In 1980 wereldgraanvoorraad slechts 210 miljoen ton Landbouwschap wil muskusratten beter te lijf D, H et moet dan ook niet uitgesloten worden gedacht dat in het kader van eventueel verdergaande bezuinigin gen het vraagstuk van de graanver- vangende grondstoffen weer ter I n zijn nieuwjaarstoespraak zei de voorzitter van het produktschap voor Granen dr. C.H.J. van Beukering dat volgens recente ramingen de wereldgraanvoorraadproduktie in 1979 ongeveer 1.157 miljoen ton be draagt. Ruim 415 miljoen ton tarwe en 742 miljoen ton voedergranen. Algemene vergadering van Graanhandelaren W Gebruik van elektrische wildrasters AKKERBOUW INTERNATIONAAL Uitgifte 1980 landbouwbedrijven in Zuidelijk Flevoland De totale produktie is 50 miljoen kleiner dan in het vorige jaar. Dat is hoofdzakelijk het gevolg, zei van Beukering van een belangrijke oogst- reduktie in de Sovjet Unie. Als gevolg hiervan zal de wereldgraanimport dit seizoen groter zijn dan in '78/'79. De eindvoorraden aan granen zullen dalen en naar wordt verwacht per 1 juli 1980 niet groter zijn dan 200 a 210 miljoen ton. Deze hoeveelheid overschrijdt nauwelijks de omvang van de wereld-import in dit seizoen, zei van Beukering. Wanneer de oogst in grote produk- tiegebieden minder goed zou zijn in 1980 zal niet aan de importbehoefte aan granen kunnen worden voldaan. Zo'n situatie deed zich ook in '73/'74 voor. Toen waren de wereldmarktprijzen voor de verschillende graansoorten zelfs hoger dan het prijsnivo in de EEG. De Verenigde Staten hebben gezien de huidige situatie besloten om voor het seizoen '80/'81 geen produktie- beperkende maatregelen te treffen. Ook de wereldrijstoogst zal ruim 1 miljoen ton lager zijn dan het voor gaande jaar. Grotere importbehoeften kunnen in de exporterende landen tot ernstige transportproblemen leiden, zei de voorzitter. Voor de ontwikkelings landen met hun hoge bevolkings groei betekent dit dat tegen het einde van de jaren tachtig 145 miljoen ton broodgraan per jaar moet worden ingevoerd. De grote exporterende landen, o.m. de Verenigde Staten hebben toegezegd dat plannen ter bestrijding van de honger in de wereld het voornaamste element zullen zijn van hun buitenlands be leid in de tachtiger jaren. Van Beukering betreurde het dat het reeds langdurige overleg inzake een nieuwe internationale tarwe-over- eenkomst nog steeds niet tot over eenstemming heeft geleid. Er zou een overeenkomst moeten komen die tot stabielere prijzen leidt, vond van Beukering. EEG zelfvoorzienend in graan e graanoogst in de EEG was in '79/'80 113 miljoen ton, circa 3 mil joen ton minder dan in het voor gaande jaar. Bij een verbruik van circa 110 miljoen ton is de EEG weer zelfvoorzienend. Dit seizoen is er bijna 9 miljoen ton zachte tarwe en bijna 5 miljoen ton gerst voor uitvoer naar derde landen beschikbaar. Van Beukering verwacht dat de ha- opbrengsten van graan verder zullen O, ns land moet met zijn lange traditie als handelstand zijn blik niet alleen naar binnen, maar ook naar buiten richten. We zien dan op de drempel van de jaren tachtig dat we te maken hebben met: een open wereldhandelssysteem; een nieuwe internationale ekonomische orde, waarbij het belang rijkste element is, dat de ontwikkelingslanden beter aan hun trekken komen: en, als onderdeel van die nieuwe orde, de wereldvoedselveiligheid. Kortom, met vrijheid, stabiliteit en zekerheid. Aldus ir. A. de Zeeuw, Direkteur-Generaal voor de Landbouw en de Voedselvoorziening in zijn rede ter gelegenheid van de Algemene Ver gadering van de Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhande laren op 14 december 