f'Een Kerstnacht met Iwan in de MOBILISATIEWINTER I 1939 -1940" 4 Emile Buysse O #5 iïL Over John die in werkelijkheid IWAN heette, die 40 jaar geleden de straatarme stoker op een bijna antiek stoombootje was, doch die in 1914 in Pe- trograd ten oorlog was getrokken als eerste lui tenant in een der elite-garderegimenten van de czaar: tégen "des deutschen Kaisers jungen Sol daten"... Om na de nieuwe strijd, tegen de bolsje wieken van 1920-1921, in Polen en in de Oekraiene, dienend onder de kozakkenhetman Wrangel, als statenloze te moeten vluchten om sigaretten te maken in Kanton, Sjanghai, de Britse kroonkolo- nie Hong-Kong, en.... ja, ik weet wel dat dit ei genlijk géén "Kerstverhaal" is, het is slechts een stukje uit de levensgeschiedenis van een Russische man, uit Gatsjina, een stadje van 18.000 inwoners rond 1900 en de zomerresidentie van de czaar, die overigens meestal in St. Petersburg woonde, Petrograd, het tegen woordige Leningrad. In 1890 was Iwan Alexeiwitsj te Gats jina geboren, zijn vader was er rector aan het gymnasium. Tussen 1909 en 1914 studeerde Iwan aan de universiteit van Petrograd, die hij verliet met het diploma van landbouwin genieur op zak - maar al enkele maanden gekleed in het strak- zittende uniform, zwarte broek, wit vest met gouden knopen en verlakte koppelriem plus een platte witte képi zwierig, een beetje scheef op de blonde krullen. Een voortreffelijk stu dent gewéést, een kranige jonge luitenant in de reserve van een befaamd garderegiment, dat ook tal van de meest perfekte kozakkenruiters telde en dat op de modernste wijze was uitge rust, voor de begrippen van toen, 1914, toen men nog ten velde trok... zoiets als in de tijd van Napoleon, die zijn infante rie liet aanvallen in lange, dun- bezette tirailleurslinies, waar door zij alleen ten koste van de zwaarste verliezen een of ander doel konden bereiken, èn op voorwaarde dat de cavalerie de "fantassins" vooruit was ge stormd, met vlijmscherpe sabels op ruiters en dieren van de vi jand loshakkend als de slager die op zijn kapblok ribstukken kapt van een half varken. ONDER DE PIRATENVLAG Kerstverhaal? Het zou wat! Al leen: op Kerstavond van de mobilisatiewinter 1939-1940 heeft John, die Iwan was, aan mijn vrouw en mij iets gezégd over dié periode in zijn leven, tussen de bolsjewistische revo lutie in Rusland, na de Duits- Russische vrede van Brest-Li- towsk, 3 mrt. 1918, en de dag dat hij strompelend in Brugge aankwam, in 1936, na een ver schrikkelijke zwerftocht door Frankrijk, waar hij, na een val in het ruim van een schip in de haven van Marseille, waarbij hij een gebroken voet opliep, alle arbeid had verricht die hem een brok brood kon bezorgen. Zonder de taal te kennen, en de Fransen verstonden zijn brab- bel-Engels niet, dat hij in Bangkok, in Singapore, in Kanton, Peking en Hong-Kong had "opgeraapt", of aan boord van smerige vrachtboten die. onder Panamese vlag voeren of onder helemaal géén vlag, met alleen... bij de aanval op vreed zame en zo luxueus mogelijke jachten, de piratenvlag met de witte doodskop op een zwart veld, wapperend boven een uit schotbemanning van altijd- winnende zeerovers, bestaande uit het gemeenste kroegen- en bordelenvolk van Singapore tot Serawak, waar toen nog de allerlaatste overblijvenden van de opstandelingenleider Orango Tuah vochten, met het mes tussen de tanden, tegen de wit bootje met mazout-motor had bijgekocht dat hij "Stad Sluis" noemde. Vooral daarop was John dan, en tot voorjaar 1940 toe: stoker, manusje van alles en boodschappenjongen die de mensen aan een winter- voorraadje aardappelen hielp, die een paar zakken kolen thuisbracht of een bak bier. Daar had John dan