RONDOM DE HUISVESTING
VAN JONGVEE
I
Beperk melkproduktie op
basis vrijwilligheid
D e opfok begint reeds bij de ge
boorte van het kalf. Een in de ligbox
geboren kalf loopt gemakkelijk een
infektie op o.a. via de mest. Koeien
laten afkalven in een schoonge
maakte en ontsmette ruimte is daar
om voor de gezondheid van het kalf
van groot belang. Als de koe in de
afkalfruimte wordt geplaatst dient de
achterkant van het dier te zijn gerei
nigd. Dat alleen schoongemaakte en
ontsmette hulpmiddelen moeten
worden gebruikt en de handen vóór
de hulp moeten zijn ontsmet is van
zelfsprekend.
G,
V
D e binnenlandse boterafzet be
reikte, aldus de voorzitter, een om
vang van 50.000 ton, hetgeen 14%
meer was dan in 1978. De verkoop
van kerstboter liep buitengewoon
goed.
V oor een gezonde opfok van kalveren dient aan een aantal voor
waarden te worden voldaan. Problemen met de kalveropfok zijn vaak
een gevolg van minder goede hygiëne en/of een slecht stalklimaat. In
ondoelmatig ingerichte jongveestallen vergt handhaven van een goede
hygiëne veel extra werk en is goede ventilatie vaak moeilijk uitvoer
baar.
D,
D eze is mogelijk bij geheel vrij
staande stallen. Hierbij wordt over de
gehele stallengte aan de dakvoet een
luchtinlaatopening gemaakt. Aan de
binnenzijde van de stal wordt vóór
deze opening een ventilatieklep aan
gebracht van minstens 60 cm breed,
centraal verdeelbaar. De luchtdoor-
laatopening dient minstens 1600 cm2
per grootvee-eenheid te bedragen.
In een aantal jongveestallen heeft
men in de luchtdoorlaatopening
holle bouwsteen geplaatst. Hierdoor
wordt de luchtaanvoer sterk beperkt.
Een dergelijke konstruktie is derhal
ve af te raden. De luchtafvoer vindt
bij natuurlijke ventilatie het beste
plaats via een lichtdoorlatende open
nok. Proefnemingen hebben uitge
wezen dat met deze open nok de
stallucht het snelste wordt ververst.
H iermede wordt de zeer ruime
ventilatie bedoeld zoals deze reeds
enkele jaren met gunstig resultaat is
toegepast, o.a. op Proefboerderij
"Zegveld". Ook bij dit systeem is het
nodig dat de dieren een droog en
windbeschut ligbed hebben. Mo
menteel wordt dit systeem op meer
dere bedrijven op praktijkschaal be
proefd, o.a. op Proefboerderij "Cra-
nendonck".
Samenvatting
H oewel in andere landen de melk-
heffing als instrument ter beperking
van de melkproduktie, nauwelijks ef
fect hebben gehad, wees de heer
Schelhaas een verhoging van de hef
fing niet zonder meer af.
Individueel
Eenlingboxen
Groepshuisvesting
Welke groepshuisvesting
Stalklimaat
Ruime luchtaanvoer
Mechanische ventilatie
Natuurlijke ventilatie
"Open" huisvesting
kerstboter
melkproduktiebeperking
interessante cijfers
Door G. Hoeben,
specialist Landbouwbedrijfsgebou
wen bij het Konsulentschap voor de
Rundveehouderij en de Akkerbouw te
Waalre.
druk), afhankelijk van de plaatse
lijke mogelijkheden.
oud komen in aanmer-
nuttA
king:
een groepshok met stro,
een groepshok met een apart lig
bed en een betonrooster,
een groepshok met ligboxen in
plaats van het aparte ligbed.
Een groepshok met stro is voor de
kalveren zeer geschikt mits het
strooisel wordt droog gehouden. Een
houten lattenrooster bevordert dit.
Ter besparing van werk en stro wordt
echter de voorkeur gegeven aan een
groepshok met apart ligbed, of met
ligboxen.
