zl.m land-en tuinbouwblad Goede oogst 1980!? H D D e vele regen is uiteraard ook van invloed op het N- gehalte van de grond. De hoeveelheid stikstof, die dit voorjaar gegeven moet worden, zodat het gewas zich optimaal kan ontwikkelen, zal bekend moeten zijn. Men kan natuurlijk afgaan op eigen ervaring, op algemeen geldende adviezen en op datgene wat de buurman strooit. Men kan ook door het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek het gehalte in de eigen per celen laten bepalen en op die koers gaan varen. Deze maatregel is mede bepalend voor het slagen van de oogst 1980. zuidelijke landbouw maatschappij ir. L. Th. J. M. de Wit. Consulent voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes M et deze titel voor het Rassennummer van het Z.L.M. Land- en Tuinbouwblad kan men twee richtingen op. Allereerst is het een wens. Bij de vele goede wensen die in de maand januari worden uitgesproken, willen de Consu lentschappen in het Zuidwesten gaarne de lezer toewen sen dat het jaar 1980 voor hen een in alle opzichten een goed jaar mag worden. Voor de akkerbouwers willen wij de wens toevoegen, dat zij dit jaar een goede oogst zowel in kilogrammen als in prijs zullen halen. Op de tweede plaats houdt de titel een vraag in. Of die goede oogst in 1980 behaald zal worden is pas te beant woorden na afloop van het jaar. In dit artikel zal nader ingegaan worden op enkele nood zakelijke voorwaarden. Het weer oe die oogst zal worden^wordt bepaald door een groot aantal factoren. Enkele van de factoren heeft de boer niet in de hand. Andere factoren kan hij zelf enigermate beïnvloeden, sommige zaken zijn geheel van hem afhan kelijk. Hoe het weer zal zijn in 1 980 is niet bekend. De hoe veelheid zon, de verdeling van de regenval en het optre den van wind bepalen in hoge mate het groeiritme. Slechts incidenteel kan de mens hierbij zijn invloed aan wenden om de natuur in gunstige zin te beinvloeden. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan maatregelen ter vervroeging van de teelt van aardappelen door afdekken van de grond met plastic. Maar ook beregening, waar dat mogelijk is in verband met het beschikbaar zijn van ge schikt water, stelt de boer in staat de voor een optimale groei benodigde hoeveelheid water kunstmatig toe te voegen. Veel duidelijker ligt het tn, het vermogen van de planten- teler om een aantal maatregelen te treffen, die liggen op het gebied van de optimalisering van de bodemomstan digheden en de verbetering van teeltmaatregelen en wel zodanig dat hij een goede oogst mag verwachten. Bodemomstandigheden e kwaliteit van de grond is een gegeven, maar de boer zelf kan deze beïnvloeden. In het kader van de Actie "Zeeland - Groenbemestingsland 1979" hebben velen dat ingezien en er daadwerkelijk iets aan gedaan. In de loop* van dit jaar zal aan de verbetering van het organi- De inhoud van dit rassennummer:. Rassenlijst landbouw- en groentengewassen pag- 2 Suikerbietenrassen en de teelt van vlas 3 Zomer- en wintertarwe in perspektief pag. 4 en 5 Brouwgerst als restgewas pag. 6 Zaaiuien mechanisch verwerken pag. 7 Veldbonen pag. 8 en 9 Nieuw perspektief voor erwtenteelt pag. 10 Graszaad geen gelegenheidsteelt pag. 11 Oe teelt van vroege, middelvroege en late aardappelen pag. 12 Konservenpeulvruchten pag. 13 Snijmais, een goed voedergewas pag. 14 Plastic folie in de vollegrondsgroenteteelt pag. 15 sche stofgehalte van de grond in een zuidwestelijke actie nog nadere aandacht geschonken worden. De winter 1 979-1 980 wordt inmiddels gekenmerkt door zeer veel neerslag. Of alle drainage hierop berekend, is, kan door een ieder die door het Zuidwesten reist, worden betwijfeld. Veel