Nieuw perspektief voor de erwtenteelt!
o,
W
De erwt heeft voordelen in vruchtwisseling
E
D,
N,
V
Erwtenteelt
Nieuwe ontwikkelingen
Grote belangstelling
Rassenaspekt
Zaaizaadaspekt
Nederlandse rassen
én van de opmerkelijke beeldhouwwerken aan de St. Jans Kathedraal te 's
Hertogenbosch is de "Erwtenman".
Deze erwtenman die aan de Noordzijde van de St. Jan is afgebeeld werkte in
vroeger tijden als steenhouwer aan de kathedraal. Zijn vrouw had voor hem een
pot erwten gekookt. Toen hij deze maaltijd zag sprak hij" Is dat nu kost voor
enen man die een braspenning daags verdienen kan" en hij schopte de pot
omver.
(Een braspenning was in die tijd een tamelijk waardevol zilveren muntje ter
waarde van ongeveer zeven cent).
Rondom deze erwtenman is door de jaren heen een legende opgebouwd, een
fantastisch verhaal, dat vroeger door Bossche kwajongens tegen betaling van
enkele centen aan de vreemdelingen werd verteld.
at is nu de moraal van dit ver
haal? Dat zou ieder voor zich kunnen
bepalen. Eén ding spreekt er in elk
geval heel duidelijk uit en dat is dat
al van oudsher de peulvruchten
maaltijd niet bij iedereen geliefd is.
Mogen we de erwtenman geloven
dan zijn erwten goed voor iemand
die niet te veel geld aan z'n eten wil
of kan besteden. Zo is het eigenlijk
ook in de huidige tijdsperiode ge
gaan. In tijden van gebrek en voed
selschaarste neemt de konsumptie
van peulvruchten toe. maar niet zo
dra neemt de welvaart toe of de
konsumptie gaat achteruit en de
erwtenmannen van hierboven krij
gen de overhand: men schopt erte
gen. Uiteraard worden er nog heel
wat peulvruchten gekonsumeerd,
maar meestal in verwerkte vorm,
zoals soepen en konservenerwten,
maar ook deze laatste worden vaak
om negatieve redenen opgediend,
zoals gemakkelijkheid of gebrek aan
verse groenten. Er zijn van land tot
land nog wel verschillen, maar in z'n
algemeen is met name in de E.E.G.
de situatie zoals hierboven geschetst.
geval, omdat dergelijke gewassen het
tot voor kort zonder enige steunre
geling moesten doen.
Eiwitrijke produkten voor de meng
voederindustrie, zoals sojaschroot
konden ongeveer ongehinderd de
E.E.G. binnen komen, terwijl voor
andere gewassen zoals granen en
suikerbieten prijsregelingen in het
leven werden geroepen die de teelt
binnen de E.E.G. in zekere zin be
schermen.
Het gevolg hiervan is geweest dat er
thans jaarlijks 20 miljoen ton ei
witrijke grondstof voor de mengvoe
derindustrie van buiten de gemeen
schap moet worden ingevoerd. Hier
bij valt de produktie binnen de E.E.G.
volledig in het niet.
e teelt van droge erwten voor
menselijke konsumptie heeft .dan
ook een gestadige achteruitgang ge
kend. vooral in Nederland en België.
In de andere EEG-landen is de si
tuatie enigszins verschillend. Het
komt erop neer dat alleen Engeland
en Frankrijk nog een redelijk areaal
droge erwten telen, gezamenlijk on
geveer 40.000 a 50.000 ha.
De ontwikkeling van de voedererw
ten heeft een gelijksoortig beeld te
ziën gegeven. Werden er in het ver
leden in Europa grote oppervlakten
voedererwten geteeld, vooral als ei
witbron voor het "mengvoeder"
zoals dat op de boerderij vaak zelf
werd geproduceerd als krachtvoer in
de winter, ook deze teelt is langza
merhand geheel verdwenen. Met
name is dat binnen de E.E.G. het
e
Ir. C.J. van den Bergh
Cebeco Handelsraad
meer kans op sukses heeft omdat zij
van toepassing is op gewassen die
heel goed passen in de E.E.G.-ak
kerbouw en wel erwten en veldbo-
Het systeem is vrij ingewikkeld maar
het komt neer op een minimum ga
rantieprijs voor de teler en een va
riabel steunbedrag per 100 kilo voor
de verwerkende industrie, zodanig
dat wat de prijs betreft de in de
E.E.G. geteelde bonen en erwten
kunnen konkurreren met soja
schroot.