AFZUIGSYSTEEM
oor de nuchtere kalveren gedu
rende de eerste weken in een EEN
LINGBOX onder te brengen ver
kleint u het risiko van ziektebesmet
ting. Per 7 tot 10 koeien heeft u één
eenlingbox nodig. Dan is er na elk
gebruik tijdruimte voor de noodzake
lijke reiniging van de box.
K
s
s
lad materiaal is beter en sneller
schoon te maken. Daarom verdient
dit als wand van de eenlingbox de
voorkeur. Wel dient men uit te gaan
van waterbestendig plaatmateriaal
zoals bijvoorbeeld watervast gelijmd
multiplex. De bodem van de een
lingbox bestaat uit een hardhouten
lattenrooster. Hierop dient stro te
worden gebruikt. Als men zorgt voor
20% méér roosters dan boxen, dan
heeft men de mogelijkheid steeds
een schoongemaakt rooster bij de
hand te hebben. Een uitneembaar
voorfront vergemakkelijkt, bij tegen
de achterwand geplaatste boxen, het
uithalen van het te vervangen
strooisel. De emmerbeugel wordt
aan de buitenzijde in het voorfront
geplaatst, zodat het kalf een ruimte
overhoudt van 60 cm breed en 125
cm lang. De vloer onder de ligboxen
helt af naar de giergoot. Deze gier-
goot ligt aan de achterzijde van de
eenlingboxen, binnenwerk 30 cm
breed en 20 cm diep. Tussentijds
moet de vloer onder de eenlingboxen
schoongemaakt kunnen worden.
Hiertoe dient er een ruimte tussen de
bodem van de eenlingboxen en de
vloer te zijn van 25 cm. Een vlotte
gierafvoer voorkomt ammoniakvor-
ming. Voor een enkele rij eenling
boxen, met de achterzijde tegen de
muur geplaatst heeft men minstens
2.55 m ruimte nodig. Eenlingboxen
dienen voor huisvesting gedurende
de eerste 2 weken.
V oor kalveren ouder dan 2 weken
moet de voorkeur worden gegeven
aan groepshuisvesting. Door een
vlotte ontwikkeling van het beender-
stelsel is beweging nodig. Wil men
evenwel om bepaalde reden de kalve
ren tot 8 weken in een eenlingbox
plaatsen, dan dient de boxbreedte 70
tot 80 cm te zijn bij een lengte van 125
cm. Tevens dienen dan voorzieningen
te worden gemaakt voor het ver
strekken van hooi, krachtvoer en
drinkwater. Achter de boxen is dan
een kontrolegang gewenst. Men heeft
dan per 4 tot 5 koeien één eenlingbox
nodig.
oor kalveren van 2 weken tot 2
O,
n bestaande gebouwen en bij inge
sloten gelegen ruimten is men veelal
aangewezen op mechanische venti
latie. Met behulp van een ventilator
wordt hierbij lucht uit de stal afge
zogen, of de stal ingeblazen (onder-
INBLAASSYSTEEM
-/;/////;/
APAST LIGBED HET EOOSTESVLOEB
Maak de groep niet groter dan 5-6
kalveren. Groepshokken met een
apart ligbed (waarin zaagsel) vragen
bij de jongste kalveren wat meer
strooisel dan bij de ouderen. De ma
ten van het aparte ligbed zijn zoda
nig dat later desgewenst ligboxen
geplaatst kunnen worden. In ligbox
en voor kalveren is een laagje zaagsel
nodig; ook als matten gebruikt wor
den.
Ligboxen zijn zeer geschikt voor het
jongvee ouder dan 2 maanden. De
laatste tijd neemt de belangstelling
voor het gebruik van ligboxen voor
de gehele jongveestapel toe.