1979 te Rotterdam. illen we dft echter bereiken, dan moeten we ook bereid zijn, hiervoor offers te brengen. De realiteit gebiedt, dat we bij ons doen en laten oog hebben voor de formidabele problemen van met na me de derde wereld. Op het gebied van de wereldvoed selvoorziening lopen we permanent langs de afgrond en van tijd tot tijd valt een der zwaksten erin. Daarom moeten we de weg verbreden. Dat legt een aanzienlijke verantwoorde lijkheid op de landen, waar produ ceren klimatologisch een tamelijk bedrijfszekere bezigheid is, zoals in West-Europa en in Noord-Amerika. E.E.G. Ir. de Zeeuw ging ook in op het Europese landbouwbeleid en de daarmee verband houdende finan- cieringsproblematiek. In de tachtiger jaren moet de EEG een breder draagvlak krijgen. De verantwoordelijkheid voor en van de inwoners van de Gemeenschap houdt niet op bij de voedsel- en grondstoffenvoorziening. Er is drin gend behoefte aan een werkelijk Eu ropees sociaal, regionaal en energie beleid. Daarnaast is het wel en wee van de E.E.G. verbonden met en heeft zijn effekt op de rest van de wereld, vooral de ontwikkelingslan den. In dat licht bezien is het inderdaad géén brevet van Europees vermogen, dat op de - nu afgestemde - begroting voor 1980 ruim 11 van de 16 mld rekeneenheden bestemd waren voor uitgaven in de landbouwsektor en slechts 0,7 mld r.e. voor sociale zaken, en voor regionaal beleid (ontwikkelingssamenwerking 1,5 mld r.e.). Van de 11 mld r.e. voor de land bouwsektor, zijn 3,6 mld r.e. bestemd voor de zuivelsektor, 1,7 mld r.e. voor de granensektor en ruim 0,7 mld r.e. voor de suikersektor. Hoe wel de uitvoerrestitutie de grootste uitgavenpost vormt voor de granen sektor, doet de Commissie in haar bezuinigingsvoorstellen voor de gra nen geen direkte pogingen deze uit gaven voor 1981 te beperken. Toch moeten we niet vergeten dat we met een graanproduktie van 113 min ton in de Gemeenschap het zelf- voorzieningsniveau bereiken en dat de produktie eigenlijk niet meer mag stijgen. Het areaal granen is al jaren konstant 26 a 27 min ha, maar de opbrengsten per ha stijgen nog steeds. Anderzijds heeft de kon- sumptie de neiging te dalen. De hoeveelheid granen die geëxpor teerd moet worden dreigt daardoor toe te nemen met alle daaraan ver bonden kosten. Bezuinigingen stijgen. Maar gezien de grote vraag naar voedsel in de wereld kan niet worden gesproken van een over schotsprobleem. Hij vroeg zich af of de afzetstruktuur van tarwe in Nederland kan worden verbeterd. Een nadere studie daartoe lijkt van Beukering zeer gewenst. De vraag is, zo zei hij, aan de orde of de afzet van de inheemse granen kan worden bevorderd door het aanbod te bundelen. Daardoor zouden gro tere en meer homogene partijen aan de verwerkende industrie, eventueel voor uitvoer, kunnen worden aange boden. Gezien de geringe marges, waarbinnen de granen in de EEG blijkbaar kunnen worden verkocht, komt het mij voor, zei van Beuke ring, dat aan een regelmatige afzet meer de voorkeur moet worden ge geven, dan aan een mogelijke inci dentele hogere prijs. De kosten van bewaring en financiering moeten daarbij niet uit het oog worden ver loren aangezien deze belangrijk ho ger zijn dan de zgn. staffelvergoe- ding. Ten aanzien van het landbouwkundig onderzoek was de voorzitter van het Produktschap van mening dat er meer belangstelling dient te komen voor de konkurrentieverbetering van de akkerbouwproduktie. In dat licht zal in belangrijke mate aandacht moeten worden besteed aan kwali teitsverbetering, kostenbewaking en exportbevordering, waarbij uiteraard het opbrengstvermogen van de ge