Aangezien elders in dit blad uitvoe
rig over de veldbonen wordt gespro
ken zal ik mij hier verder bepalen tot
de erwten.
a de eiwitkrisis in 1973 is er in de
Gemeenschap een denkrichting op
gang gekomen om meer aandacht te
schenken aan de produktie van eiwit
rijke gewassen.
We waren langzamerhand volledig
afhankelijk geworden van het buiten
land, terwijl de omvang van de meng-
voederproduktie van jaar tot jaar
sterk gestegen was. Verder had het
geheel zich sterk toegespitst op één
produkt en wel sojaschroot uit de
Verenigde Staten. Hoewel vqoral na
1973 ook andere landen zich sterk op
de teelt en export van sojabonen ge
worpen hebben is Amerika toch nog
de belangrijkste leverancier.
Als eerste maatregel ter bevordering
van de produktie binnen de Ge
meenschap heeft men een steun aan
de produktie van sojabonen inge
voerd. Dit gewas staat echter te ver af
van de Europese klimatologische
omstandigheden om te kunnen kon
kurreren met gewassen die zich hier
van oudsher beter thuis voelen. De
teelt van sojabonen is dan ook niet
tot enige omvang van betekenis uit
gegroeid. Ruim een jaar geleden is er
echter een nieuwe vorm van steun
verlening in werking getreden, die
ooral in Frankrijk, maar ook in
Engeland is er een sterk stijgende
belangstelling voor de teelt van erw
ten voor voederdoeleinden. In het
totaal van de akkerbouw is deze teelt
nog van weinig betekenis, maar zij
kan uitgroeien tot een omvang die in
de totale E.E.G. wellicht 0,5 tot 1
miljoen ha groot gaat worden. Er
moeten dan nog wel een aantal be
lemmeringen weggenomen worden,
waarop hieronder nader wordt inge
gaan. Wat Nederland betreft is er
misschien ook nog sprake van een
psychologische hindernis, die eerst
genomen moet worden.
Dat is onze instelling ten opzichte
van het gewas erwten. Wij zijn ge
wend geweest een "hoogwaardig"
konsumptieprodukt te telen.
Alleen wanneer de kwaliteit slecht
was of het prijsniveau erg laag dan
verdwenen er partijen in de veevoe-
dersektor. In de nieuwe situatie zal
het naar mijn mening juist omge
keerd worden: We telen een grond
stof voor de mengvoederindustrie en
alleen wanneer de kwaliteit goed is
en de prijs gunstig zullen deze par
tijen afgezet worden in de konsump-
tiesektor. Dit is een gevolg van de in
de praktijk gegroeide situatie dat er
in wezen geen verschil bestaat tussen
de teelt van erwten voor menselijke
konsumptie of voor veevoederdoe
leinden.
A. Igemeen zijn het namelijk de ras
sen van de soort pisum sativum die in
eerste instantie als erwten voor men
selijke konsumptie worden geteeld,
maar nu ook voor veevoederdoelein
den worden verbouwd.
In Frankrijk is dat het groene erw
tenras Finale met daarnaast het
geelzadige ras Amino en in Engeland
de schokkererwt Maro. Andere kon
sumptie erwtenrassen komen echter
in principe evenzeer in aanmerking.
Al deze rassen leveren een aanzien
lijk hogere opbrengst dan de rassen
van de eigenlijke voedererwtensoort
pisum arvense, hoewel bij deze laat
ste groep het eiwitgehalte iets hoger
ligt. Dit aspekt, het gebruik van de
zelfde rassen voor beide doeleinden
heeft in het begin nogal wat misver
standen gegeven. In de praktijk is het
nu zo dat ongeveer alle percelen
erwten worden aangemeld voor de
voedererwtenregeling en dat afhan
kelijk van de definitieve bestemming
van het geoogste produkt al of niet
een kontrakt voor veevoederdoe
leinden met een afnemer of meng
voederindustrie wordt gesloten. Het
laat zich aanzien dat dit systeem ook
in de komende jaren gevolgd zal
worden, tenzij er fundamentele wij
zigingen in de E.E.G.-regeling zelve
worden aangebracht. Ook ten aan
zien van het rassenpakket worden er
geen grote veranderingen op korte
termijn verwacht.
