varkensaanbod neemt af Zomer- en herfstkuilen iets beter betrek bedrijfsleven bij reorganisatie vleeskeuring" U it de gemiddelde resultaten van de voordroogkuilen van afgelopen seizoen blijkt dat de kuilen die in zo mer en herfst zijn gemaakt het ge middelde beeld gunstig hebben beïn vloed. Dit blijkt uit de volgende ge gevens: W D. D, I Ontwikkelingen in de Europese veehouderij e lichte wending ten goede van de resultaten van het onderzoek van de zomer- en herfstkuilen, heeft het bij zonder sombere beeld van de voeder- waarde van de graskuilen nauwelijks verbeterd. Daarmee gaat 1979 de ge schiedenis in als een jaar met zeer lage voederwaardes van graskuilen; een triest rekord van de afgelopen elf jaren. Gelukkig blijkt de voederwaarde van de snijmaiskuilen onveranderd sta biel. e teruggang in voederwaarde en kwaliteit van de graskuilen wordt ve roorzaakt door een viertal rekords. Vergelijking van de resultaten van de voordroogkuilen van de afgelopen elf groeiseizoenen leert dat de gemid delde ruwe celstof- en ruw as gehalten nimmer zo hoog waren. Ook de animoniakfrakties bereikte gemiddeld een eenzame hoogte. Daarnaast was het ruw-eiwitgehalte nimmer zo laag. Ook de langere veldperiode speelt een negatieve rol. Alle genoemde punten zijn terug te voeren tot de zeer slechte weersom standigheden in de maand juni, toen het relatief oude en teveel uitge groeide materiaal onder vaak zeer slechte omstandigheden bijeenge bracht moest worden aan de kuil. Late kuilen iets beter Prik datum 17 aug. 24 sept. 6 dec. De verbetering komt naar voren bij het gemiddelde droge stofgehalte, de ruwe celstof en de eiwit; het ruwe as- gehalte (lees grond) neemt toe. zeventiger jaren nog enkele duizen den hooimonsters aangeboden voor onderzoek, dit aantal is de laatste ja ren gedaald tot enkele honderden. De kwaliteit is redelijk, waarbij vooral de ruime VEM/vre-verhou- ding opvalt. Snijmais stabiel n dit overzicht konden het gemid- Aantal monsters ds rc ra re vre VEM NH 3-fr. 3686 471 276 167 149 98 684 14.0 10733 481 276 170 148 97 680 143 22044 486 267 171 156 102 692 14,0 Hooi minder erden er in het begin van de pvv-brief aan kamerleden: 59 De aan de vleeskeuring verbonden strukturele problemen in de perso nele- en kostensfeer zijn voor het produktschap voor vee en vlees (pvv) aanleiding om met klem reorganisatie van de vleeskeuringsdienst te bepleiten. Dit betekent, dat het pakket maatregelen bijgesteld moet worden dat de ministers van volksgezondheid en milieuhygiëne en van landbouw en visserij aan de Tweede Kamer voorstellen ter uitvoering van de VIeeskeuringswet. Er wordt, schrijft het pvv aan de Kamerleden, door de betrokken ministers te weinig rekening gehouden met struk turele faktoren binnen de sektor. Het schap kan zich overigens ver enigen met de voorgenomen split sing tussen de Veterinaire Dienst en de Veterinaire Hoofdinspektie van Volksgezondheid. Het ziet daarin een streven naar duidelijker struk- tuur ten aanzien van toezicht en kontrole. Maar het pvv acht het daarbij noodzakelijk, dat de uitvoe rende kontrole zowel inhoudelijk als organisatorisch één eenheid vormt. De huidige verouderde organisaties- truktuur bij de vleeskeuring veroor zaakt namelijk tal van problemen. Het pvv is dan ook voorstander van één, nieuwe, rijksvleeskeurings dienst. Pijnlijk getroffen Het produktschap voor vee en vlees schrijft de Kamerleden pijnlijk te zijn getroffen door het feit dat de bewindslieden in hun brief welis waar melding maken van voortzet ting van overleg over knelpunten se dert op 1 januari 1978 de VIeeskeu ringswet werd gewijzigd, maar dat er van dat beraad nog niets is gebleken. Een oplossing voor de huidige knelr punten bij de vleeskeuring ziet het pvv door één organisatie uitsluitend te belasten met de kontrole op alle aspekten van be- en verwerking van vlees, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van landbouw en visserij, overeenkomstig de visie van de bewindslieden. De Veterinaire Inspektie van de Volksgezondheid blijft daarbij belast