Met alle respect voor bestuurder, maar automaat kan het vaak beter o< H, L W. Ir. J. Crucq: Mechanisatie; er blijft nog veel te wensen over 1 V oorspellen is moeilijk en het is nog moeilijker als het gaat om een dynamisch onderwerp als de mechanisatie. Ir. J. Crucq, consulent voor landbouwwerktuigen en arbeid, neemt een slag om de arm als hij praat over de mechani satie van de landbouw in de komende tien jaar. Hij sprak over dit onderwerp tijdens een persconferentie voor de Landbouw RAI. "Al komen prognoses dan nooit uit, toch is het wel nuttig om je te bezinnen op de toekomst. Zeker op dit ogenblik, nu wij ons in allerleid opzichten op een keerpunt in de ontwikkeling bevinden". Aldus ir. Crucq. spuiten. Zuinig omgaan met kunst mest is ook een vorm van energie besparing! Op het gebied van de precisiezaai- machine is de laatste jaren veel ver beterd, maar het kan nog veel beter. De beschikbaarheid van zeer zware trekkers biedt mogelijkheden voor diepere grondbewerkingen. Zal een periodieke diepere werking een vaste procedure in onze akkerbouw wor den? Mechanisatie in de melkveehouderij Trekker gaat er anders uitzien aten wij vooral niet denken dat wij er zijn met de huidige moderne trekker. Volgens Crucq blijft er nog heel veel te wensen over. Deze wen sen zijn: een geluidsarme veiligheidscabi ne is mooi, maar om er volop van te profiteren moeten ramen en deuren dichtblijven. Wat we nodig hebben, zijn geruisarme motoren en transmissies. Dat is ook goed voor de omgeving en daar wordt steeds meer aandacht aan besteed: een trekker doet nog altijd zijn naam eer aan: het is in de eerste plaats een ding om mee te trek ken, ondanks aftakas en hydrau- liek. Dat betekent dat de meeste werktuigen achter de trekker hangen en dat de bestuurder ei genlijk bijna altijd in een ge draaide houding zit (vandaar al die rugklachten?). Daar moet een oplossing voor komen, hetzij door meer werktuigen vóór aan de trekker te bevestigen (toch meer mogelijkheden voor ruw- terreinheftrucks?) dan wel door zodanige controlemogelijkheden te schappen dat de bestuurder voor zich uit kan blijven kijken; de trekker krijgt steeds meer mo gelijkheden, maar wordt ook steeds ingewikkelder. De mini- computer biedt de mogelijkheid om allerlei taken van de bestuur der over te nemen. Daardoor kan het vermogen van de trekker ook beter worden benut en dat scheelt weer brandstof. De trekker is en blijft het basiswerk tuig op onze landbouwbedrijven, maar over tien jaar zal hij er wel an ders uitzien dan nu en dat betekent dat er altijd een stimulans blijft voor de vernieuwing van het trekkerpark. Overigens verwachten deskundigen dat na 1980 het trekkerbestand zal verminderen. In dat jaar zullen er 180.000 trekkers zijn, vijf jaar later 152.000 en in 1990 wordt gerekend op 137.000. Als oorzaken daarvoor worden genoemd: meer vermogen per trekker; meer zelfrijdende ma chines en toepassing van stationaire motoren voor de aandrijving van vast-opgestelde machines. Akkerbouw; niet meer, maar beter I r. Crucq gaat er vanuit dat er voor lopig maar gerekend moet worden op 600.000 ha met de traditionele ak kerbouwgewassen en 125.000 ha snij- mais. Belangrijke verschuivingen in de gewassen zijn op het ogenblik niet te voorzien. Akkerbouw als leveran cier van energie zit er nu nog niet in. Voor meer olie- of eiwitleverende ge wassen zullen er eerst andere gewas sen moeten komen en dat is natuur lijk niet mogelijk. De bewerkingen van de traditionele gewassen zijn alle gemechaniseerd. Meer machines zijn er dus niet nodig, grotere eigenlijk ook niet - maar wel betere. Aldus ir. Crucq. Misschien maakt de drierijige aard