oppervlakte water zou door enige arbeid (helaas handwerk) goed kunnen worden afgelaten. Dat een aantal greppels, slootjes en drainages niet die functie kunnen vervullen waarvoor ze dienen, o.a. door vervui ling, is mede de schuld van de betrokken gebruiker. Dat het vele water alleen de schuld zal krijgen van het verd wijnen van hele stukken wintertarwe en het laat kunnen bewerken van een aantal percelen in het komende zaai- seizoen, is daarom niet geheel terecht. Een stel laarzen, een goede spa en de onvermijdelijke inzet van de gebruiker zijn in die gevallen belangrijk om de oogst 1 980 nog redelijk veilig te stellen. T eeltmaatregelen Bij de gewasbeschermingsmiddelen kan men zich reali seren dat er ook vaak nevenwerkingen zijn op andere ziekten en/of gewassen zoals ondervruchten. Wordt aan de loonspuiter opdracht gegeven de gewassen naar zijn inzichten te spuiten of bepaalt de ondernemer zelf met welk middel en wanneer gespoten dient te worden? Een zelfde vraag kan ook gesteld worden ten aanzien van de beslissing over rijsnelheid en afstelling van zaai- en oogstwerktuigen In de totaliteit van de teeltmaatregelen wordt toch wel eens de indruk gewekt dat er beslissingen genomen worden voor het moment, zonder dat men de conse quenties overweegt die weer nieuwe, vaak kostenverho gende activiteiten, in bedrijfsverband noodzakelijk ma ken. Zo kan men zich toch wel afvragen of tarwe-opslag in graszaad niet beter te bestrijden is bij het maaidorsen dan later met chemische middelen. Hetzelfde kan men zich ook afvragen bij de bestrijding van aardappelopslag door te kneuzen bij het rooien. Rassenkeuze I n het kader van het Rassennummer mag zeker niet voorbij gegaan worden aan de invloed die een goede rassenkeuze heeft op het resultaat van het jaar 1980. Immers hierbij heeft men het toch weer gedeeltelijk zelf in handen of men uitgaat van goed uitgangsmateriaal. Tussen de rassen onderling zijn grote verschillen. Niet enkel in opbrengend vermogen maar ook bijvoorbeeld in resistentie tegen ziekten of in aanwendingsmogelijkheid. Houdt de plantenteler daar rekening mee of is het hoogst opbrengende ras uit het verleden in de tabel de favoriet om gezaaid te worden? De ervaring heeft inmiddels geleerd, dat niet altijd een even bewuste rassenkeuze wordt gemaakt. Van een goe de rassenspreiding bij de jongste wintertarwe-uitzaai in verband met de risico's ten aanzien van verbreiding van ziekten en het optreden van winterschade kan nauwelijks sprake zijn. Wordt, zo kan men zich bijvoorbeeld afvra gen, bij de keuze van het zomergerstras gekeken naar de kg-opbrengst van de diverse rassen of wordt daarbij te vens gekeken naar de bestemming brouw- of voersector met de bijbehorende prijs en de "zekerheid" dat het die bestemming zal halen? Een goede plantenteler weet natuurlijk het gehele jaar door welk ras hij verbouwt, ook van uien en graszaad; maar kent hij ook de bij het ras behorende eigenschap pen? Dit rassennummer - en zeker ook de onmisbare 55e Rassenlijst voor 1 980 bieden de boer in Zuidwest Ne derland in elk geval de helpende hand, zowel bij de keuze nu als straksbij de regelmatige controle van de gewas sen. Immers een bepaalde resistentie tegen een eventuele ziekte vraagt ook een andere observatie. Boeren in 1 980 is niet moeilijker dan in andere jaren. Goed boeren in 1 980 om een goede oogst te halen vraagt wel alle aan dacht. Uitgave Leiter-Nijpels, Postbus 831, 6200 AV Maas tricht. Bestellen door overmaking van ƒ8,25 op postgiro 1037754 t.n.v. Leiter-Nijpels B V. te Maastricht of Ned. Middenstandsbank te Maastricht, rekeningnummer 67.93.60.352.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 25