zijn zuur genoeg verdiende extraatje aan, boven de 150 frank (toen 9 gulden) die hij op "de boot" maandelijks kreeg. Aanvanke lijk kende ik John niet. Hij was (begrijpelijk) een man die nooit iemand aansprak. Pas in 1938 hoorde ik dan van kappie Stienstra, dat John niét John was, maar: Iwan Alexeiwitsj Byshof, de voormalige Russi- Het in 1946 gesloopte stoombootje "Jacob van Maerlant" van kap- tein Th. Stienstra, waar "John" kort voor 1940 stoker op was, evenals op het motorbootje "Stad Sluis". Hierboven het stoom bootje, in het ijs van de barre winter 1939-1940 gevangen, vlakbij Brugge in het kanaal naar Sluis. De motorboot lag bij Hoeke, aan de Belgische douanepost. Britse koloniale troepen, die in de jaren zestig van de vorige eeuw aangevoerd werden door de Britse gouverneur, Sir Ja mes Brooke. Hij sprak wel enkele woorden Duits, maar hij weigerde Duits te gebruiken, en toen hij lang genoeg in België was, zwervend van de steenkolenmijnen naar de voddenrapers van Brussel, de bietenwieders in de Vlaamse landouwen en eindelijk, in Brugge het oude stoombootje: "Jacob van Maerlant" van kap pie Th. Stienstra vindend, dat met passagiers en soms wat vracht van Brugge naar Sluis voer, en terug. Een oud kavalje, in 1893 gebouwd voor de "Alk- maar-Paket" (Alkmaar-Am sterdam v.v.) en dat kappie die uit Stavoren was gekomen, al voor 1914, voor de binnenvaart op de Belgische rivieren en ka nalen, in 1922 had gekocht om het nog oudere varende wrak "Stad Sluis" van kapitein Bre vet, die eigenlijk schoolmeester van beroep was!, op te volgen. 9 GULDEN PER MAAND In de vroege herfst van 1937 was ik in België gaan wonen, pas getrouwd in Den Haag, maar het Zeeuwse en het Vlaamse land riep mij, en voor mijn journalistiek werk had ik "Brugge die Schone" gekozen om er een huisje te zoeken. Vaak voeren wij met Stien- stra's bootje naar Sluis. Ik ge loof dat de Sluizenaar Stafje Delmé toen de stoker was, ook nog later, toen Stienstra er een sche gardeluitenant, de in een vette overall geklede onge looflijk knappe landbouwinge nieur uit Petrograd. Dikwijls stond ik naast hem, als hij het roer hield. Soms waren zijn lichte, grijsblauwe ogen wat dof, alsof zij niets zagen, of niets zien wilden. Dan had hij bijvoorbeeld weer gehoord dat er in Zeebrugge een Russische houtboot was aangekomen, en als het mééliep, en zijn evenzeer statenloze vriend, de voormali ge Russische officier Nikolai Avramowitsj nét van de vaart op een Belgisch vrachtschip, met Antwerpen als thuishaven, was thuisgekomen. Dan hun kerde John naar diens komst, omdat zij samen naar de ha venkant van Zeebrugge konden trekken om met de Russen te praten. Nee, John sprak mij nooit over politiek, maar hij liet zijn afkeer voor de bolsjewie ken al voldoende blijken als hij zei, dat hij noch Nikolai ooit aan boord van zo'n Russisch schip zouden gaan. - Dan hadden ze ons meegevoerd, dat hebben ze ons eens bijna gelapt, toen wij samen op een boot in Odessa aan de kade lagen! Wel zaten John en zijn vriend dan met van die Russische matrozen in het havencafé van Zeebrugge bij Medard Bourgoo een vreed zaam pintje bier te drinken, met een handvol garnalen op het tafelblad om bij de koste lijke drank "op te sneukelen", en dan veerde John-die-Iwan- gebléven-was, helemaal op, omdat hij de taal van Moedertje Rusland weer spreken kon. Bij sterk gezouten, goedgerookte repen Russische zalm, of zelfs bij een blik van een pond van de fijnste Russische kaviaar, versnaperden een halve bottel verrukkelijke, op ijs gekoelde wodka! Dat ik soms zei: - John, je bént een ouwe zuiplap, maar lachend natuurlijk, want ik heb John nooit pijn gedaan, terwijl ik hem, anderzijds, ook nooit