Vervolg vergadering Hoofdbestuur
N aar aanleiding van het akkerbouwoverzicht van de heer Van
der Maas werd gediscussieerd over de uitbetaling van de bieten.
Ook het graanbeleid werd besproken maar er werd nog geen
afgerond standpunt ingenomen over concrete voorstellen daar
omtrent.
H et Hoofdbestuur sprak naar aanleiding van het veehoude
rij-overzicht van de heer Van Veldhuizen als zijn mening uit dat
Nederland door de E.E.G.-partners onterecht wordt aangewe
zen als grote boosdoener voor wat betreft de zuiveloverschot-
ten. De uitbreidingscapaciteit in landen als Frankrijk is veel
groter dan in Nederland. Gesproken werd er ook over de ge
volgen van een hogere melkheffing voor de kalverprijzen. Ge
vreesd moet worden dat daarop een drukkend effect te ver
wachten is. Tenslotte werd er gediskussieerd over de huidige
akties in de zuivelindustrie. De producent dreigt opnieuw het
kind van de rekening te worden omdat de melk nu eenmaal
afgezet moet worden en de veehouders die niet in de sloot
kunnen laten lópen. Er is aldus sprake van een zeer ongelijke
onderhandelingspositie. In de arbeidsvoorwaarden zou daar
rekening mee moeten worden gehouden.
I n de discussie naar aanleiding van het overzicht van de heer
Goud toonde het Hoofdbestuur zich erg bezorgd over de snel
stijgende energiekosten in deze bedrijfstak. De betreffende
tuinders zijn daarvan zeer afhankelijk en voelen zich daardoor
min of meer voor het blok gezet. Wat betreft de fruitteelt werd
op advies van de tuinbouwcommissie besloten een commissie ad
hoc in te stellen met als doel de mogelijkheden na te gaan om de
gezondmaking van de fruitteelt versneld door te voeren. De
bevindingen van deze commissie ad hoe zullen vervolgens lan
delijk binnen de sector gecoördineerd worden. Verslag werd
gedaan van een onlangs gehouden bespreking met de besturen
van de veilingverenigingen in Zeeland.TTenslotte werd opge
merkt dat er in andere sectoren door de overheid zeer veel geld
beschikbaar wordt gesteld voor het behoud van arbeidsplaatsen.
Een dergelijke maatregel zou ook voor de tuinbouw gunstig
kunnen werken.
H et Hoofdbestuur besprak de jongste LEI-prognose over de
te verwachten inkomsten in de veehouderij en akkerbouw.
Weliswaar vertoont deze voor de akkerbouw in het zuid-westen
een iets gunstiger beeld maar het netto-overschot per hektare
blijft negatief. Op basis van het geïnvesteerd vermogen is de
situatie allerminst gunstig. Bezwaar had het Z.L.M.-bestuur er
ook tegen dat het W.I.R.-effekt in de prognose meegenomen is.
Dit geeft een vertekend beeld. Op basis van de LEI-prognose
kwam het Hoofdbestuur tot de konklusie dat er geen ruimte is
voor verdere lastenverhoging, de pacht daaronder begrepen.
H et Hoofdbestuur wijdde een eerste bespreking aan de wets
ontwerpen Landinrichtingswet en Wet Vervreemding Land
bouwgronden. Wat betreft de Landinrichtingswet toonde het
Z.L.M.-bestuur zich er vooralsnog niet van overtuigd dat de
huidige ruilverkavelingswet onvoldoende funktioneert met be
trekking tot de met de nieuwe landinrichtingswet beoogde doe
len. De direkteur van Gropatax, mr. H. van Es, gaf een toelich
ting op de Wet Vervreemding Landbouwgronden. In eerste
instantie wordt gevreesd voor een sterke beknotting van de
inspraak van de landbouw. Bovendien neemt de invloed van de
overheid wel zeer sterk toe en is het nog maar de vraag hoe de
overheid deze invloed zal aanwenden. Besloten werd op beide
wetsvoorstellen nader terug te komen. Alsdan zal ook het wets
ontwerp wijziging onteigeningswet besproken worden.