Weliswaar is men op verschillende
kweekbedrijven extra aandacht gaan
schenken aan het kweken van nieuwe
rassen die een hoog opbrengstniveau
kombineren met een hoog eiwitge
halte, maar de resultaten hiervan
zullen nog wel even op zich laten
wachten.
E'en belangrijke hinderpaal voor
een snelle uitbreiding van de teelt van
voedererwten zijn de hoge zaaizaad-
kosten per ha. Nemen we gemaks
halve 200 kg zaaizaad per ha tegen
een prijs van 160,— /100 kg dan
kost het zaaizaad 320,— /ha. In het
buitenland zaait men vaak 250 kg
waarmee dan een bedrag van
400,— gemoeid is.
Aangezien de financiële ha/op
brengst op het niveau van granen ligt
zijn de zaaizaadkosten in vergelijking
tot granen erg hoog.
Dit heeft men in Brussel reeds als
probleem erkend en daarom valt de
zaaizaadproduktie van voedererw
ten (pisum arvense) reeds enkele ja
ren onder de E.E.G. zaaizaadsteun
regeling om daarmede het zaaizaad
voor de gebruiker goedkoper te ma
ken.
Op het ogenblik bedraagt deze steun
ongeveer 13.50/100 kg goedge
keurd zaaizaad. Het probleem is nu
dat de erwten die voor voederdoe
leinden het meest geteeld worden
niet tot de soort pisum arvense be
horen maar tot de soort pisum sati
vum en daarom niet onder de boven
genoemde zaaizaadsteun vallen. Het
is duidelijk dat deze scheiding op
formele gronden niet voortgezet kan
worden. Waar het om gaat is dat het
beoogde doel om de grote behoefte
van eiwitrijke produkten voor een
groter deel te dekken uit eigen (d.w.z.
E.E.G.) produktie alleen een reeële
kans van slagen heeft wanneer zo
snel mogelijk de zaaizaadsteunrege
ling ook toegepast wordt op de ras
sen pisum sativum en daarnaast het
steunbedrag verhoogd wordt tot het
niveau van andere zaadsoorten zodat
de zaaizaadprijs een wezenlijke ver
laging kan ondergaan.
Met name voor Nederland en in het
bijzonder het Zuidwesten is dit van
het grootste belang omdat mede
daardoor dit gebied als zaaizaadpro
ducent van peulvruchten met export
mogelijkheden opnieuw tot bloei kan
komen. Bedrijfsleven en overheid
zullen niet langer mogen wachten
met het nemen van de noodzakelijke
stappen.
Het zijn de Nederlandse rassen Fi
nale, Maro en andere die een sleutel
positie hebben. Laten we er met zijn
allen voor zorgen dat dit voordeel ook
in de Nederlandse zaaizaadproduktie
kan doorwerken.
'ok de landbouwerwt behoort tot de groep van de kleine gewassen. Ar-
beidstechnische en in sommige jaren ook ekonomische faktoren hebben de
teelt van dit gewas tot een minimum beperkt.
Op de bedrijven waar de teelt gehandhaafd kon worden, ondervindt men de
vpordelen die de erwt in de vruchtwisseling heeft, terwijl bij hoge opbrengsten
het saldo op een behoorlijk niveau ligt.
Het is goed de kultuurmaatregelen in acht te nemen die een gezond gewas en
een hoogwaardige kwaliteit van het leverbare produkt beogen. Hierbij kan
gedacht worden aan de ziekteresistentie en de eigenschap om meer of minder
in het stro te groeien.
Een doelgerichte rassenkeuze kan
hiervoor een goede aanzet zijn. Ook
de bestrijding van kwade harten bij
de grovere erwten door een bespui
ting met mangaansulfaat vraagt de
nodige aandacht. Dit uiteraard bij
een teelt op die gronden waar man-
gaangebrek meer voorkomt.
