WELKE SUIKERBIETENRASSEN GAAN WE
IN 1980 VERBOUWEN?
Belangstelling voor
vlas neemt toe!
N
H,
D oor verschillende oorzaken is de omvang van de teelt beperkt.
Opvallend is echter de belangstelling van enkele kweekbedrijven voor
dit gewas. Regelmatig komen nieuwe rassen in beproeving. Dat dit werk
niet zonder resultaat is gebleven, blijkt uit de verbeterde raseigen
schappen van de nieuwe rassen. Verbeteringen die niet alleen ten gun
ste komen aan de handel en de boer in Nederland, maar die ook buiten
de landsgrenzen waardering ondervinden.
s.
if t|
«2
Pillenzaad
Zoals uit de tabel blijkt is er een
nieuwe categorie-indeling inge
voerd.
u al vele jaren is het advies om niet alles op één kaart te zetten bij de
suikerbieten-rassenkeuze verstomd. Het advies had zijn zin verloren
omdat één ras zodanig boven de overige uitstak dat dit, afgezien van
wat kruimelwerk, leidde tot het monopolie van Monohil: ruim 93% van
het suikerbietenareaal werd in 1979 met dit ras beteeld.
aan alle bietentelers is toegezonden,
zijn nadere bijzonderheden te vin
den.
A;
Bedenkingen van kwekerszijde, of
dit nu wel een gezonde toestand was
en of er geen grote risiko's aan ver
bonden waren, werden meer als een
uitdaging voor henzelf dan als kritiek
op het rassenadvies opgevat. Immers
het doorbreken van de bestaande
hegemonie was alleen mogelijk door
een ras te kweken dat tenminste even
goed en zo mogelijk beter zou zijn
dan Monohil.
In de tabel is te lezen welke prestaties
de rassen in de afgelopen jaren ge
middeld hebben geleverd.
ian de tabel is toegevoegd een
kolom 10 "financiële opbrengst"
waarin de verhouding wortelge
wicht-suikergehalte meespeelt:
90,— per ton bij 16% suiker en
Overzicht van da raseigenschappen bij suikerbieten (gem. 1978 t/m 1979)
Hoge waarderingscijfers
betekenen grote resis
tentie tegen schieten, ge
ringe vertakking, weinig
grondtarra, goede sap
zuiverheid.
- et ziet er naar uit dat dit gelukt is,
waarbij Monohil, door in suikerop
brengst iets te zakken, nog een
handje geholpen heeft. Er is zelfs
meer dan één suikerbietenras in de
Rassenlijst voor 1980 opgenomen
dat aan bovenbedoelde eisen vol
doet. Het aloude advies "Zet niet al
les op één kaart, verbouw, beproef
meer dan één suikerbietenras" kan
dus weer opgenomen worden. Dit
betekent niet dat wij zouden willen
adviseren, en ook niet verwachten
dat dat zal gebeuren, dat nu plotse
ling een grote verschuiving zou
plaatsvinden en één of meer nieuwe
rassen op grote schaal verbouwd
zouden gaan worden.
De prestaties van de nieuwe rassen in
de afgelopen jaren zijn zodanig ge
weest, getuige de cijfers in de Ras
senlijst, dat het alleszins verantwoord
is deze rassen aan een uitgebreide
beproeving of, indien dat beter klinkt,
een beperkte praktische verbouw te
onderwerpen. Wat de rassen op de
proefvelden in het verleden hebben
beloofd zullen zij in de toekomst op
de bietenvelden moeten waarmaken.
Ook daarbij is een zekere voorzich
tigheid en geleidelijkheid op zijn
plaats.
