De werking van de melkmachine
a
Ook in de
Leghennenhouderij is
energie te besparen
Jaarverslag PR 1979 is er al weer boterexportnaar
H,
H et vakuumpeil moet zo konstant
D e vakuumpomp moet voldoende
kapaciteit hebben om de hoeveel
heid lucht, welke de installatie bin
nenstroomt af te zuigen. Om dit te
verzekeren dienen bepaalde normen
te worden gehanteerd.
N aast het voer is er in de legsektor relatief weinig energiegebruik. In de vorm
van verlichting en ventilatie wordt elektriciteit verbruikt. Voor wat betreft de
verlichting wordt hoogte van dit verbruik bepaald door de soort verlich
ting, de intensiteit en de verlichtingsduur. Op dit laatste aspekt zullen we wat
nader ingaan.
I n Amerika zijn op uitgebreide schaal verlichtingsproeven genomen, met
nog minder verlichtingsuren dan bovengenoemd. Verschillende systemen zijn
onderling en met een normale verlichting van 14 uur vergeleken. Uiteindelijk
is hieruit een verlichtingsschema ontstaan wat erg goede resultaten gaf, met
een minimum-aan branduren. Het schema zag er als volgt uit:
E r zijn weinig onderdelen van de leghennenhouderij die zo grondig onder
zocht zijn als juist die verlichtingsduur ofwel de daglengte. Een daglengte van
14 uur is bij leghennen optimaal, dat hebben deze onderzoekingen wel dui
delijk gemaakt. Een ander aspekt wat hiermee onlosmakelijk in verband staat
is, dat de daglengte niet af mag nemen. Anders gesteld, bij een eenmaal
ontstane daglengte van b.v. 16 uur, kun je niet ongestraft naar 14 uur terug
gaan. Daar de daglengte in de zomer oploopt naar 16 k 17 uur, kan in
daglichtstallen de verlichtingsduur niet naar 14 uur in het najaar worden
teruggebracht.
de sovjet-unie
De werking
Pulsator
Vakuumstabiliteit
Kapaciteit
De diameter van de
melkleiding
O,
p liet veehouderijbedrijf is de melkmachine een buitenbeentje tussen de
andere machines. Het is de machine, en dat maakt hem zo uniek, die aange
sloten wordt aan een dier. Hij wordt tweemaal per dag het gehele jaar door
gebruikt. Het is daarom goed te weten hoe de melkmachine werkt en welke
normen voor de berekening van de installaties worden gebruikt.
D e melkmachine melkt door de
zuigkracht, die geleverd wordt door
de vakuumpomp. Dit gebeurt door
de spenen onder een vakuum te
plaatsen van 40 tot 50 KPa (IKPa
0,75 cm/Hg).
Bij het melken met de melkmachine
kunnen de spenen niet langdurig aan
vakuum worden blootgesteld. In de
onderstaande figuur 1 wordt dit dui
delijk gemaakt.
Er heerst altijd vakuum aan de bin
nenkant van de tepelvoering. Gedu
rende de zuigfase is er vakuum aan
beide zijden van de tepelvoering en
de melk stroomt uit de speen. Gedu
rende de rustfase is er buitenlucht in
de ruimte tussen tepelbeker en te
pelvoering. De tepelvoering wordt
samengedrukt, de melkstroom wordt
onderbroken en de speen gemas
seerd.
Dit masseren is noodzakelijk om een
te sterke bloedstuwing in de spenen
te voorkomen. Wanneer de rustslag
niet goed tot stand komt, ontstaan
niet alleen blauwe spenen, maar ook
beschadigingen. Het is meestal te
wijten aan verstopte stofgaasjes in de
pulsator of lekke slangetjes.
Dergelijke beschadigingen van het
weefsel kunnen ook ontstaan als de
tepelvoering en de tepelbeker niet
goed op elkaar zijn afgestemd en als
door slijtage en vervorming de aan
vankelijk goede verhouding wordt
verstoord.
De vakuumpomp moet voldoende ka-
paciteit hebben om de hoeveelheid
lucht welke de installatie binnen
stroomt af te zuigen.
