als de prijs lager zou zijn ENKELE ZIEKTEPROBLEMEN BIJ RUNDEREN, SCHAPEN EN PLUIMVEE IN 1979 D. Frau Antje "bekendste vrouw van Duitsland" in Veronica Totaal TRUMPF zaaien is BROU Wgerst telen. 'A Is de prijs van stierevlees lager zou zijn, zou ik 100% stieren ver werken', laat een van de 3.000 slagers weten dié meewerkten aan een onderzoek, begin '78, naar de afzet van vlees en jonge stieren. Hij is overigens niet de enige, die een kritische noot laat horen aan een werkgroep 'afzet stierevlees' van het ministerie van landbouw en visse rij, het bedrijfschap slagersbedrijf en het produktschap voor vee en vlees. Zo wordt óók gesteld, de goeden niet te na gesproken natuurlijk, dat de nederlandse meststieren nog wel wat kunnen leren van hun beigische- en franse collega's. Terwijl er kwalitatief, gerekend naar de wensen van de slager, óók nog wel vragen zijn.... Maar dat neemt niet weg, dat in ruim 34% van de nederlandse slagerijen af en toe of regel matig stierevlees verkocht wordt. En dat gebeurt natuurlijk niet, wan neer het produkt daarvoor niet geschikt zou zijn...! U it de door de enquête beschik baar gekomen gegevens blijkt, meldt het pvv, dat in 22,3% van alle slage rijen in ons land regelmatig stiere vlees wordt verkocht en dat dit in bijna 12% van alle slagerijen soms het geval is. Zij die regelmatig stie revlees verkopen betrekken dit vlees voor bijna 42% in de vorm van hele of halve karkassen en voor bijna 30% door inkoop van levende dieren. In de categorie bedrijven waar soms stierevlees verkocht wordt liggen die percentages vrijwel net andersom: daar wordt dit vlees voor ruim 26% betrokken in de vorm van hele of halve karkassen en voor 48,4% door aankoop van levende dieren. D, T Marktaandeel stierevlees Motivering Onderzoek toekomst stieremesterijen ff f f O, pmerkelijk is, zo leert de uit komst van het onderzoek, waarin de gegevens van 2.791 slagerijen ver werkt zijn, aldus het pw, dat daar waar de omzert aan rund- en var kensvlees groter is, het percentage slagerijen waar stierevlees verkocht wordt, ook toeneemt. In verhouding wordt trouwens meer stierevlees ver kocht daar waar meer varkens- dan rundvlees wordt verkocht. Evenzeer interessant is het gegeven dat van al le slagers die zelf runderen slachten het percentage dat stierevlees ver koopt, evengroot is als bij alle zelf- slachtende en niet-zelf-slachtenden bij elkaar. Het percentage slagers dat zelf slacht lag trouwens begin 1978 op bijna 30%. Zowel in de provincies waar in verhouding veel, als in die waar in verhouding weinig stierevlees ver kocht wordt, is dan ook de conclusie gerechtvaardigd, dat ook de grossiers en/of inkoopcombinaties het al of niet verkopen van stierevlees duide lijk bein vloeden. De binnengekomen antwoorden wijzen eveneens uit, dat van de ca. 5.170 levende runderen die wekelijks door de nederlandse slagers worden ingekocht, er ongeveer 46% rechts treeks van de boerderij wordt be trokken en dat ca. 34% via de vee markt wordt aangekocht. Van de (1.025) stieren die levend door sla gers worden gekocht, blijkt ca. 24% via de markt te worden betrokken, ongeveer een evengroot percentage via de veehandel en rond de helft rechtstreeks van de boerderij. Daar entegen worden de koeien voorna- q-ielijk op de veemarkt aangekocht. Wanneer ze nu al deze cijfers van de weekaankopen van zelfslachtende slagers omrekenen naar jaar-inko pen, dan betekent dit dat met deze levende inkoop jaarlijks rondweg 269.000 levende runderen gemoeid zijn. Dat