wassen niet uit het oog mag worden verloren. sprake zal komen. De bezuinigingsvoorstellen van de Commissie in.de granensektor ko men neer.op: geleidelijk afschaffing van pro- duktierestitutie voor de zetmeel- sektor in drie fasen. Momenteel bedraagt deze 17 re/ton maïs, bestemd voor de bereiding van zetmeel. bezuiniging bij de interventie van granen. Daartoe stelt de Com missie voor rogge onder te bren gen in het silo-systeem door de interventieprijs voor rogge te verlagen en vast te stellen op het niveau van de gemeenschappe lijke interventieprijs voor gerst, voertarwe en maïs. De eerste" twee jaar denkt de Commissie dan nog aan een toelage per ton rogge in de interventie om de telers tege moet te komen. Deze voorstellen zijn echter in Brus sel nog nauwelijks besproken. In zijn algemeenheid noemde de di- rekteur-generaal het pakket bezuini gingsvoorstellen een minimum. Wereldhandel in granen Volgens mededelingen van de Inter nationale Tarweraad is de wereld handel in granen en oliehoudende zaden gestegen van 95 miljoen ton in 1969/70 tot 225 miljoen ton in 1979/80. Het bedrijfsleven is tot nu toe in staat gebleken deze groei te verwerken, afgezien van problemen die zich nu Het Landbouwschap heeft eind de cember 1979 een brief geschreven aan de leden van de Tweede Kamer naar aanleiding van de komende behande ling van de Begroting 1980 van Ver keer en Waterstaat. In de brief wordt de aandacht van het parlement ge vraagd voor een viertal punten, na melijk het Waterschapsbestel, Scheepvaartwegen, Bestrijding mus kusratten en de Inrichting van Flevo land. - Het Landbouwschap herinnert aan de opvatting dat het bestuur van een waterschap funktioneel samengesteld moet worden. De minister van Verkeer en Water staat deelt trouwens deze opvat ting. - De verdieping van waterwegen geeft weliswaar betere toeganke lijkheid maar houdt tevens een gevaar in voor de zoetwater voorziening. De zouttong kan immers verder landinwaarts dringen. Het Landbouwschap wijst op de gevolgen van een ver dieping van waterwegen en vraagt naar eventuele kompense- rende maatregelen voor de zoet watervoorziening. Het toenemende aantal muskus ratten is een bedreiging voor wa terstaatkundige kwetsbare gebie den (gevaar van dijkdoorbraken). Het Landbouwschap vraagt niet alleen effektieve bestrijding van muskusratten maar ook naar on derzoek voor alternatieve bestrij- dingsmethoden (anders dan rat tenvangen). Het Landbouwschap 's streven naar' een uitbreiding van het landbouwareaal in Zuid-Flevo land is eind 1978 ondersteund door het parlement. Op 14 no vember 1978 aanvaardde de Tweede Kamer de motie Tolman die pleitte voor meer gronden in Zuid-Flevoland met een land bouwkundige bestemming. Het Landbouwschap vindt dat de be doeling van de genoemde motie verder gaat dan een uitgiftever groting in 1979 (1450 ha land bouwgrond). Het Landbouw schap vraagt de Kamer om aan te dringen op een jaarlijks uitgifte plan van de overheid dat in over eenstemming is met de wens naar meer landbouwgronden in Zuid- Flevoland. Ieder jaar wordt in ons land voor mil joenen guldens schade door wild aangericht. Diverse wildsoorten brengen - door vraat, omwoelen of vertrappen - schade toe aan onze land- en^ tuinbouwgewassen of aan bosopstanden. Zo kunnen wilde zwij nen in één nacht zorgvuldig aange legde maisvelden onbruikbaar ma ken. Reeën hebben het nogal eens voorzien op aardbeienveldjes en boomkwekerijen, terwijl konijnen goede raad weten met vooral jonge aanplant. Soms blijkt de teelt wèl mogelijk als er een wildraster omheen wordt ge plaatst. Teneinde een en ander in de praktijk