Akkerbouw
Veehouderij
"Tuinbouw
De heer H.C. van der Maas die een overzicht gaf van de
situatie in de akkerbouwsektor, zei bepaald niet optimistisch te
kunnen zijn waar het de kontinuïteit van een rendabele en
gezonde akkerbouwsektor in het Z.L.M.-werkgebied betreft. Hij
zei pessimistisch te zijn ten aanzien van de uiteindelijke gevol
gen van het huidige en trendmatige landbouwbeleid:
"Puur konsumentenbeleid vanuit Brussel en géén beleid vanuit
Den Haag zullen desastreuze gevolgen hebben voor onze akker
bouwsektor". Tengevolge van prijsbevriezing (en -verlaging) en
onevenredig hoge belastingheffingen enerzijds en een doorgaan
de kostenkonkurrentie-vervalsing (in de niet geharmoniseerde
E.E.G.) alsmede een turbulente kostenstijging (8% inflatie in
1980 en ekstra energiekostenstijging) anderzijds, zal de kos-
ten/opbrengstverhouding met zeker 6 a 8% per jaar groter
worden, aldus de voorzitter van de akkerbouw kommissie.
Het huidige beleid, aldus een zeer pessimistische van der Maas,
zal tot resultaat hebben dat er binnen enkele decennia wellicht
nog maar één akkerbouwer meer over is en die allerbeste zal dan
wel de Staat der Nederlanden zijn! Drastische fiskale hervor
mingen ten gunste van de landbouw dienen middels de draag
kracht van onze landelijke organisaties bewerkstelligd te wor
den. De heer van der Maas ging hierna in op de LEl-prognose
betreffende de uitkomst van de oogst 1979. Hoewel de op
brengst per ondernemer 35.000.— op zich relatief gunstig is,
meende hij toch enige kanttekeningen te moeten plaatsen
waardoor toch een wat minder beeld ontstaat. Zo zit in die
35.000.— een zgn. positief W.I.R.-effekt van 4.000.—
Bij dit laatste bedrag moeten volgens van der Maas grote vraag
tekens worden gezet. Het netto-overschot per ha (in feite het
enige juiste cijfer om te kunnen oordelen over gunstig of ongun
stig) bedraagt bij pacht 70.— negatief en bedraagt zonder het
positieve W.I.R.-effekt zelfs 160,- negatief. Op eigenaarsba
sis liggen de kosten 800,— per ha hoger en dit betekent per
saldo een negatieve arbeidsopbrengst van 5.000,— hetgeen
neerkomt op een verlies van 900.— per ha. De "gunstige"
prognose geeft, zo stelt de voorzitter van de akkerbouw kommis
sie. in feite aan hoe slecht het met de akkerbouw gesteld is.
Geen kommentaar gaf hij op de Suiker Unie ledenprijzen die dit
jaar 100.— voor de A-bieten en 87,50 voor de B-bieten
bedragen (voor de C-bieten geldt het prijsniveau van de B-
bieten).
De Brusselse suikervoorstellen t.a.v. de komende oogst komt er
voor Nederland op nee'r dat het A-quotum verminderd zal
worden van 690.000 naar 639.000 ton en het B-quotum van
190.000 naar 160.000 ton: per saldo een totale daling van ruim
9*?. Het gaat hier. zo lichtte van der Maas toe, om een voorstel
waarover de Raad van ministers nog een besluit moet nemen.
Hij zei te hopen dat ons land z'n quotum kan behouden hetgeen
mogelijk is: immers, de besparing die de Europese Kommissie
zoekt (690 miljoen) kan zonder meer gehaald worden uit een
beperking van de invoer van ACP-suiker. Inmiddels, zo ver
volgde van der Maas, bereidt het "suikeroverleg" in ons land
zich voor om t.a.v. de toepassing van het kontraktenstelsel in
1980 een voorlopige toewijzing "te doen die gebaseerd is op
handhaving van de huidige nationale quota, dit met een per
centage van 73%. Dus gemiddelde suikerproduktie per teler over
1977/78 en '79 x 73% toewijzing A.