Tabel 1
Liters/lucht per minuut bij 50 KPa
nieuw* Installaties
gebruikte
installaties
traditioneel
•ut. Belkatellan
tradi
California-
reserve-
tioneel
type
kapaciteit
8
630
1600-2000
300
10
750
2000-2500
350
12
870
2^00-3000
600
Mi
990
2800-3500
650
16
1120
3200-600Ó
500
Tabel 2
Vijs* vu
inwendige lengte van
de aelklei-
aula*
diaa. in sa! ding in ae
2 leidingen elk
20 a
30 a
eenzijdig auge-
sloten
'tO J 10
8
50 12
12
1 leiding twee
zijdig augesloten
'•O J 12
10
50 16
16
et wisselen tussen zuig- en rust-
slag wordt verkregen door een pul
sator. De pulsatorsnelheid hangt af
van de pulsatieverhouding. Een pul
satiesnelheid van 50 tot 60 slagen per
minuut is gebruikelijk. De pulsatie
verhouding wordt uitgedrukt in een
verhouding tussen zuig- en rustslag.
Het percentage ligt tussen de 50% en
70%. Een 50 50 verhouding wordt
meestal gekombineerd met een pul
satiesnelheid van 50 slagen per mi
nuut, terwijl een 70 30 verhouding
met 60 slagen wordt gekombineerd.
Het kan gebeuren, dat de pulsatie
verhouding bij alternatieve pulsatie
niet gelijk is aan de beide uierhelften.
Men noemt dit het onkant lopen van
de pulsator.
mogelijk zijn. Tijdens het melken is
het vakuum vooral in de speen-
ruimte het minst konstant. Dit heeft
te maken met het openen en sluiten
van de tepelvoering. Deze vakuum-
variaties nemen toe naarmate de
melksnelheid (melkbaarheid van de
koe) toeneemt en worden versterkt
als de melkafvoerkondities uit de
korte melkslang en melkklauw niet
optimaal zijn. Moet de melk door de
lange melkslang, afhankelijk van de
situatie 1.5 tot 2 m worden opge
voerd, dan gaat dit eveneens gepaard
met drukverschillen. Daarom ver
dient het aanbeveling een laaggele
gen melkleiding toe te passen en
melkslangen met een inwendige dia
meter van 14 tot 16 mm toe te passen.
Het wisselen van een melkstel of
door het feit dat een melkstel wordt
afgetrapt, geeft eveneens schomme
lingen in het vakuum. Bij een te
kleine kapaciteit van de vakuum
pomp treden bij deze plotselinge
luchtinlaten, sterke vakuumdalingen
op. De kapaciteit van de pomp moet
daarom zo groot zijn, dat zowel bij
geringe als bij grote en plotselinge
luchtlekkages in de installatie het
gewenste vakuumpeil snel wordt
hersteld.
Figuur 1
Bij deze normen wordt onderscheid
gemaakt tussen nieuwe installaties
en installaties, die reeds langer in
gebruik zijn.
Bij nieuwe installaties wordt gere
kend met de kapaciteit van de pomp.
Daarbij wordt nog weer onderscheid
gemaakt tussen de traditionele in
stallaties en het zogenaamde Cali
fornia-type.
Bij gebruikte installaties rekent men
met de reserve-kapaciteit.
Door de stroming van melk en lucht
in de melkleiding ontstaat een druk-
verlies, dat afhankelijk is van de
melk en luchtsnelheid, de diameter
en de lengte van de leiding.
Als richtlijn kunnen de gegevens in
tabel 2 dienen, waar verband is ge
legd tussen diameter, lengte van de
leiding en aantal melkstellen. Het
California-type werkt met een wij
dere diameter dan in deze tabel is
aangegeven.
Bij melkleidingen van het Califor
nia-type, variëren de diameters tus
sen de 50 mm en 100 mm of zelfs
daarboven, waarbij men vooral ten
aanzien van de reiniging extra voor
zieningen zal moeten treffen.
In de vakuumleiding ontstaat door
de stroming van lucht eveneens
drukverliezen. Om deze verliezen te
beperken, is het wenselijk de diame
ter zo ruim mogelijk te kiezen. Voor
de doorloopsystemen variëren deze
diameters tussen de 32 en 51 mm.
Ing. G. van Rooijen
slotgat dicht
RUSTSLAG
ZUIGSLAG
A.G. Wijgergangs
VERLICHTINGSDUUR
Opvallend is dat ook in zogenaamde donkerstallen deze 16 a 17 uur wordt
toegepast. Dus in feite 2 3 uur onnodig verlichten. De genoemde 16 k 17 uur
zijn een eigen leven gaan leiden, baat het niet dan schaadt het niet. Via de
elektriciteitsrekening zal het op termijn wel gaan schaden.
In donkerstallen kunnen we dan ook rustig stellen dat in het algemeen 15% op
elektra bespaard kan worden. In daglichthokken kunnen we bij koppels die in
het najaar aan de leg komen, tot het volgende voorjaar, ook met 14 uur uit de
voeten.
