middeld 7,9% te vragen. Door gelijk
tijdige afbraak van zowel negatieve
als een deel der positieve ncb's kan
men dan toch voor de meeste landen
vrij kort bij de reële kostenontwikke
ling uitkomen. Nog geen uitspraak
heeft het COPA gedaan over de ver
hoging voor de diverse afzonderlijke
produkten. Wel is duidelijk dat voor
grote afwijkingen van het gemiddelde
(bijvoorbeeld meer dan 1%) geen
ruimte is. Voor ons land is 7,9% een
reëel cijfer, zeker als we rekening
houden met enige afbraak
van onze ncb's, waardoor het cijfer in
guldens iets lager uitkomt. Ik heb dit
najaar al aangegeven dat 5 a 6% mi
nimaal voor Nederland noodzakelijk
zal zijn. Door de onverwachte ont
wikkeling van de energieprijzen moet
dit cijfer nu zeker naar boven worden
bijgesteld, zodat we weer dicht in de
buurt van het COP A-standpunt uit
komen. Ook Europees landbouw
commissaris Gundelach gaat nu van
dezelfde berekeningen van de kosten
ontwikkeling uit als het COPA. Dat
wil evenwel geenszins zeggen dat
zijn prijsvoorstellen, die waarschijn
lijk in de tweede week van februari
bekend zullen zijn, in de buurt van de
COPA-vraag zullen liggen. In een
onderhoud wat we (als voorzitter en
vice-voorzitters COPA) vorige week
met hem hadden, is wel duidelijk ge
worden dat voor hem zaken als de
noodzaak tot bezuiniging op het EG-
budget, de overschotten-situatie e.d.
redenen zijn om met een veel lager
voorstel uit de bus te komen. Overi
gens zal de uiteindelijke besluitvor
ming nog wel enige maanden vergen.
Eerst dient immers op het financiële
vlak nog het één en ander geregeld te
worden, te weten de verlaging van de
bijdrage van Engeland en de goed
keuring van de Begroting 1980 door
het Europees Parlement.
Melk en suiker
n het eerdergenoemde onderhoud
met Gundelach is wel duidelijk ge
worden dat hij nog steeds blijft vast
houden aan de voorstellen die hij met
betrekking tot de zuivelheffïng heeft
gedaan. Voorstellen die overigens
door hun gebrekkige presentatie gro
te misverstanden hebben opgeroepen.
Daarom nog eens kort aangegeven
waar het met de zogenaamde "super
heffing" om gaat. De melkfabrieken
moeten een voorschot betalen ter
grootte van 3% over de in 1979 door
hen afgeleverde melk. Aan het eind
van het jaar wordt afgerekend, waar
bij de werkelijke afzetkosten voor de
EG van alle melk die boven het
kwantum van 99% der ontvangen
melk in 1979van de nelkveehouders is
ontvangen. Dat betekent dus dat het
voorschot in sommige gevallen ge
deeltelijk terugbetaald zal worden,
terwijl in andere gevallen bijbetaald
moet worden. De fabriek moet zelf
bepalen hoe hij één en ander met zijn
melkleveranciers afrekent. In feite
komt dit dus in de praktijk neer op
een prijsquotering per fabriek. De
meerproduktie in vergelijking met
1979 wordt als het ware C-melk,
waarvoor men geen garantieprijs
ontvangt, maar een soort wereld
marktprijs. In de huidige situatie
zouden deze extra liters dan slechts
zo'n 20 30 cent af boerderij opbren
gen. Het zal duidelijk zijn dat we
nogmaals zeer scherp tegen deze
voorstellen hebben geprotesteerd en
daar op alle fronten mee door zullen
gaan. Met betrekking tot de suiker
regeling hebben we de landbouw
commissaris er nog eens uitdrukke
lijk op gewezen dat er nu voor de te
lers snel zekerheid moet komen in
verband met hun bouwplan-vaststel
ling. Daarbij is de wens om de huidige
quota-regeling met een jaar te ver
lengen, als de ministerraad niet deze
maand tot een besluit komt over een
nieuwe quota-regeling, onderstreept.
Ik heb er, gezien een paar uitlatingen,
enig vertrouwen in dat de landbouw
ministers de redelijkheid hiervan in
zien en ook aan verlenging van de
huidige regeling met één jaar denken.
Dat zou dan in elk geval handhaving
van het A-quotum en de 30% B-
heffing inhouden. Logisch lijkt me
dan ook om het B-quotunf op 27,5%
te handhaven. Luteijn.
3