appelrooier nog een kansje naast de tweerijer, nu wel is gebleken dat de vierrijer voorlopig te hoog gegrepen is. Met de zesrijige bietenrooier zitten we voorlopig wel aan de top. En ook de maaidorser heeft ongeveer zijn maximale breedte bereikt. Men dient daarbij te bedenken dat die machi nes allemaal over de weg moeten en men mag niet verwachten dat tran sporten van meer dan 3,50 m breedte worden toegestaan. Misschien biedt de axiaalmaaidorser nog mogelijkheden, maar dan zullen die toch eerst nog onder Europese omstandigheden moeten worden aangetoond. Ook voor meer dan vierrijige maishakselaars zie ik uit verkeersoogpunt weinig perspectief. Met de machines van de huidige omvang kan meer worden gepres teerd en beter werk worden geleverd, als de regelfuncties worden geauto matiseerd. Met alle respect voor de deskundigheid van de bestuurders moet worden gesteld dat een auto maat het vaak beter kan. Dat geldt voor de diepteregeling, de snelheid van kettingen en transportbanden en vooral voor de verhouding tussen rijsnelheid en de belasting van de machine. Zulke dingen maken de machines natuurlijk duurder, maar dat heb je er zo uit. De Vries komt in zijn eerder genoemde ontwerp-prog- nose met de volgende berekening. Als een betere bierenrooier vijf pro cent minder verlies geeft, dan levert dat bij een opbrengst van 50 t/ha en een prijs van 90„— /ton 225,— /ha op. Dat maakt bij een areaal van 30 ha per machine een extra investe ring van ruim 30.000,— mogelijk. In de overgangsfase naar automati sering zou een goede controlemoge lijkheid vanaf de trekker met zijn gesloten cabine al een hele vooruit gang betekenen. Grote behoefte is er ook aan een eenvoudig en betrouw baar markeringssysteem voor werk zaamheden als kunstmeststrooien en L et meeste werk in de veehouderij is binnenwerk en in tegenstelling tot het veldwerk is dit nog lang niet alle maal gemechaniseerd. Er liggen hier echter geweldige mogelijkheden voor mechanisatie en automatisering, om dat het werk meestal op een vaste plaats gebeurt en dagelijks terug keert. Het veldwerk betreft vooral de voe derwinning en daarin is in de loop der jaren zeer veel veranderd. Dit jaar werd 85% van de voor de voederwin ning gemaaide oppervlakte gras be stemd voor kuilvoer en nog slechts 15% voor hooi. Het aandeel van het kuilvoer stijgt nog steeds. We hebben in het trio opraapwagen, rijkuil en afdekking met plastic dan ook een goedkope en betrouwbare methode van voederwinning, waar moeilijk iets beters tegenover te stel len is. Dat wil echter niet zeggen dat er geen andere mogelijkheden zijn. Veldhakselaar en opraapwagen zijn eigenlijk naar elkaar toegegroeid. De opraapwagen heeft meer messen ge kregen, maar is daardoor duurder en kwetsbaarder geworden. De dure en kwetsbare veldhakselaar is door de komst van de metaaldetector minder kwetsbaar geworden en, doordat hij voor de maisoogst toch nodig is, in de maisgebieden volop beschikbaar. Het gehakselde materiaal laat zich gemakkelijk verwerken en dat heeft bij de verdere mechanisatie voorde len. In de komende jaren zou de veldhakselaar zich toch wel eens een plaats, bij de winning van kuilvoer kunnen veroveren. En dan de opslag. Blijven we bij de rijkuilen of krijgen andere methoden een kans? De sleufsilo's zullen zeker toenemen, maar dat heeft niet veel invloed op de mechanisatie. Ook de torensilo zet De trekker: een basiswerktuig. zijn opmars voort; ik ben ervan overtuigd dat er op dit moment al veel meer torensilo's zouden staan als aan de bouw ervan niet zoveel planologische moeilijkheden in de weg werden gelegd, zegt ir. Crucq. De torensilo biedt nu eenmaal de mogelijkheid