Veel jongvee wordt gehuisvest op
uitsluitend betonrooster. Voor jong
vee jonger dan 5 maanden moet dit
worden ontraden. Deze dieren heb
ben dan onvoldoende beschutting
tegen tocht.
nvoldoende ventilatie veroor
zaakt een hoge luchtvochtigheid, een
te hoog gehalte van ongewenste gas
sen in de stallucht en een verzwaring
van de infektiedruk. Het gevolg
hiervan is ziekten als diarree en long
aandoeningen. In een bedompte
stal droogt het strooisel in het ligbed
onvoldoende op, waardoor de dieren
vuiler worden. Een goed klimaat be
vordert men door een goede ventila
tie.
oor ventilatie dienen voorzienin
gen te worden getroffen. In veel
jongveestallen funktioneert de lucht-
aan- en afvoer niet of ontbreken deze
zelfs. Er dient een ruime luchtaan
voer te zijn, doch zodanig dat deze
geen tocht bij het kalf veroorzaakt.
Belangrijk is dat onder alle omstan
digheden lucht aan- en afvoer plaats
vindt. De luchtverversing is belang
rijker dan het handhaven van de stal-
temperatuur.
oor mechanische ventilatie van
kalverruimten moet de ventilatieka-
paciteit één m3 lucht per uur per kg
levend gewicht zijn, met een aanvoer
van 2 tot 2x/i cm2 doorlaatopening
per m3 lucht. Tot nu toe heeft als
ideale omgevingstemperatuur voor
het kalf gegolden 13 tot 15 gr. C.
Om de temperatuur te kunnen
handhaven en zonder tochtver
schijnselen te kunnen ventileren, is
men aangewezen op toevoer van
ventilatielucht van minstens 8 gr.C.
Gedurende een tijd van het jaar
dient de lucht dan voorverwarmd te
worden. Bij dit systeem is het gebruik
van een zich automatisch regelende
ventilatie en verwarming nodig.
Op veel stallen heeft fnen een kapje
boven de "gewone" open nok aan
gebracht. Doel hiervan is het binnen
redenen te voorkomen. Dit kapje
belemmert evenwel het uitstromen
van de stallucht en daardoor de ven
tilatie. Men kan beter dit kapje ver
wijderen en in de stal op enige af
stand onder de open nok een goot
aanbrengen (zie tekening). Hierdoor
wordt de luchtuitstroming beter en
vangt men eventuele regen op.
Zorg voor een schoongemaakte en ontsmette afkalfruimte.
Betracht een goede hygiëne bij het afkalven.
Plaats het kalf de eerste weken in een eenlingbox.
Maak na elk gebruik deze eenlingbox schoon.
Kalveren van 2 weken tot 5 maanden worden het beste in een
groepsbox gehuisvest.
Plaats dieren jonger dan 5 maanden niet op uitsluitend beton
rooster.
Een goede ventilatie bevordert een goed stalklimaat en daar
door een goede gezondheid van het kalf.
Voorzitter drs. H. Schelhaas van produktschap voor zuivel:
JL k ben niet snel geneigd iets als hopeloos te beschouwen maar indien in de
EEG in de komende jaren de melkproduktie aanmerkelijk meer zou stijgen dan
de afzet zou in de tachtiger jaren inderdaad de gemeenschappelijke zuivel-
marktordening in gevaar kunnen komen," aldus een pessimistische drs. H.
Schelhaas, de voorzitter van het produktschap voor zuivel in zijn op 16 januari
j.l. gehouden nieuwjaarsrede. Aan het begin van de 80er jaren wordt naar zijn
mening, de zuivelsektor veel sterker bedreigd dan aan het begin van de jaren
zeventig. "Het zal aanmerkelijk meer moeite gaan kosten de positie van de
Nederlandse zuivel te handhaven dan in de achterliggende tien jaar". Een
belangrijke bijdrage tot oplossing van de problemen achtte hij een systeem van
vrijwillige beperking der melkproduktie.
Terugblikkend op het vorig jaar wees
de heer Schelhaas cp een bescheiden
toeneming van de melkproduktie
met slechts 2% waarbij vooral in de
2e helft van het jaar de produktie
terugliep als gevolg van o.m. een
matige ruwvoederpositie en hogere
krach tvoerprijzen. Voorts konsta-
teerde hij ook een achterblijven van
de aan de veehouders uitbetaalde
melkprijs bij de richtprijs. Naar hoe
veelheid gemeten was de zuivelafzet
bevredigend.