Vooruitlopend op bepaalde ontwikkelingen wil men de even
tueel in 1980 per individuele teler geproduceerde C-suiker vol
ledig mee opnemen in de referentie-bepaling voor 1981 hetgeen
volgens van der Maas voor diskussie vatbaar is. T.a.v. de granen
merkte de heer van der Maas het volgende op: Ramingen wijzen
er op dat de wereldvoorraad granen zal dalen. In geval van
toekomstige minder goede oogsten kan wellicht dan niet meer
aan de importbehoefte op wereldschaal worden voldaan waar
door de wereldmarktprijzen hoger komen te liggen dan die in de
E.E.G.een situatie die volgens van der Maas een schril en
navrant licht werpt op het E.E.G. gezeur over Europese graan
overschotten.
Van der Maas zei tenslotte te vrezen dat een verhoging van de
kwaliteitseisen voor interventie van wintergerst betekent dat de
verbouw van wintergerst een aflopende zaak is (het hl-gewicht
van 59 kg wordt verhoogd tot minimaal 61 kg in 1981 en 63 kg in
1982).
Discussie/akkerbouw.
Aan de orde kwam ook de wenselijkheid van een proefneming
met grondputten voor de tussenopslag van drijfmest. Nadere
voorstellen daarover zullen worden uitgewerkt en met daarvoor
in aanmerking komende instanties worden besproken. Het
blijkt namelijk niet mogelijk te zijn dergelijke proeven zonder
meer op de proefboerderijen te laten uitvoeren. De hele kwestie
ligt overigens veel gecompliceerder dan aanvankelijk werd ver
ondersteld.
Ook de wildschade werd besproken: Er is veel overlast van
verwilderde, tamme zwanen, terwijl er grote problemen voor
zien worden ingeval er een afschotverbod zou komen voor alle
ganzen-soorten. Over een en ander zal contact worden opgeno
men met faunabeheer.
De heer W. van Veldhuizen besprak de situatie in de veehou-
derijsektor. De handel was, zo zei hij, in 1979 in de rundvee-
sektor kalm en de prijzen matig. De kwaliteit werd ook in het
afgelopen jaar het best betaald al moet men hier wat de stie-
renmesterij betreft misschien wel een vraagteken zetten. De
kalvermesterij heeft het in '79 moeilijk gehad hetgeen voor vele
mesters grote problemen heeft gegeven.
14
In de varkenssektor is, na een nog moeilijke start begin '79,
verbetering opgetreden die zich tot nu toe heeft gehandhaafd.
De eiermarkt heeft zich in de tweede helft van '79 enigszins
hersteld, toch zal voor vele pluimveehouders '79 een negatief
resultaat te zien geven. De zuivel geeft voor '79 een stijging van
de melkplas te zien van 2% met, vooral in het afgelopen
najaar, een vriendelijke markt voor de melk maar de prijzen
bleven evenredig aan die van '78 met soms een lichte stijging van
m.
Hier tegenover staan sterke kostenstijgingen, de thans gepubli
ceerde L.E.l.-cijfers liegen er niet om.
In de rundveehouderij een daling van de arbeidsopbrengst van
30%-40% om enkele cijfers te noemen:
grotere bedrijven in '78'79 van 55.000 in '79/80 naar 39.000:
-45%: in '78/79 van 30.000 in '79/'80 naar 17.000: -43%;
kleinere bedrijven in '78/'79 van 22.000 in '79/'80 naar
16.000: -27%; in '78/'79 van 9.000 in '79/'80 naar 5.000:
-44%.
Dat de inkomensdaling 5 tot 15% lager zou zijn door het
W.I.R.-effekt is geen reden om de W.I.R. dan maar te be
schouwen als een positieve arbeidsbeloning.