komt overeen met ca 28% van de totale runderslachtingen in ons land. geënqueteerden, bijna 11% van het door slagerijen verkochte stierevlees afkomstig is uit het buitenland. En dat drukt matuurlijk eerdergenoemd percentage terug tot - afhankelilk van het seizoen - 80 tot 54% van het nederlandse aanbod. Daarbij zij aangetekend, dat ca. 85% van de we kelijkse aangekochte hoeveelheid stierevlees afkomstig is van dieren die jonger zijn dan twee jaar. Over de vorm waarin dit vlees aangeleverd wordt en wat de beweegredenen.zijn om stierevlees in het assortiment op te nemen een volgende keer meer. In de bedrijven waar nooit stiere vlees wordt verwerkt, betrekt men het rundvlees voor rond 59% in de vorm van hele of halve karkassen. Daar waar soms stierevlees wordt verkocht blijkt dit type vlees even eens voor rond 60% in de vorm van hele of halve karkassen betrokken te worden; de grgep die regelmatig stierevlees verkoopt doet dit voor 72%. De conclusie uit een en ander is, dat stierevlees, vergeleken met ander rundvlees, veel meer in de vorm van hele of halve dieren wordt ingekocht. Gevraagd naar de motieven, waarom men wel of geen stierevlees (meer) verkoopt valt op, dat het kwaliteits aspect om géén stierevlees (meer) in het assortiment op te nemen vooral speelt bij slagers die vlees van ossen verkopen, iets minder bij hen die vlees van vaarzen verkopen en in veel min dere mate bij hen die vlees van koeien ter verkoop aanbieden. De kwaliteits overwegingen spelen met name in het één-winkelbedrijf een rol, ze wor den daar gemiddeld wat zwaarder aangerekend dan door de supermark ten en - zij het in mindere mate - door het filiaalbedrijf. In deze laatste twee categorieën spe len de financiële aspecten om wél stierevlees te verkopen (hoger uit- snijrendement door die slagers die koopprijs)een belangrijke rol. Overigens wordt aan dat hoger uits- nijrendement door die slagers die regelmatig stierevlees verkopen óók een hoge waarde toegekend. Ruim 70% van hen geeft dat (mede) als re den op. Bijna 85% van hen vindt het feit dat de consument mager vlees wil, nog belangrijker; ruim 56% noemt de constante kwaliteit als be langrijke factor, terwijl het aantrek kelijke aanzien ook hoog scoort (bij na 49%). Uit het onderzoek blijkt voorts, dat men duidelijk de kwaliteit van de achtervoet niet in overeenstemming vindt met die van de voorvoet; de biefstuk is harder en het vlees moet langer rijpen. Daarbij valt op, dat als één van de hoofdelementen in de privé-opmerkingen op de enquête formulieren aangemerkt kan worden dat verschillende slagers die stiere vlees verkopen van mening zijn, dat de kwaliteit van franse, deense en vooral beigische stieren aanmerke lijk hoger wordt aangeslagen dan die van Nederlandse stieren. Overigens verwachtte de helft van de slagers die regelmatig stierevlees verkoopt, dat in 1978 de omzet daarvan zou toe nemen. Al met al heeft de enquete naar de wijze van inkoop van (stiere)vlees waarin op zo grote getale door de slagers is ingehaakt, het inzicht in de afzet van stierevlees aanzienlijk ver groot. Ongetwijfeld zal daar later nog eens op worden teruggekomen. iet de Koningin, maar Frau Antje - het Nederlandse zuivelsymbool is de bekendste Hollandse vrouw in West-Duitsland. En daarom verscheen zij op dinsdag 8 januari voor miljoenen Nederlandse televisie-kijkers op de buis. Dat gebeurde in het programma Veronica Totaal, dat een groot deel van de din£ dagavond op het eerste Nederlandse net vulde. r resentator