met het toezicht op de uitvoering van de kontrole. In vergelijking met de huidige situa tie zullen daardoor konkurrentiever- schillen tussen vleeskeuringskringen, moeilijkheden in de personele sfeer en gevaar voor scheve verhoudingen binnen de dienst, tot het verleden behoren. Keuringslasten Teleurstellend vindt het pvv het, dat de bewindslieden in hun brief aan de Kamerleden de kosten van de vlees keuring naar zijn mening te weinig aandacht geven. Deze lasten, die nog steeds voor het grootste deel door hel bedrijfsleven worden gedragen belo pen in 1979 ca. 115 miljoen. Het pvv vraagt hiervoor met klem aandacht, gezien de nadelige positie die hierdoor ontstaat voor het be trokken exporterende bedrijfsleven. Konkluderend pleit het pvv voor de instelling van één rijksvleeskeurings dienst, belast met de kontrole op alle aspekten van de be- en verwerking van vlees. Daarbij wijst het op de mogelijkheden om ook het bedrijfs leven direkter bij dit werk te betrek ken, vraagt het alle aandacht om het bestaande kostenniveau fors maar verantwoord te beheersen en rekent het op spoedig te voeren overleg. delde gehalte van bijna 2700 mon sters van snijmaiskuilen worden meegenomen. Er zijn thans nog on geveer 7000 monsters in bewerking, waarvan de resultaten voor de kerst op de bedrijven zullen zijn. Daarmee ligt de inzending van mais en andere produkten zelfs boven het hoge ni veau van voorgaande jaren. De ge middelde voederwaarde van snij mais is vrij stabiel. Dit jaar blijkt het ruwe celstofgehalte gemiddeld een procent lager te zijn, terwijl het ruw as gehalte ruim een half procent ho ger ligt. De belangstelling voor partijmeting en partijberekening neemt geleide lijk verder toe. Vorig jaar werd bijna 24 procent van de bemonsterde par tijen opgemeten; dit jaar was het percentage ruim 30 procent. Deze gegevens worden voor een deel ge bruikt als basismateriaal voor de handel in snijmais; een ander deel dient voor de voederplanberekening van de ruim 1100 CVR-bedrijven, terwijl een toenemend aantal de uit gangsbasis vormt voor de "doe het zelf' voederplan- en rantsoenbere- keninq. Een verheugende ontwikkeling. Moeilijke winter oor veel bedrijven in de zuivere graslandgebieden, waar men in het algemeen niet over snijmaiskuil be schikt, zal het een moeilijke en dure winter worden. Op diverse bedrijven worstelt men nu al met slepende melkziekte en nieuwmelkte koeien die niet op produktie willen komen. De gemiddelde VEM (de energie eenheid die in de plaats is gekomen van de zetmeelwaarde) ligt dit jaar ongeveer honderd eenheden lager dan vorig jaar. Omgerekend op een dagrantsoen van 9a 10 kg droge stof uit kuilvoer, komt dit overeen met de voederwaarde van één kg kracht voer. Bij een belangrijk percentage van de kuilen zijn de ammoniakfraktie en het gehalte aan grond dusdanig hoog dat de dieren hiervan niet meer dan 7 kg droge stof kunnen en willen op nemen. Er zal dan extra krachtvoer nodig zijn voor aanvulling van het basisrantsoen en ter voorkoming van slepende melkziekte. Het bezit van een flinke voorraad snijmaiskuil zou deze winter wel eens "goud" waard kunnen zijn, want slepende melkziekte kost pro duktie en dus veel geld. "Het rationalisatieproces in de vee houderij zal zich voortzetten, zij het in een minder snel tempo dan tech nisch mogelijk is". Deze verwachting sprak de direkteur Veehouderij en Zuivel van het minis terie van landbouw en visserij, ir. E.F. Geessink, uit in zijn rede tijdens het symposium van de Kommissie "Ce ment in de Landbouw", dat 13 en 14 december 1979 in Wageningen werd gehouden. Daarnaast zullen echter naar zijn mening zaken als het behoud van waarden op het gebied van milieu, natuur en landschap en het streven naar verbetering van het welzijn van de dieren zich als steeds belangrijke re randvoorwaarden ontwikkelen. Eerder in zijn rede gaf de heer Geessink een overzicht van de ont wikkelingen die de Europese vee houderij de afgelopen tien jaren doormaakte. Deze werd o.m. geken merkt door een aanzienlijke pro- duktiviteitsstijging