Dit alles wil toch zeggen dat in 1980 de rundveehouderij ten
opzichte van '78/'79 genoegen moet nemen met een arbeidsin
komen van 60% of minder. Als de vakhonden verwachten dat deze
ondernemers begrip zullen hebben voor stakende chauffeurs in de
zuivelindustrie omdat zij menen recht te hebben op meer, zullen
zij zich meer moeten verdiepen in de problemen waarmede hun
werkgevers te maken hebben, want laatstgenoemden moeten dit
méér betalen. Indien zij menen het recht te hebben om te staken
stel ik voor, aldus van Veldhuizen, om in de zuivelindustrie sta
kende werknemers te vervangen door werkwilligen.
Wat betreft de Brusselse prijsvoorstellen dienen wij gezamenlijk
als Landbouwschap en ook zeker als COPA met een standpunt
naar veren te komen. Verhoging van de medeverantwoorde
lijkheidsheffing is bespreekbaar doch dan wel met de volgende
voorwaarden: de voorstellen van prijs- en monetair beleid en de
kostenontwikkeling moeten tot uiting komen alsmede de bes
temming van de heffingsgelden.
Voorgesteld wordt een aanvullende heffing van 3% bij ontvangst
in 1980 van meer dan 99% melk aan de fabrieken ten opzichte
van 1979. Het euvel van deze heffing is de kosten van het meer
geproduceerde volledig door de producenten te laten betalen.
Indien de stijging van de melkhoeveelheid boven de 101,1% ten
opzichte van 1979 komt, stijgt de 3% heffing evenredig. Hierbij
wordt aan de fabrieken overgelaten om dit bij hun leveranciers
te verhalen. Dit alles zou een sterk remmende werking hebben
op de zuivelindustrie en de melkveehouderij, hetgeen niet an
ders dan minder rendement en dus een lager inkomen kan
geven. Ook hier zal men, zo meent de voorzitter van de vee
houderijkommissie, andere wegen moeten zoeken voor een
aanvaardbare oplossing. Premieregelingen zullen verder uitge
bouwd moeten worden, om op vrijwillige basis te trachten on
dernemers te laten meewerken aan beperking van het zuivel-
probleem. Uit een onlangs gepubliceerd overzicht betreffende
de behaalde resultaten in de diverse zuivelondernemingen over
'78 blijkt dat er zeer grote verschillen zijn tussen de regio's in
Nederland. Het grootste ongekorrigeerde verschil is 7,5 cent per
kg wat neerkomt op 350.— tot 400,— per koe. Het gekor-
rigeerd verschil bedraagt toch nog 3.88 ct/kg d.i. per koe
194,— Het verschil tussen beide 200,— per koe) wordt
veroorzaakt door vele faktoren. Toch zal ook de melkveehouder
hier het zijne aan moeten bijdragen o.a. door gehalte- en kwa
liteitsverbetering.
Met voldoening, zo zei van Veldhuizen tenslotte, kunnen wij
konstateren dat de Zuid Nederlandse Zuivelindustrie haar
achterstand bij overig Nederland voor een groot deel heeft inge
lopen. Het zuiden heeft kans gezien het westen en oosten in
uitbetalingsprijs te evenaren. Dit geeft goede hoop voor de Zuid
Nederlandse Zuivelindustrie.
Veehouderij/discussie.
Ook in de tuinbouw maakt men zich zorgen over het snel
stijgende kostenpeil, zei de voorzitter van de tuinbouwkommis-
sie. de heer M.J. Goud.
Daarbij is vooral de faktor energie van grote invloed. Niet alleen
de energie als zodanig maar ook de doorberekening van hogere
energieprijzen op andere produkten, zoals bijv. kunstmest en
bestrijdingsmiddelen.' Er is veel te weinig ruimte, ook tussen
vraag en aanbod, zei Goud. Daarom is het voor de individuele
teler via produktieverhoging nauwelijks mogelijk om de kos
tenstijging op te vangen. Ook wordt onze konkurrentiepositie
steeds ongunstiger. Vooral de kleine zelfstandige ondernemer
wordt voortdurend scherper gekonfronteerd met de lasten die
moeten worden opgebracht in de kollektieve en sociale sektor.