Voor kippen geldt een 14-urige werkdag
NOG MINDER VERLICHTINGSUREN
De werking van de tepelhouder
8 uur licht - 10 uur donker - 2 uur licht - 4 uur donker.
Met in totaal 10 uur verlichting per etmaal worden optimale resultaten ge
haald. Dit betekent in verhouding met 14 uur een besparing van bijna 30% op
het verbruik.
In ons land zijn op dat gebied nog geen ervaringen opgedaan. De Amerikanen
leren ons echter wel, dat het geen overdreven luxe is hieraan wat meer
aandacht te gaan besteden.
Konsulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij te Tilburg
In de eerste week van januari ver
scheen PR 1979, het jaarverslag van
het Proefstation voor de Rundvee
houderij over 1979. Het is weer een
boekje met veel nieuws en vele foto's
geworden, dat 144 pagina's telt. Het
verslag geeft veel informatie over een
grote verscheidenheid aan onderwer
pen.
Een greep eruit.
- De strenge winter op de Wai-
boerhoeve leerde dat voorzorg als
regel minder tijd en zeker minder
geld kost dan herstel.
- De basis voor een goed ontwik
kelde vaars ligt grotendeels in de
opfok gedurende de eerste 15
maanden.
- De individuele opfok van kalve
ren voor de stierenvleesproduktie
maakt de zo hoodzakelijke indi
viduele behandeling mogelijk.
Het is gebleken dat vleesstieren
van ca. 6 maanden oud nog met
sukses verwisseld kunnen worden
van groep of hok om ze in te de
len naar geschiktheid voor vlees-
produktie.
Snijmais kan goed als bijvoer ge
bruikt worden bij 's nachts op
stallen.
Krachtvoer in de weide, is dat
noodzaak of luxe?
In uitzonderlijke rantsoenen kan
het gespreid oyer de dag ver
strekken van krachtvoer een po
sitief effekt hebben op de voe-
ropname, de melkproduktie en
het vetgehalte van de melk.
Er zijn weer vele veehouders,
voorlichters, scholieren en bui
tenlanders op de Waiboerhoeve
geweest.
Kweekbestrijding in het voorjaar
vóór de teelt van snijmais heeft
op gescheurd grasland geen na
delige gevolgen opgeleverd.
Het is bij torensilo's evenals bij
rijkuilen en sleufsilo's van zeer
veel belang het produkt snel in te
kuilen en direkt goed af te dekken
om de verliezen tot een minimum
te beperken.
- Er is in dit stadium van het on
derzoek nog geen oplossing van
het probleem van urinebrand-
plekken voor de praktijk aan te
geven. Maar men zoekt verder.
- De mogelijkheden van voeder
bieten binnen het rundveebedrijf
zijn door een werkgroep onder
zocht.
- Bij verschillende bedrijfssituaties
is berekend hoeveel de energie
kosten bedragen per kg melk.
- En natuurlijk ook een organisa
tieschema van het PR, buiten
landse reizen en lijsten van on-
derzoekprojekten, kommissies,
werkgroepen, publikaties, artike
len en voordrachten.
Het jaarverslag is verkrijgbaar door
storting van 15,- op giro 23.07.421
van het Proefstation voor de Rund
veehouderij te Lelystad, met vermel
ding van: Zend mij PR 1979.
Op vragen van de heer Battersby,
Brits lid van het Europese Parlement
heeft de Europese Kommissie mee
gedeeld dat in de eerste acht maan
den van 1979 reeds 80.000 ton boter
uit de Gemeenschap naar de Sovjet-
Unie is uitgevoerd.
Daarbij is nog niet inbegrepen een
leveringskontrakt dat begin septem
ber zou zijn afgesloten voor de leve
ring van nog eens 75.000 ton.
Het is daarna, namelijk per 17 okto
ber dat de Europese Kommissie een
meldplicht voor exporten naar derde
landen heeft ingevoerd. Het wordt
mogelijk geacht dat de Sovjet-Unie
in 1979 ongeveer 100.000 ton of zelfs
150.000 ton boter zal hebben inge
voerd uit de Gemeenschap.
Het is de grootste import sinds 1973,
toen de Sovjet-Unie ongeveer
300.000 ton boter uit de Gemeen
schap betrok. In 1977 werd uit de
Gemeenschap 49.131 ton en in 1978
20.876 ton boter naar de Sovjet-Unie
uitgevoerd.
9