"Verbazend, wat er in tien jaar veranderen kan" Di D e brandstofmeter van de trekker wees een uiterst laag peil aan. Eerst maar bijvullen, dacht de bestuurder, voor ik hem wegzet. Hij huiverde even, toen hij uit de aangenaam verwarmde kabine naar de begane grond klom. Het portier liet hij open staan. Dan kon hij nog even Mozarts zauberflöte uithoren, terwijl hij tankte. Met routineuze gebaren maakte hij de tankdop los, pakte de slang van de pomp, duwde het mondstuk in de tank en kneep de handel in. Suiscnd stortte de brandstof zich in de haast lege burik van de trekker. Luisterend naar de stereo-klanken van de trekkerradio liet hij zijn ogen over het erf dwalen. V E I n die periode had je ook alle mo gelijke ellende door het gedonder jaag in de Europese Gemeenschap die toen nog maar uit negen of tien landen bestond. In de Europese hoofdstad dat was indertijd nog Brussel, voordat Zwitserland toetrad en Genève het centrum van de EG werd broedde men schone regelin gen uit voor de instandhouding van de landbouwproduktie en de afzet van de produkten. In menig opzicht werkte dat heel aardig, maar het kostte veel geld en dat zagen andere groeperingen in de maatschappij met lede ogen aan. Het Europese Parle ment, dat voor het^eerst was geko zen. zag het als zijn voornaamste taak verandering in de verdeling van de gemeenschapsgelden te brengen. I E, M, At I W, Boerenoverpeinzing 1990: Onheilsprofeten Boerenopstand Kansen voor zelfstandigen Groene energie Boer en milieu Emigratie ($J' Achterdeur Kwaliteit en gezondheid Bedrijfscomputer anaf zijn plaats bij de pomp naast de werktuigenstalling had hij een goed overzicht van het bedrijf, ook al was het daglicht op deze late namid dag van de herfst 1990 al vrijwel verdwenen. Er brandde licht in de melkstal en hij kon de geluiden van de melkmachine vaag horen. Soms ook de stem van zijn broer, die een weerspannige koe tot de orde riep. Hij nam zich voor een handje te gaan helpen, al bemoeide hij zich zo wei nig mogelijk met het veehouderijge deelte van hun gezamenlijke bedrijf. Zijn taak was de akkerbouw en te vreden stelde hij vast dat de stroom brandstof die hij thans naar de tank leidde in feite het werk van zijn han den was. 2^ ijn gedachten maakten een sprong terug in de tijd, naar de drempel van de jaren tachtig, toen de hele toekomst van de landbouw eruit zag als de sombere najaarsdag van vandaag. Hij was toen nota bene net voor zichzelf begonnen en hoorde met angst en vrezen het gekraak in het raderwerk van onze economie. Onheilsprofeten zegden de onder gang van de toenmalige maatschap pij als gevolg van een levenspatroon, dat zich kenmerkte door een innig geloof in bomen die tot in de hemel groeien; een geloof in eindeloos doorvarende schepen vol wensdro men die door geen wal gekeerd zou den worden. En omdat onheilspro feten gaarne worden beluisterd be kroop velen in die dagen de angst dat het weldra afgelopen zou zijn met het goede leven. Menigeen beijverde zich dan ook om zijn buren ervan te overtuigen dat zij soberder moesten worden en dat zij zuiniger moesten omspringen met de grondstoffen die de aarde te bieden had. Helaas kaat sten de meeste buren de bal keihard terug en zeiden dat ze hun leven graag zouden veranderen, zodra zij het goede voorbeeld in hun naaste omgeving zagen. Er kwam dus niet veel van terecht. stem hadden uitgebracht. Dat laatste drong aanvankelijk niet zo erg door tot de agrarische kiezers. Maar toen ze eenmaal beseften, wat zich had afgespeeld, werd hun stemming ver duiveld zuur. Geschiedkundigen zullen vermoedelijk hierop de aan dacht vestigen, als ze de oorzaken gaan beschrijven van de grote boe renopstand van de jaren tachtig. Verbazend, dacht de boer, wat er in de afgelopen tien jaren veranderd is. Dat had ik nooit geloofd, als iemand me dat had voorspeld in bijvoor beeld 1980. En op Mozarts klanken zweefden zijn gedachten verder. ie boerenopstand was overigens geen affaire met zeisen en hooivor ken, noch een gevecht van duizenden Europese boeren met de Rijkswacht op de Brusselse Kunstberg. Zoiets zou alleen maar bebloede koppen, een verzachtend subsiedietje en veel verdriet opleveren, verwachtten de rebellen. De zaak werd listiger op touw gezet, door middel van het be zetten van sleutelposities. De op standige boeren slaagden er tevens zo goed in hun bedoelingen uiteen te zetten (ze waren in feite heel eenvou dig: zorg dat wel al zelfstandige klei ne ondernemers een behoorlijk bes taan kunnen vinden op de boerderij), dat zij veel begrip ontmoetten bij de bevolking. Middenstandsgroeperin gen sloten zich bij hen aan. Ze on dervonden sympathie van groepen werknemers die vonden dat er te wei nig verschil in inkomen was ontstaan tussen actieven