Gezien de recente ontwikkelingen zei
Schelhaas van mening te zijn dat de
Nederlandse zuivel in de toekomst
naar kwaliteitsverbetering, kostenbe
waking, nieuwe markten en nieuwe
produkten moet streven.
De vooruitzichten voor 1980 zijn
voor wat het magere melkpoeder
betreft niet ongunstig. Waarschijn
lijk zal in aanzienlijk mindere mate
dan in de afgelopen jaren gebruik
noeten worden gemaakt van het
meest kostbare afzetprogramma, nl.
de afzet aan de varkenssector.
Op langere termijn geeft de boter
markt reden tot zorg. Weliswaar is in
het afgelopen jaar de ontwikkeling
van de voorraad meegevallen:
De huidige voorraad
van 400.000 ton is echter zeker
200.000 ton te hoog. Gunstig was,
naast het succes van de kerstboter-
actie, ook de goede export naar der
de landen.
De in discussie zijnde contingente-
ring per individuele melkproducent
wees de produktschapsvoorzitter af
omdat "noch de politieke situatie in
de verschillende lidstaten, noch de
struktuur van de Europese zuivel
sector rijp is voor invoering daar
van". Kernprobleem daarbij is om
het gezamenlijk contingent zo juist
mogelijk over de individuele produ
centen te verdelen. Overeenstem
ming daarover binnen de verschil
lende lid-staten is welhaast onmoge
lijk. Wel zei de heer Schelhaas mo
gelijkheden te zien in verbetering
van reeds bestaande produktie-be-
perkende programma's waarbij hij
doelde op de premieregeling voor
het niet-afleveren van melk, de om
schakelingsregeling en de bedrijfs
beëindigingsregeling voor oudere
boeren. In de EEG is het gebleven bij
de constatering dat deze middelen te
weinig effektief zijn.
en bijna ideaal middel acht
Schelhaas de vrijwillige produktiebe-
perking: het geeft bij de invoering
niet de administratieve rompslomp en
de politieke moeilijkheden die een
verplichte contingentering met zich
brengt, het kan een stimulans voor
werktijdverkorting geven, zij die
doelbewust klein willen blijven krij
gen hiertoe een stimulans, terwijl an
derszins het de gewenste struktuur-
verbetering niet belemmert. Ik zou in
overweging willen geven de baten van
een eventuele verhoging van de
melkheffing te gebruiken voor de
eerste financiering van een systeem
van vrijwillige produktiebeperking.
Misschien moeten wij het vanuit Ne
derland - en ik denk daarbij met name
aan het Landbouwschap - met nog
meer kracht propageren.
O verigens wees de heer Schelhaas
erop dat de Europese melkveehou
derij niet "maar raak produceert" en
zeker wel met haar tijd meegaat. De
Europese melkaanvoer steeg in de
periode 1970-1979 van 73,7 miljoen
ton naar 92,3 miljoen ton 25% of
ca. 2% per jaar), een op zichzelf reeds
bescheiden groei. De stijging van de
Europese melkaanvoer vloeit vooral
voort uit de stijging van de gemid
delde melkproduktie per koe, deze
liep namelijk op van 3369 kg in 1970
naar 4060 in 1979. De problematiek,
waarop de Europese zuivelpolitiek
staat kan duidelijk worden door erop
te wijzen, dat in een modern melk
veehouderijbedrijf een gemiddelde
produktie van 5.000 kg gemakkelijk
realiseerbaar is, terwijl er steeds
meer bedrijven komen - ook bijv. in
de VS en Zwitserland - met gemid
delde produkties van 6.000 en zelfs
7.000 kg.
De heer Schelhaas eindigde zijn
nieuwjaarstoespraak met te pleiten
voor een Europese landbouwpolitiek,
waarin niet de huidige te enge bud
gettaire grenzen bepalen hoe deze
politiek eruit ziet, maar waarbij wordt
ingespeeld niet alleen op de proble
men binnen de landbouw de te lage
inkomens, de achtergebleven be-
drijfsstruktuur, de overschotten -
maar ook op de grote problemen
daarbuiten, zoals het werkloosheids
probleem, het milieuprobleem en het
wereldvoedseltekort.
11