te toetsen heeft het Jacht- fonds enkele proeven met een nieuw type elektrisch raster uitgevoerd, in samenwerking met de importeur. Reewildraster Zo werd in 't najaar 1978 in West- Brabant, het 1,7 ha grote aardbeien veld van A. van Alphen te Ulvenhout voorzien van een elektrisch reewild- raster (kosten 2,— per strek kende meter, exklusief voedingsap paraat). In 1977, toen geen afrastering werd toegepast, bedroeg de door reeën toegebrachte schade aan dit veld ca. 4.000,— Nu, een jaar na inge bruikname van het door batterijen gevoerde raster, is er geen sprake van schade door reeën. Gebruik werd gemaakt van een 1.20 meter hoge afrastering, bestaande uit vier geleidingsdraden en paaltjes die acht meter uit elkaar staan. Alhoewel het hier toegepaste, lichte, makkelijk te plaatsen en te verplaat sen materiaal succesvol en afdoende bleek, verdient het aanbeveling om bij meer permanent gebruik wat ste viger materiaal te gebruiken. Ook dient bij plaatsing van het raster ve getatie ter plekke te worden verwij derd. Zwijnenraster In het Noordveluwse Tongeren werd i.v.m. aanhoudende varkensschade een 7 ha groot mais- en graslandper-' ceel van I. Koopman van een elek trisch varkensraster voorzien (kosten 1,— per strekkende meter, ex klusief voedingsapparaat). Gebruik werd gemaakt van een 50 cm. hoge afrastering, bestaande uit twee gelei dingsdraden, paaltjes die vijf meter uit elkaar geplaatst zijn en een licht- netaansluiling. Sindsdien waagt geen varken zich meer op het aldus be veiligde land. Het raster moet regel matig worden gekontroleerd op eventueel erop gevallen takken en op het voldoende strak gespannen zijn. van de draden. Resumerend kan worden gesteld, dat dit type elektrisch wildraster met succes voor velerlei doeleinden te ge bruiken is, terwijl de aanschaf en plaatsingskosten laag zijn. Boven dien zijn deze rasters door de geringe hoogte weinig storend in het land schap. Veldman en Dijkstra B.V., Adorp. De overheid moet bij de uitgifte 1980 van landbouwbedrijven in Zuidelijk Flevoland zoveel mogelijk aansluiten bij het standpunt van het bedrijfs leven inzake het uitgiftebeleid. In de uitgifte voor het komende jaar mag daardoor geen vertraging ontstaan, aldus het Landbouwschap in een brief van 12 december jl. aan de staatsse- kretaris van Financiën die verant woordelijk is voor het uitgiftebeleid in de polders. Het Landbouwschap heeft begin december een standpunt bepaald ten aanzien van het uitgif tebeleid in het algemeen. Het vindt dat de voorgenomen uitgifte 1980 van landbouwbedrijven in Zuidelijk Flevoland in overeenstemming moet zijn met het genoemde standpunt. Het Landbouwschap wijst tevens op de eerder geschreven brief aan de minister van Verkeer en Waterstaat, waarin gepleit wordt voor een spoe dige totstandkoming van de woon kern Zeewolde. Het vraagt de staats- sekretaris van Financiën om deze wens volledig te ondersteunen. en dan onder bepaalde omstandig heden kunnen voordoen. De vijf belangrijkste exporteurs te weten de Verenigde Staten, Argenti nië, Australië, Canada en de Euro pese Gemeenschap hebben in het totale volume een aandeel van 84%, waarvan de Verenigde Staten alleen al 50%. De grootste importen vinden plaats in West Europa, te weten on geveer 30% terwijl een ongeveer ge lijk kwantum wordt afgezet in het Verre Oosten en 10% in de Sovjet- Unie. Bij een te verwachten verdere stij ging van het afzetvolume is het niet onmogelijk of zelfs waarschijnlijk dat zich bij de opslag-haven-en transportkapaciteiten moeilijkheden zullen voordoen. 19 I

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 19