en niet-actieven. Zelfs milieu-activisten steunden de opstand, want zij voorzagen dat hier een kans was om de door hen begeer de kleinschaligheid ten plattelande te redden. O, n, lieve help, de hinderlijke be moeizucht van een hele reeks groe pen organisaties van natuurbescher mers van allerlei aard, die zich als het hun zo pas kwam lieerden met die renbeschermers om met des temeer succes de boeren voor de voeten te kunnen lopen. De boer bij de trekker voelde een vleugje kwaadheid door zich heentrekken, toen hij zich het ongerief herinnerde dat deze lieden hem indertijd berokkenden. Europese ellende De belangrijkste woordvoerder en pleitbezorger voor die verandering was van socialistische huize. Hij werd echter gesteund door volksver tegenwoordigers van andere par tijen. partijen waarop bijvoorbeeld ook heel wat.boeren en tuinders hun p een gegeven ogenblik leek er een grote golf van grote eensgezind heid door de maatschappij te gaan. De verzorgingsstaat bereikte zijn eindstation. Er kraakte en scheurde het een en ander in de politieke par tijen en nieuwe formaties ontstonden die grotere aandacht schonken aan de waarde van de eigen verantwoor delijkheid van de mens voor zijn bestaan. Er werd gewerkt aan een wetgeving, die middenstanders en boeren, kleine fabrieken, groepen werknemers die samen een bedrijf opzetten de best mogelijke kansen op ontplooiing zou geven. Hoewel dit aanvankelijk vooral een Nederland se aangelegenheid was, bleek deze omwenteling tot de verbeelding van velen in de EG te spreken. Het werd een Europees beleid. Toen tegen het eind van de jaren tachtig de monetaire eenwording een feit was geworden (vooral dankzij het werk van de Zwitserse gelddes- kundigen na de toetreding van hun land tot de Gemeenschap) was de EG bovendien zover, dat er eindelijk eens doeltreffende pionnen konden worden ontwikkeld tot hulp aan de derde wereld. "Tsjak", het mondstuk van de brandstofslang sloot zich automa tisch af. Een ogenblik bruiste er nog wat vloeistof omhoog uit de vulpijp. De boer schrok op uit zijn gepeins en sloot de tank af. De radio verklankte nog steeds Mozart. Hij besloot zijn broer nog maar een poosje in z'n eentje te laten melken en eerst verder te luisteren. Daarom klom hij weer in de cabine en deed de deur achter zich dicht. Op zijn gemak in de behaag lijke temperatuur zittend draven zijn gedachten spoedig weer weg van Mozart. Een volle tank, dacht hij, een volle tank van eigen akker. Er is geen boren door woestijnzand of oppompen uit de zeebodem aan te pas gekomen. n de late jaren zeventig begonnen de aardoliemaatschappijen zich na melijk te interesseren in de akker- bouw.Ze kochten grote landbouwon dernemingen en zaadfirma's, met behulp waarvan zij in alle rust en stilte gingen proberen hoe het gesteld was met de mogelijkheden om groe ne energie te produceren. Aangezien de toestand in de wereld het weldra zeer wenselijk deed zijn dat Europa zijn afhankelijkheid van olieleve- rende landen waar men zich drukker maakte over de vraagstukken van de heilige oorlog dan over het dagelijks brood van de gewone man, tot een minimum terugbracht, werd groene energie steeds belangrijker. Naast hun eigen activiteiten begonnen de aardolieondernemingen akkerbou wers bij de produktie ervan te be trekken. Ze sloten contracten met boeren die vele hectaren gewassen gingen telen waaruit de oliemaat schappijen onder meer brandstof vervaardigden voor machines en transportmiddelen. Betaling aan de boeren geschiedde desgewenst voor een deel in natura, wat menige ak kerbouwer aan een behoorlijke voorraad accijnsvrije brandstof hielp. E en van de aardigste dingen van de afgelopen jaren was toch wel, dacht de boer, dat er toenadering was ont staan tussen boeren en milieube schermers. In die kringen had je na tuurlijk tamelijk veel lui die knar- standend zagen hoe de maatschap pelijke ontwikkelingen een heel an dere richting insloegen dan ze had den gewenst. Maar het gezamenlijk optrekken met boeren en andere kleine ondernemers in de dagen van de opstand had in hun midden be grip gewekt voor de problemen waarmee men op de akker en weide te kampen heeft. Op hun beurt had den de boeren gemerkt dat niet alle natuurvrienden dolzinnige ijveraars zijn die om het eens overdreven te zeggen, desnoods de mens ten onder willen zien gaan, als de nachtegalen maar gered worden. Deze contacten voerden tot rustig en degelijk overleg tussen de beide groepen en de rege ring, waaruit een samenstel van plannen voortkwam waarin zowel boeren als natuur een veer moesten laten., maar dat beide partijen de verwerkelijking van een ruim aantal wensen opleverde. Er bleek zelfs een voldoende aanbod te zijn van boeren die als een soort parkwachters