om het voeren volledig te mechaniseren en zelfs te automa tiseren. Misschien is het op het ogenblik nog niet zo ver, maar in principe is het druk-op-de-knop sys teem hiermee bereikbaar. Inkuilen berust op het verdichten van het kuilvoer en het vervolgens luchtdicht opslaan. Verdichten kan ook met een machine, een methode die wordt toegepast bij de pakken- kuil. Er worden proeven genomen met grote persen, die het kuilvoer sterk verdichten, maar het is op het ogenblik nog moeilijk te voorspellen of deze methode naast de opraap wagen - rijkuil een plaats zal krijgen. Tenslotte kan men ook nog proberen om het kuilvoer in plastic te verpak ken en onder vacuüm te verdichten; ook daaraan wordt gewerkt. Niet vastgebakken e zitten niet vastgebakken aan de methode opraapwagen - rijkuil. Er zijn ook nog andere mogelijkheden en het is bepaald niet uitgesloten dat er in de komende tien jaar een andere methode naast komt. Mede bepalend voor de populariteit van deze metho de zullen de mechanisatiemogelijk- heden voor het voeren zijn. Aan de andere kant gaat ook de benodigde energie een rol spelen en wat dat be treft zijn de veldhakselaar en de to rensilo met zijn blazer nu niet be paald voorbeelden van zuinig omgaan met energie. De mogelijkheden om het werk in en om de gebouwen te mechaniseren worden in sterke mate bepaald door het gebouw. De ligboxenstal biedt in principe de meeste mogelijkheden. De ontwikkelingen in het melken zijn nog lang niet afgesloten. Wel gaat ook hiet het "niet groter, maar beter" een rol spelen, dat wil zeggen dat men in de melkstal niet alleen meer let op de prestatie (aantal koeien dat per man en per uur wordt gemolken!, maar ook op de verlich ting van het werk, lichamelijk zowel als geestelijk. Hier liggen grote mo gelijkheden voor de microcomputer, die het denk- en controlewerk van de melker overneemt. Energie Voor de toekomst gaat de belang stelling vooral uit naar de verwerking van de mest en in het bijzonder naar de winning van energie uit mest. Dat kan, afhankelijk van de energieprij zen, wel eens een belangrijke ont wikkeling worden. Eigenlijk is de mechanisatie van het voeren nog het minst ver gevorderd. Afgezien dan uiteraard van de krachtvoerverstrekking, die verre gaand gemechaniseerd is en door middel van de geprogrammeerde krachtvoertoediening zelfs al geau tomatiseerd. Nu kost het voeren van ruwvoer relatief ook niet zoveel werk, maar het is wel zwaar werk en dat gaat vooral bij de grotere veesta pels tellen. De kuilvoersnijder heeft een enorme opgang gemaakt. Toch moet dit werktuig als een tussenvorm worden beschouwd, omdat het slechts een deel van het werk me chaniseert. De middenbedrijven kunnen zich daarmee redden, hoe wel veel van deze bedrijven daar naast grote behoefte hebben aan een handig wagentje voor het transport van de blokken kuilvoer. De grotere bedrijven zullen echter verder willen. De vraag is dan: gaat men het voeren mechaniseren met rijdende machines (voerdoseerwagen, voermengwagen) of gaat men naar vaste installaties (voerhanden)? Bei de zullen in de naaste toekomst meer aandacht krijgen. Welk systeem uit eindelijk de overhand krijgt zal in sterke mate afhangen van de be trouwbaarheid van de min of meer geautomatiseerde voersystemen. Al dus ir. Crucq. Torensilo zet opmars voort.. ok op het gebied van de energie besparing loopt de melkwinning voorop. Apparatuur waarmee de warmte van de melk wordt benut voor de verwarming van spoelwater e.d. wordt al veel in de praktijk toe- gfepast. Het uitmesten en het verwerken van de mest is vrijwel geheel gemechani seerd. 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 34