Tom Collins inter viewde Frau Antje, alias Emilie Bouwman, die dankzij haar optreden in talloze commercials voor "Kase aus Holland" in West-Duitsland zoiets als een beroemdheid is gewor den. Emilie - een schoonzuster van Mies Bouwman - treedt nogal eens in haar hoedanigheid als Nederlandse zuivelambassadrice op bij belang rijke gebeurtenissen. Menige Duitse regeringsfuktionaris - enkele kanseliers inkluis - heeft haar dan ook in de afgelopen jaren op de blozende wagen gekust in de hoop, dat iets van Frau Antjes populariteit op hem af mocht stralen. Emilie is meer dan alleen maar een goed-ogende jonge vrouw, zij is ook uitstekend van de tongriem gesne den. Dat bewees zij weer eens in het vraaggesprek met Tom Collins. Op de vraag van de Veronica-presenta-. tor, of zij het door klompen, vlechtjes en het kaasmeisjeskostuum onder steunde Holland-image niet een beetje afgezaagd begon te vinden, antwoordde Emilie, dat men deze zaken niet naar Nederlandse, maar naar Duitse maatstaven dient te be kijken. En de Duitsers vinden het nog steeds prachtig. Dat komt omdat zij wat romantischer van aard zijn dan de Nederlanders, zo verklaarde zij. Emilie Bouwman vertelde ons, dat zij pas achteraf had beseft, dat Col lins' vragen enkele keren wat aan de stekelige kant waren. Tijdens de op name had zij daar echter helemaal geen last van gehad. "We hadden de zaken tevoren wel even vluchtig doorgenomen, maar ik wist echt niet wat hij mij zou gaan vragen", aldus Emilie, die al sinds 1966 de rol van Frau Antje vervult. "Het begon met advertenties", he rinnert zij zich. "Daarna kwamen televisiecommercials en pas op het laatst lieten zij mij op het publiek los. Ik heb het altijd ontzettend leuk werk gevonden en wat mij betreft mag het nog jaren doorgaan". Over igens hoeft Emilie Bouwman niet van haar rol als Frau Antje te bes taan. Al sinds jaren heeft zij in Heemstede een goedlopende boe tiek. e uitkomst van de enquête leert, dat door slagerijen, zowel die van het éénwinkelbedrijf als het filiaalbedrijf en super-markten samen, gemiddeld per week ca. 4.900 ton rundvlees wordt verkocht. Tevens valt er uit af te leiden dat door de slagerijen die regelmatig stiere vlees verkopen (22,3% van het totaal) rond 22,5% van de totale rundvlee- safzet verzorgd wordt. In de categorie één-winkelbedrijf ligt dat aandeel op 2.770 ton per week waarvan 480 ton stierevlees en bij de supermarkten ligt de ingekochte hoeveelheid rundvlees per week op 850 ton, waarvan 100 ton stierevlees. Met andere woorden: de studie laat zien, dat de hoeveelheid ingekocht stierevlees per week lag op 815 ton bij slagers die regelmatig stierevlees verkopen. Dat komt overeen met het vlees van ca. 2.725 stieren en aange zien er in de enquête-periode (ja nuari/februari '78) per week gemid deld 3.000 stieren werden geslacht, mag gesteld worden dat - in die pe riode - 90% daarvan afgezet werd via de slagerij. Voor de maanden juni/juli - wan neer het aanbod van slachtstieren ca 4.500 dieren per week is - daalt dat percentage tot 60%. Overigens moet er rekening mee worden gehouden, dat blijkens de binnengekomen opgaven van de volgens konden de kalveren niet meer overeind. De dieren lagen als een zeehond met de hals gestrekt en de kop op de grond. Lammersterfte Si. inds een aantal jaren is I.B.R. in Zeeland een inheemse ziekte. I.B.R. op melkveebedrijven wordt niet al leen in de stalperiode gezien, maar treedt in toenemende mate op in de weidetijd. Het ziektebeeld van I.B.R. is de