in na tuurgebieden aan de slag wilden, zij het dat zij een schone titel kregen, bovendien nog in het Engels: lands capefarmer. De auteur Alfred van Dijk in het veld met de chemische industrie stoffen te ontwikkelen en een controlesysteem op te bouwen,'waarin ook de consu ment vertrouwen heeft. Al blijft zo nu en dan het kwaad gerucht de kop opsteken, soms aangeblazen door buitenlandse concurrenten. En het spreekt vanzelf dat er steeds weer groepen zullen zijn, die ervan over tuigd zijn dat slechts hun methode van leven en voedsel voortbrengen een waarborg is voor gezondheid en welzijn. r was natuurlijk vrij wat druk van de ketel genomen, doordat de wetge ving juist de kleine ondernemers, be drijven, beschermde. De noodzaak tot steeds groter groeien was daar door verminderd al zijn we geen natie van keuterboeren geworden. De ge middelde bedrijfomvang nam nog toe, doordat vooral in het begin van de jaren tachtig zeer veel boeren hun toevlucht buiten Europa zochten en emigreerden naar landen als Canada en Australië waar ze meer ruimte en minder belemmeringen meenden te vinden. De hectaren die zij achterlie ten werden bij bestaande bedrijven gevoegd. Slechts in een enkel geval zag een beginnende boer heil (en fi nanciële) mogelijkheden in het over nemen van zo'n bedrijf. L ozart bleek uitgefloten. De boer schakelde de radio uit en startte de trekker. Vaardig reed hij het gevaarte met routineuze zwier de berging in, sloot het contact af en stapte uit. Toen hij de deur van de werktuigen- loods achter zich dicht deed, zag hij het licht uitgaan in de melkstal: z'n broer was ook klaar en kwam het erf op. Het was volslagen donker gewor den. De panelen van de erfverlichting gloeiden nu aan en goten een helder, doch zacht schijnsel over het gebou wencomplex. De broers knikten el kaar toe en liepen zonder spreken, elk met z'n gedachten bezig, naar de achterdeur van de woning. Want wat er ook ten plattelande mag verande ren, nimmer zal men gebruik maken van de voordeur. aangespoord door hun voorman nen waren de boeren de kracht van hun bedrijfsvoering voorts vooral gaan zoeken in verbetering van de kwaliteit. De goedgevoede Europea nen bleken niet langer behoefte te hebben aan steeds meer. Het groot scheeps vullen van de magen deed zo lang na de ontberingen van de Tweede Wereldoorlog geen opgeld meer als statussymbool, noch was het in zichzelf een genot. De mensen zochten voedsel dat de gevoeliger geworden smaakpapillen op ge nuanceerde wijze wist te strelen. Ze wilden voedsel dat bovendien vol deed aan de nieuwste inzichten van voedingsdeskundigen, zodat hun ge zondheid erbij gebaat zou zijn en ook een matige eter er zeker van kon zijn dat hij met de tanden niet het eigen graf dolf. Vooral ook wilde men de garantie dat er geen schadelijke stof fen ingeslopen waren als gevolg van teeltmaatregelen van boeren of tuin ders. 4 V Boer en milieu in volle harmonie... at dat betreft zijn we door na- tuur-beschermers èn consumenten toch wel jarenlang zwaar op de huid gezeten, dacht de boer. Terwijl we toch steeds hebben geprobeerd om heel voorzichtig te zijn met gewas beschermingsmiddelen en stoffen zochten die zo weinig mogelijk kwaad konden. Maar als er eenmaal griezelverhalen de ronde doen, raak je ze niet gauw meer kwijt. Het is uiteindelijk toch gelukt om samen n het vertrek dat als kantoor dien de bespraken ze de afgelopen dag. Er lag wat post. Onder meer een uitno diging van de zuivelcoöperatie voor de jaarlijkse vergadering over de contingenten. Met het oog op de planning van de volgende dag, be sloten ze de bedrijfscomputer te raadplegen. De jongste van de broers voerde gegevens in: het weerbericht, de marktberichten, die hij eerst door middel van het viewdatasysteem op vroeg, op het tv-toestel dat in de hoek stond gegevens over zon neerslag en wind in de naaste omgeving, die de meetapparatuur op de boerderij had genoteerd. De computer adviseerde van de stand van zaken op het be drijf, eerst economisch en vervolgens wat de werkzaamheden betreft. Het zag er niet gek uit. Er zat geen dikke winst in, maar ze konden er behoor lijk van komen. En ook morgen zou den ze dankzij de jaarplanning die zij dagelijks met behulp van de compu ter bijstelden het werk weer goed aankunnen. "Als we gezond blijven, mogen we niet klagen", zei de oudste broer. De jongste knikte instemmend en begaf zich naar het avondmaal in zijn eigen woning een halve kilometer verderop. Tenminste dat was hij van plan. Maar zijn auto wilde niet starten. De con tactsleutel heen en weer draaiend mompelde hij een paar lelijke woor den. Helaas, ook in 1990 zit ons zo nu en dan nog iets dwars. ALFRED VAN DIJK. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 33