Rassen voor levering
gedurende de gehele
pampagne
A Monohil
N Arigomono
N Primahill
Rassen voornamelijk
voor zeer vroege tot
middenvroege levering
A Monika
Rassen voornamelijk
voor middenvroege
en late levering
B Donor
B Solorave
B Monitor
N Mavigo
s
•rl
£8
1
s
Jt
5
'8
cc 2
I
6
1
2
3
7
7
7»
8
7
5*
7»
7
7
7.0
8,0
8,2
7»
7*
8
6*
5*
7»
6'
7
6'
5*
7»
6'
8,5
7.1
6.9
6,0
7.0
6.9
6.3
6.2
6.3
6.6
6.1
6.9
6.7
Verhoudingsgetallen
gem. 1976 t/m 1979
3? «SS
6 7 8
.«-m
:0 tn
•H bO
O C
c a
o
c n
•h a
«+- o
10
95
99
96
101
105
104
101
100
101
102
104
105
103
104
106
100 95 104 99 100
97 100
105 100
100 102
104 103
99
98
99
98
98 101
99 102
99
98
100
101
a. Rassen voor levering gedurende
de gehele campagne;
b. Rassen voornamelijk voor zeer
vroege tot middenvroege leve
ring;
c. Rassen voornamelijk voor mid
denvroege en late levering.
Deze indeling heeft plaats gevonden
omdat er verschillen tussen de rassen
zijn in het tijdstip van bereiken van
een voldoende suikergehalte waarbij
tevens rekening gehouden wordt met
de verschillen in sapzuiverheid met
de wenselijkheid van rassenspreiding
en ook om de aandacht te vestigen op
de rassen voor vroege levering. De
indeling heeft een oriënterend en
niet een absoluut karakter.
O mdat het niet uitgesloten is dat
met name van de nieuwe rassen niet
voldoende naakt zaad beschikbaar is
bestaat de mogelijkheid dat pillen
zaad wordt aangeboden.
Tot heden is het gebruik van pillen
zaad in ons land zeer beperkt geb
leven: in 1979 werd 3.6% van het
areaal met pillenzaad ingezaaid.
Daarvoor zijn verschillende redenen
aan te voeren waar hier niet op in
gegaan wordt. Wel kan gesteld wor
den dat pillenzaad een vrijwel ge
lijkwaardig alternatief geworden is
voor naakt zaad:
De inhulprocédé's zijn verbeterd.
Opkomst en opbrengst hebben de
laatste jaren niet of nauwelijks
ondergedaan voor die van naakt
zaad.
Proefveldwaarnemingen zijn nog
steeds de basis voor een goede ras-
senkeuze.
Pillenzaad is behandeld met Me-
surol (methiocarb) en daardoor
tot op zekere hoogte beschermd
tegen bodeminsekten die gevoe
lig zijn voor Mesurol.
Goed pillenzaad vangt onvolko
menheden in de zaaimachine wat
gemakkelijker op dan naakt zaad,
waardoor de verdeling vaak wat re
gelmatiger is.
Onder omstandigheden dat kieming
en eerste groei traag verlopen: vroeg,
koud en nat, droog, wil de opkomst
nog wel eens tegenvallen.
Ir. J. Jorritsma
I.R.S.
Bergen op Zoom, januari 1980
Een grotere kophoogte geet veelei semen met een grotere verietie in kophoogte.
Overgenomen uit de 55e Beschrij
vende Rassenlijst voor Landbouw
gewassen 1980.
In de Rassenlijst en ook in de bro
chure Suikerbietenzaad 1980, die
8,— per procent suiker meer of
minder.
De rassen met een hoger suikerge
halte komen daarbij verhoudingsge
wijs gunstiger uit de bus.
Consulentschappen voor de Akkerbouw en de Rundvee
houderij in het Zuidwestelijk kleigebied;
Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de
Vollegrond te Lelystad;
Rijksinstituut voor het rassenonderzoek van cultuurge
wassen te Wageningen;
Proefboerderijen "Rusthoeve" en "Westmaas".
Na een late start heeft in 1979 de teelt van het vlas weinig moeilijkhe
den ondervonden. Het vlas groeide regelmatig door. Zo kreeg het
gewas een goede lengte en ook de opbrengst aan ongerepeld vlas was
gemiddeld goed. Opvallend is voor 1979 de op het oog beoordeelde zeer
goede kwaliteit.