In 1979 werd op proefboerderij
"Rusthoeve" een proef genomen met
Korrelopbrengsten in verhoudingsgetallen en enkele eigenschappen van de rassen
rassen
Colijnsplaat
1979
GemiddNederland 1967 t/m 1979
cijfer
stro
lengte
geschiktheid
voor
opraapdorsen
str o-arme
gronden
gemiddelde
gronden
strorijke
gronden
a. Ronde groene erwten
Finale
104
103
106
107
5
6
Rondo CB
107
98
99
95
6,5
6
Dik Trom
94
97
95
100
4,5
5
Allround
107
102
100
98
5
7
Cebeco 102
112
-
107
109
5
6
b. Schokkers
Maro
92
95
88
79
8
5
Primo
98
-
87
76
Progreta
87
-
8l
85
c. Kapucijners
Imposant
-
90
103
83
9
8
d. Rozijnerwten
Gastro
-
85
103
91
8,5
6
100 kg per are
52,2
49,2
53,6
56,7
een aantal rassen van de kleine
groene erwten en de schokkers. De
resultaten hiervan staan vermeld in
de tabel opbrengsten. Voor een bre
der overzicht in de produktiviteit van
de rassen wordt ook de opbrengst
gegeven van alle erwtenrassenproe-
ven van 1967 t/m 1979, die eveneens
in d^ tabel zijn vermeld.
Korte beschrijving van de rassen
Kleine groene erwten
Finale is een zeer produktief ras met
kort stevig stro dat zich het beste
thuis voelt op de strorijke gronden.
De erwt is mooi, groot en heeft een
goede sortering. De konsumptiek-
waliteit is goed, doch de zaadhuid is
iets gevoelig voor barsten.
Rondo CB geeft op de minder stro-
rijke gronden een goede opbrengst
van zeer goede kwaliteit, zowel op
het oog als in de kook. In natte jaren
en dan vooral op de strorijke gron
den kan dit ras teveel stro maken.
Het bloeit dan te lang door en de
opbrengst kan dan tegenvallen.
Dik Trom geeft een zeer kort stro. De
hoogste opbrengst wordt op de stro
rijke gronden verkregen. Het ras
moet voldoende dicht gezaaid wor
den en bij een niet te ruime rijenaf-
stand. Het is het enige groene erw
tenras met een vrij goede resistentie
tegen het meest voorkomende fysio
van vroege verbruining. De erwt is
zowel uiterlijk als in de kook van zeer
goede kwaliteit.
Allround moet ook vrij dicht gezaaid
worden en liefst niet bij een te grote
rijenafstand. Allround is het minst
gevoelig voor slecht weer bij afrijpen
en oogst. Kan op gronden die weinig
stro geven enige stikstof rendabel
maken. Het stro is kort, stevig met
een vrij hoge peulzetting. Grote ron
de, zeer mooie erwt van goede
kookkwaliteit maar waarvan de
smaak vaak wat scherp en bitter is.
Cebeco 102 is voor het eerst in de
Rassenlijst 1980 opgenomen. Het is
een zeer produktief ras met kort ste
vig stro. Mooie grote erwt met een
goede konsumptiekwaliteit. De
zaadhuid is soms iets geneigd tot
barsten.
Schokkers
Het enige ras in de Rassenlijst in de
ze groep is Maro. Op de Zeeuwse
Eilanden komt Maro in belangrijke
mate voor. De erwt is vrijwel geheel
bestemd voor de export. Maro geeft
een lang gewas dat veel stro maakt en
in natte jaren wel eens teveel stro kan
maken. De kookkwaliteit en de
smaak zijn goed.
Kapucijners en rozijnerwten
Imposant kapucijner geeft een lang
gewas met een hoge peulzetting. De
hoogste opbrengst wordt hier op de
minder strorijke gronden bereikt.
Imposant heeft een zeer goede
smaak en kookkwaliteit. Kapucijners
worden in toenemende mate inge
blikt in eigen land gekonsumeerd.
Gastro rozijnerwt blijft in opbrengst
wat achter. Dit strorijke ras komt in
het Zuidwesten vrijwel niet voor.
Gastro stelt geen hoge eiseh aan de
grond en geeft een produkt van goe
de kwaliteit.
10