Hij moet steeds meer arbeid aanwenden in zijn bedrijf om het
hoofd boven water te houden, dat in fel kontrast met wat er zich
maatschappelijk in zijn naaste omgeving afspeelt. Onze wens is,
zei Goud, om niet door de politici met grote kluiten in het riet te
worden gestuurd. Nu in 1980 vraagt de achterban meer dan ooit
tevoren om begrip en erkenning, zei hij met grote nadruk.
We onderschrijven de mening van het Landbouwschap, dat de
overheid bij het beschikbaar stellen van gelden in het kader van
het stimuleringsbeleid te weinig rekening houdt met land- en
tuinbouw. Buiten de landbouw worden grote bedragen gepompt
in bedrijven om de werkgelegenheid in stand te houden. Dan
vraagt men zich af, zo zei de heer Goud, of het nog langer
verantwoord is om arbeidsplaatsen in de land- en tuinbouw prijs
te geven door zelfstandigen aan een koude sanering bloot te
stellen. Wij wensen geen versnelde sanering, verklaarde Goud,
maar ruimte om de beschikbare arbeidsplaatsen bemand te hou
den. We zijn bereid zelf uiterste krachtsinspanningen te leveren.
Maar de overheid zal verder moeten gaan dan het milimeterbe-
leid dat zich momenteel manifesteert m.b.t. de bedrijfstak fruit
teelt.
Goud somde daartoe de volgende mogelijkheden op:
1. Ter gezondmaking van de fruitteelt zou er vooral voor de
bovenstaande bedrijven de mogelijkheid moeten bestaan om
hun produktieapparaat snel aan te passen. Het beoogde doel is
niet produktievergroting. maar meer een gericht telen wat de
markt vraagt. Daartoe zal er financieel meer ruimte moeten
komen dan in de voorgestelde rentesubsidieregeling wordt ge
boden. 2. Gelet op de huidige inkomenspositie van de meeste
fruittelers kunnen we om de ergste nood te lenigen, vragen om
soepele toepassing van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen.
3. Verbetering van de afzet.
Discussie/tuinbouw.
Ten aanzien van de aangepasten normen van de Grondbank
werd gekonstateerd dat bepaalde merigvormen (akkerbouw en
grove tuinbouw) op basis van de minimum normen praktisch
worden uitgesloten. Besloten werd over de toepassing van de
nieuwe normen een voorlichtingsartikel te publiceren in het
Z.L.M. Land- en Tuinbouwblad. Overigens is de financiering
een groot vraagteken. Pessimisten verwachten dat de geldmid
delen reeds zeer binnenkort zullen zijn uitgeput. Toelichting
werd gegeven op het voorlichtingsschema voor ruilverkavelin
gen in Zeeland. Medegedeeld werd dat vooralsnog niet over
wogen wordt om vóór "Kruispolder" een ruilverkaveling aan te
vragen. Tenslotte werd medegedeeld dat mr. J. Oggel, algemeen
sekretaris van de Z.L. Mtitre personnel is benoemd tot kroonlid
van de Hogeschoolraad van de Landbouw Hogeschool te Wa-
geningen.
Grondgebruik
Pachtnormen.
U itvoerig besprak het Z.L.M.-bestuur de voorgestelde ver
hogingen van de pachtnormen. Het grootste probleem vond
men de wijze van toepassing van de (huidige) normen. De rela
tie met de bedrijfsuitkomsten wordt niet of nauwelijks gelegd.
Althans niet in de praktijk. Er is nauwelijks differentiatie naar
klasse bij de huidige toepassing. Het Hoofdbestuur vond ook dat
de toeslagen en aftrekken per sektor gelijk moeten zijn. Dit is
een oud punt maar wordt ook nu weer niet doorgevoerd. Vopr
kavelverbeteringswerken vreesde het Hoofdbestuur een dub
bele betaling: deze worden veelal door de pachter uitgevoerd en
betaald terwijl het pachtnormenbesluit dan toch weer voor
ziet in een ekstra toeslag die de eigenaar niet toekomt. Besloten
werd al deze zaken bij het K.N.L.C. in te brengen.