in de diverse sek toren. Als belangrijkste faktor, die hierop van invloed was, noemde hij het streven naar verbetering van de efficiëntie. Deze verbetering was mogelijk door de introduktie van nieuwe inzichten op diverse terrei nen. Zo staat verbetering van de ge netische aanleg in de veefokkerij nog steeds centraal. Melkkontrole. kunstmatige inseminatie en het ont wikkelen van nieuwe lijnen zijn hierbij goede hulpmiddelen. In de veehouderij zijn de belang rijkste faktoren die aan de produk- tiestiiging hebben bijgedragen: ge zondheidszorg, voortplanting, huis vesting en voeding. Ook de arbeidsproduktiviteit steeg de afgelopen jaren duidelijk, hetgeen o.m. tot uiting komt in de stijging van het gemiddelde aantal gehouden dieren per bedrijf. De aantallen per bedrijf lopen echter per land nog sterk uiteen. Zo had in 1977 in de EEG meer dan de helft van de bedrijven met melkvee min der dan 10 koeien, waarbij ruim 400.000 (meer dan 20%) slechts een of twee koeien bezat. Daartegenover stonden 60.000 bedrijven met meer dan 50 melk- en kalfkoeien. Vooral die laatste groep kende een grote stijging van de arbeidsproduktiviteit, o.m. door toepassing van arbeids besparende technieken. Naar verwachting zal in de periode 1980/1990 op de grotere bedrijven de besturing van de produktieprocessen in de veehouderij via bedrijfskompu- ters (chips) van steeds meer betekenis worden. Indien dit leidt tot verlichting van de managementproblemen is dit een goede zaak, aldus ir. Geessink. Maar als het tevens leidt tot een nieuwe golf van schaalvergroting met een ver dere beperking van de bestaansmo gelijkheden voor het middelgrote be drijf, zullen hieruit in sociaal-ekono- misch opzicht grote spanningen ont staan. marktontwikkeling in vleessektor De afgelopen vier weken zijn de door de inkoopkombinaties betaalde prij zen voor varkens éénmaal met 5 ct/kg verhoogd. Medio vorige maand stegen ook de varkensvleesprijzen nog wat om in de weken daarop vrij wel konstant te blijven. Aldus drs. L. Flink, adjunkt-sekretaris van het produktschap voor vee en vlees in de openbare bestuursvergadering op 12 december te Rijswijk. Een vergelijking tussen de verwer- kingswaarde van het varken (gewo gen gemiddelde prijs der onderde len) en de notering toont de laatste tijd een zó klein verschil als in jaren niet kon worden gekonstateerd. Het uitsnijresultaat, met name voor de binnenlandse markt is thans fors ne gatief. Deze situatie kan verklaard worden uit het feit, dat de laatste weken de aanvoeren duidelijk min der worden, waarbij evenwel de uit voer van levende varkens op peil blijft. Dit veroorzaakt spanningen op de inkoopmarkt van de slachterijen. Anderzijds naderen de feestweken met 5 slachtdagen minder en een ruimere vraag. Deze week reeds werd de ribbenprijs fors verhoogd, omdat de detailhandel zich reeds wil bevoorraden. Op de exportmarkten wordt, naar op 11 december in de advieskommissie van het pvv-bestuur werd medege deeld, veel weerstand geboden tegen de Nederlandse pogingen om de ho gere vleesprijzen daar door te bere kenen. Dit gold vooral de onderdelen. De opbrengst van de karkassen verbeter de in verhouding tot de genoteerde prijzen. Op de baconmarkt in het Verenigd Koninkrijk konden voor Nederland se middels hogere prijzen worden gemaakt. Deze prijsbeweging is het gevolg van het wegvallen van druk op deze markt, die enige weken ge leden veroorzaakt werd door de in Duitsland geldende invoerstop voor Nederlands varkensvlees. De cijfers over het aantal ge dekte zeugen tonen een voort gaande stijging. De prijzen op de biggenmarkt stijgen mee. Gemeld werden in de advieskommissie prij zen van ca. 115 per stuk. Er vindt nog uitvoer van biggen plaats, maar de omvang is beperkt. De ontwikkeling op de rundvee- markt gaf de pvv-advieskommissie geen aanleiding tot opmerkingen. De prijzen blijven vrij stabiel; de afzet van geslachte stieren naar Italië blijft als gevolg van aanmerkelijke kon- kurrentie op die markt, erg moeilijk. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 9