In het werkgebied van proefboerderij "Rusthoeve" zijn dit jaar gwee
vlasrassenproefvelden uitgevoerd;
a. op het eigen bedrijf te Colijnsplaat;
b. op het bedrijf van A. de Koeijer te Zaamslag.
Rassenproef van de Bilt: door regen
enige legering.
kleurt dan in korte tijd mooi bij. Na-
tasja heeft zeer stevig stro en het be
zit een goede resistentie tegen de
Fusarium-verwelkingsziekte.
Reina is eveneens een goed oogstze-
ker ras met een wat hogere stro-op
brengst doch een wat lager lintge
halte. Reina heeft het vermogen om
op wat minder goede vlasgrond de
opbrengst hoog te houden. Het ras
bezit een goede droogteresistentie.
Reina rijpt wat vroeger dan Hera en
het stro is iets minder stevig.
Nynke stelt geen hoge eisen aan de
grond, bereikt zeer hoge stro-op-
brensten bij een matig lintgehalte.
Nynke heeft een goede droogteresis
tentie. Het ras is ook resistent tegen
vlasbrand. Is men genoodzaakt op
een matige vlasgrond vlas te verbou
wen, dan lijkt Nynke daar het aan
gewezen ras.
Fibra bereikt geen topopbrengsten
aan gerepeld vlas, doch door een
goed lintgehalte wel een vrij goede
lintopbrengst. Het stro is stevig en
het gewas rijpt wat later dan Reina
en Hera. Fibra is resistent tegen
vlasbrand.
Regina geeft goede stro-opbrensten
met een hoog lintgehalte. De zaad-
opbrengst is zeer goed. Het stro is
van goede lengte en vrij stevig. Bloeit
en rijpt wat later.
Belinka is voor het eerst in de Ras
senlijst opgenomen. Het is een ras
met een goede tot zeer goede stro-
opbrengst, zeer goed lintgehalte en
een zeer hoge zaadopbrengst. Het
stro is stevig en van een goede lengte.
O,
p deze proeven groeide het vlas
normaal. Legering kwam niet voor.
Wel op de proef te Zaamslag een wat
hangend gewas.
Omdat de resultaten van het repel
en rootonderzoek nog niet beschik
baar zijn, worden van genoemde
proeven alleen de opbrengsten aan
ongerepeld vlas vermeld.
De resultaten van het repel- en root
onderzoek van proeven in voor
gaande jaren werden wel in de tabel
opgenomen.
Korte Rasbeschrijving
Hera is om de goede stevigheid van
het stro, het hoge lintrendement en
de hoge zaadopbrengst een aantrek
kelijk ras. Hera bereikt ook op de wat
mindere vlasgronden een goede op
brengst. Het gewas is mooi egaal en
heeft een hoge korte vertakking.
Natasja: Dit blauwbloeiende ras is
gevoelig voor minder goede omstan
digheden. Het lintgehalte ^s evenals
de zaadopbrengst zeer goed. Groeit
aanvankelijk wat traag, rijpt laat en
Opbrengsten in verhoudingsgetallen
Consulentschappen voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij in
het Zuidwestelijk kleigebied;
Proefstation voor de Akkerbouw en de Groenteteelt in de Volle-
grond te Lelystad;
Rijksinstituut voor het rassenonderzoek van cultuurgewassen te
Wageningen;
Proefboerderijen "Rusthoeve" en "Westmaas".
rassen
1979 ongerepeld
landelijk gemiddelde opbrengst
op goede vlas_gronden
van proeven
Colijnsplaat
Zaamslag
gerepeld
lint
zaad
Hera
93
102
98
99
109
Natasja
103
95
101
102
109
Reina
95
96
99
96
96
Nynke
-
-
102
97
98
Fibra
-
-
97
98
84
Regina
106
100
103
109
105
Belinka
102
104
102
104
120
100= ...kg/are 90,2
98,0
66,7
15,3
14,0
Geen van de in de Rassenlijst voorkomende rassen is resistent tegen Botrytis en dode harrel. Zaadontsmetting kan
hiertegen in verband met de infektie vanuit de grond niet altijd afdoende beschermen.