Kinderen nemen!? Onherroepelijk E igenaardig brengt zo'n soort ant woord naar mijn gevoel altijd een soort spanning teweeg. Zoiets meen de ik tenminste te voelen toen ik het kantoor verliet. En mijzelf heeft het ook, al of niet daardoor, niet los ge laten. Misschien was het ook wel verbeelding mijnerzijds omdat ik daar zelf gevoelig voor ben. "V roeger kreeg je kinderen, tegen woordig lijkt het allemaal zo veel gemakkelijker. Je neemt kinderen als je daar zelf de tijd voor aangebroken vindt. En omdat het aantal echtparen dat bewust geen kinderen wil toe neemt, valt het ook minder op dat er kinderloze echtparen zijn die dol graag anders zouden willen. Het gebeurde nogal eens dat er ie- Vu Aame.nA£eLt>t2AA van de.ze pagina's u)e.yu>e.n U fiijne. fie.ettda.gzn en een he.eJL geZukktg 1980 toe.. Kerstleis Het is gebeurd op een winterdag Des nachts om twalef uren De kleine kudde met herders lag Te sluimeren bij de vuren Toen klonk uit de hemel een heldere wijs Kierie Eleys Maar ik en gij waren niet daar bij Ons trokken te vele zaken Naar aardsche gewichtigdoenerij Naar wereldsche vermaken Of naar onze zorgen voor drank en spijs Kierie Eleys De herders hadden hun handen vol Eenvoudige geschenken Ze gaven het kerstkindje schapenwol En baden het: wil aan ons denken Wanneer ge zult zijn in Uw paradijs Kierie Eleys Doch ik en gij komen achteraan Met duizenden meegeloopen Wij zullen wel lang in de rij moeten staan Maar de staldeur is nog open. Wij worden misschien nog wel eenmaal wijs Kierie Eleys. Is we met vakantie gaan nemen we altijd afscheid van degenen, waar we direkt mee te maken hebben. Nabij wonende kinderen komen ons goede reis wensen en op het kantoor reiken we ieder de hand. "Gunst Mevrouw", zei, op een goede dag, een van hen, "waarom neemt U nou toch altijd zo officieel afscheid". Mijn onmiddellijke antwoord was toen:" Omdat het elke keer de laatste zou kunnen zijn," en toen reisden we af. Hoe dan ook, de aankomst op de plaats van bestemming, waar ik altijd voor mijzelf bij stilsta, zei me deze keer nog meer dan anders. Toch was ik eigenlijk blij met de drie soorten pech die ik persoonlijk had: Rugklachten na de reis, dus óp naar de "knijper"; een blauwe teen door eigen stommiteit en een val van een trap met als resultaat een verrekte voet. Dus was toen voor mij de betovering verbroken. Maar de behouden aan komst na de terugreis vervulde mij weer met een nog bewustere dank baarheid dan gewoonlijk. I ntussen heb ik de inhoud van mijn antwoord bij ons vertrek zitten over denken. Is dat zo, datje om die reden afscheid neemt? Waarom zegt de ene mens de ander goedendag als hij of zij weg gaat? Ik voor mij geloof, dat inderdaad een Anton van Duinkerken van de achterliggende gedachten is, dat eens de laatste keer zou kunnen zijn, misschien wel deze. Heb je het niet gedaan, en zeker als dat uit onverschilligheid gebeurt, dan kan dat op een keer een onher roepelijk gemiste kans op een vriendschappelijk gebaar blijken te zijn. Iedere daad die men stelt is in wezen onherroepelijk, laat een spoor achter. In dit geval dus ook de daad die men niet stelt. Je kunt dat spoor verzachten, misschien wel tot het bijna is uitgewist, als je daartoe de kans zoekt en ook grijpt, als je in je hart weet, dat dat juist zou zijn. Maar een spoor zal steeds achter blijven, hoe vaag ook. Jammer ge noeg ontbreekt het de mens nogal eens aan zelfkritiek en zelfonder zoek. In de omgang met de medemens, of het nu om je huwelijkspartner, je kind, je vrienden of je medewerkers gaat, kunnen zich dingen voordoen, die bittere gevolgen met zich kunnen brengen. Sporen, die dieper zullen worden naarmate de tijd verstrijkt, als men de gelegenheid voorbij laat gaan om die te verzachten. Omdat de trein van de oorzaak erover blijft rij den. Eens komt de dag, waarop die kans onherroepelijk voorbij is. En dan blijf je ermee zitten. Elke daad, die men stelt (dan wel nalaat) laat zijn spoor na, goed of kwaad. Het ware beter als wij meer nadach ten bij wat we doen. Het ware nog beter als wij minder tijd verloren lieten gaan om iets weer goed te maken, een fout te herstellen. Misschien waren er dan ook minder ongelukkige kinderen. Voel ik dit nu zo sterk omdat ik langzamerhand tot de oudste gene ratie ga behoren? L.H.G. v.d. H.