laatste jaren veranderd. Het verloop is milder geworden en de ver liezen minder ernstig, aldus Drs. J .J.Pekelder op de 10 januari jl. ge houden jaarvergadering van de Ge zondheidsdienst voor Dieren in Zee land. In toenemende mate wordt een meer "sluimerende" vorm van I.B.R. gezien, gepaard gaande met geringe aantasting van de voorste luchtwe gen, vaak slechts bij een beperkt deel van^de dieren. In deze gevallen wordt soms tevens een verminderde vrucht baarheid van de koeien waargenomen in die zin, dat de tijd tussen afkalven en eerste tochtigheid toeneemt, waarschijnlijk t.g.v. meer baarmoe derontstekingen (witvuilen) en meer aan de nageboorte blijven staan. Ook wordt verwerpen en embryonale sterfte gezien. egen I.B.R. zijn goede entstoffen beschikbaar. Uitgaande van de hui dige stand van zaken dient de te ge bruiken entstof mono-specifiek te zijn, d.w.z. alleen I.B.R. virus (dood of verzwakt) te bevatten. In het algemeen kan I.B.R.-enting het beste voor de stalperiode worden uitgevoerd. Geënt moeten dan wor den de dieren welke in de winterpe riode, in de melkstal komen. Indien de besmetting op het bedrijf is dient direkt geënt te worden (inter feron produktie). In een niet besmet milieu kan met een enkelvoudige enting worden volstaan. In besmet milieu en bij grote risiko's voor besmetting moet de enting na 6 weken herhaald wor den. Jaarlijkse herenting is nodig. Pinkengriep O ok de zgn. Pinkengriep is, zo zei drs. Pekelder het afgelopen jaar op veel bedrijven voorgekomen. Waar schijnlijk mede als gevolg van het aanvoerpatroon en de wijze van hou den van de stieren wordt pinkengriep ook in de zomer gezien. ,Bij deze ziekte, en andere virusinfek- ties van de luchtwegen (faktoren ziekte) is het duidelijk dat de aanpak zal moeten bestaan uit het nemen van zoötechnische maatregelen. Een goede ventilatie, open frontstal en het voorkomen van afkoeling van jonge dieren, door b.v. het afdekken van de roosters en het maken van een gedeeltelijk verlaagd plafond, als mede het huisvesten van de dieren in kleine eenheden vormen de maatre gelen waarmee deze ziekten moeten worden aangepakt. Nieuwe ziekte I n het afgelopen jaar heeft zich aan de rij van ziekten, veroorzaakt door een tekort in de voeding, een nieuwe ziekte, toegevoegd, nl. de "white muscle disease", een ziekte veroor zaakt door een tekort aan vit. E en/of selenium. De ziekte werd waargenomen bij Li mousin zuigkalveren kort na het in de weide brengen. Eén tot twee dagen na inscharen zonderden de dieren zich af en gingen moeilijk lopen, waarbij de beweging in de voorhand bemoeilijkt was. Ver- e lammersterfte in Nederland bedraagt jaarlijks ongeveer 12%. 20-30% van deze sterfte woïdt ver oorzaakt door abortus en het te vroeg geboren worden van niet levensvat bare lammeren. Incidentele abortus komt voor. Indien in een ko?pel echter 2% of meer verwerpt moet aan een specifieke oorzaak worden ge dacht. De rentabiliteit van de scha penhouderij wordt in hoge mate be paald door het aantal grootgebrachte lammeren per ooi per jaar. Vermin dering van de lammersterfte kan een grote bijdrage leveren deze rentabi liteit te verhogen, aldus de heer Pe kelder van de Gezondheidsdienst voor Dieren. De heer J.C. v.d. Wijngaard gaf een toelichting op de gezondheidszorg voor pluimvee. Hij wees daarbij op het grote belang van een goede hy giëne en huisvesting van de dieren. Voorts is ook de voeding en verzor ging van groot belang. T3 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 15