-M.P. Er Ik jaar kent gebeurtenissen waar door de herinneringen aan dat jaar bepaald worden. En het zal niemand* verwonderen dat een ziekenhuispe riode van 8 weken voor mij zijn stem pel zette op het afgelopen jaar. Toen we, in eerste opzet op een pers- komm. vergadering besloten te pro beren allemaal iets te schrijven over kinderen, wist ik al dat dat het iets over die periode zou worden. Op de afdeling gynaecologie, waar ik terecht gekomen was, kwam ik soms in aanraking met jonge vrouwen die een vreselijke moeilijke tijd door maakten. Vrouwen die hoopten, moeder te worden, maar bij wie die hoop geen werkelijkheid werd. je oordeel wel weer eens moet her zien. Ze vertelde dat het zo goed geweest was dat ze in die ziekenhuisdagen zoveel van zich af gepraat had, want toen ze thuiskwam had haar man het er nog zo moeilijk mee en toen kon zij hem weer een beetje helpen. Stil en verdrietig, moeilijk er over pratend zat een andere jonge vrouw bij ons. Wat was het totaal onver wachte, hun kindje dood geboren, ontzettend moeilijk te aanvaarden. Weer een ander kwam op een mor gen vragen of ze mijn bloemen mocht verzorgen, die nog op de gang stonden. Graag natuurlijk, want je bent nu eenmaal van de hulp van anderen afhankelijk, zolang je geen lopend patient bent. Haar verhaal was toch zo triest. Na eindeloos lij kende onderzoeken, behandelingen en ziekenhuisopnamen was ze ein delijk zwanger en toch werd het een miskraam. Ze huilde niet, ze was al leen maar rusteloos bezig. Wat heb je daar weinig troost voor. Gelukkig, was het niet allemaal zo triest, want het geduld dat een ka- mand tussen de bezoekuren in een praatje kwam maken. En zo hoor je de verhalen over verdriet en teleur stelling waar je anders nooit bij stil staat. Omdat ik ze meestal maar een of twee keer ontmoette, bleven ze naamloos voor me. Wel goed, want het praat dikwijls iets gemakkelijker tegen iemand die je niet kent en die je waarschijnlijk ook nooit terug zal zien. Wat was het moeilijk voor dat jonge moedertje waarvan het kindje de andere dag al naar een kinderzie kenhuis overgebracht moest worden, terwijl ze zelf het ziekenhuis nog niet mocht verlaten. Een vrouw die voor de tweede keer na vijf maanden zwangerschap haar kindje verloor, stortte een ware woordenstroom over mijn kamerge note en mij uit. En ik moet eerlijk bekennen, dat we allebei blij waren haar niet als buurvrouw te hebben. Later kwam ze me nog eens bezoe ken en ik moet bekennen datje dan mergenote op moest brengen om enkele maanden rust te houden, werd beloond met een gezonde zoon. In verhouding tot de bevallingen met een goede afloop, zijn er waarschijn lijk maar enkelen die niet zo geluk kig verlopen. Heel vaak hoorde je 's nachts de kraamvrouwen binnen brengen. Als je dan later een opge luchte mannenstem en -stap over de gang hoorde, dan mopperde je wel eens dat vergeten werd dat er achfer de andere deuren ook mensen wil den slapen. Maar je wist ook dat er blijdschap was in een gezin, omdat er een kindje bij gekomen was. Terugdenkend aan deze tijd realiseer ik me dat vorig jaar Kerstmis al deze vrouwen gemeen hadden dat ze hoopten op een kindje in dit jaar. Voor de meesten werd het blijd schap, de anderen staan weer met lege handen. In het ziekenhuis leerde ik iets van hun pijn en teleurstelling begrijpen. L J. de R.v.M. Droom Kind Droom maar weg op de wind Want jou wacht nog een leven vol zorgen Droom kind Droom maar weg op de wind Maar geloof in het wonder van morgen r/7 Niemand is ooit in zijn leven Zonder tegenslag gebleven Of tegenwind Niet je dromen die bedriegen Maar de grote mensen liegen Uit de angst mijn kind Ook de dappersten zijn weggedoken Ook het sterkste hart is soms gebroken Want ons levenslied Is vol verdriet mijn kind Maar de liefde wint! Dus: Droom kind Droom maar weg op de wind Want jou wacht nog een leven vol zorgen Droom kind Droom maar weg op de wind Maar geloof in het wonder van vandaag of morgen. tekst van Paul van Vliet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 27