mijn medelijden heb getoond, want dat zou hij niet hebben kunnen verdragen. "BLINIS" Nu, allereerst zei hij - You lis ten to me, Emile Emilowitsj (mijn vader heette immers óók Emiel van zijn voornaam), jul lie kunnen hier niet drinken... Ik zal het gesprek verder maar in het Nederlands weergeven, John gebruikte woorden uit drie, vier talen! - Wij hè, in Rusland, vroeger!, zei hij, wij dronken iets, en dan aten wij wat, gezouten of gerookte vis, zoute of zoete augurken, of bli- nis...! Lievemens, dat was dè lekkerbij der lekkernijen!, en dan dronken zij wéér, maar erna aten zij ook weer meer, en zodoende was er, zei hij, nooit iemand dronken. Hij veegde met de rug van zijn rechter hand over zijn wat Mongools- neerhangende snorpunten en hij lachte bij de gedachte aan de blinis: pannekoekjes van boek weitbloem, met véél gesmolten boter, belegd met zalm en véél zure room ("smetana"!, jawel, nét als de naam van de compo nist die "De Moldau" heeft ge schreven!) - en mét een béker (een "goblet") wodka erbij na tuurlijk - want vis moet zwem men en alcohol neutraliseerde de vette boter en de malse plakken flink-gezouten zalm èn vaak nog véél zouter ansjovis of vette sardienen erbij, mèt olijf olie natuurlijk. Dus, hij sprak drie, vier talen "door elkaar", van alles een klein beetje, maar wij verston den elkaar opperbest. En toen hij op een late zaterdagnamid dag in oktober 1939 ons die bij hèm bestelde wintervoorraad béste "noordersche" patatten thuisbracht, per steekkar of handkar, of hoe noem je nu zo'n zwaar ding op 2 wielen?, nodig de mijn vrouw hem uit, om diè avond bij ons te eten. Zij dééd het uit medelijden maar toch ook uit sympathie. Zij vertelde, dat wij Chinéés zouden eten, en daarbij smekte en smakte John; hij zei: - Ik heb ik China altijd de bami-goreng het lek kerst gevonden, maar dan met méér varkensvlees en meer groenten dan men er hier blijkbaar indoet... - Dan komt u vanavond bami bij óns eten, zei mijn vrouw, maar wodka heb ik heiaas niet. - Een glas fris, bijna ijskoud bièr smaakt ook beter bij "mi" dan wodka, grijnsde hij vrolijk, en uitbundig. In het vooruitzicht van de bami-go reng mèt bier, neuriede hij ?ijn toch meestal wat weemoedige Russische liederen als "Zwarte Ogen", "Kalinka", "De Rode Sarafan" of iets anders, maar dat "róód" had met de Russi sche revolutie niets te maken, vergis u niet. COMING LA GUERRE...! Diè avond, toen John voor het eerst bij ons at, had hij, toen ik hem binnenliet, mij eerst ge- Het énige nog bestaande "por tret" van Iwan Alexeiwitsj Byshof, stoker en... sukkelaar op die bootjes, maar in Rusland was hij landbouwingenieur en eerste luitenant in het leger van de czaar... vraagd: - Hoe heet uw vrouw, met haar vóórnaam, en hoe was de voornaam van haar vader, en ook de voornaam van uw vader? - Mijn vrouw heet Mat- hilde, zei ik, haar vader was Alajos (Hongaars voor Aloïs), en mijn vader Emile, ik ben naar hèm genoemd. Juist ver scheen mijn vrouw in de gang. John had zijn béste pet al in de hand genomen. Dan nam hij mijn vrouw's hand, maakte de hoogst beleefde buiging van de perfekte gentleman die de Rus sische gardeluitenant gebleven was, en zei: - Mathilda Al- oïsowna, ik groet U, moge God U een goede dag verlenen! Daarna groette hij ook mij, iéts meer "militair", namelijk met de hakken lichtjes (niet zoals die rotmoffen, met een klak als een kanonschot) tegen elkaar gedrukt en een greep van zijn hand om de mijne die er een was als het bezegelen van een verbond van twee goede vrien den, voor altijd en altijd, eender onder welke omstandigheden. Ik zou bladzijden kunnen schrijven over onze eerste maaltijd samen, en het lichte opheffen van John met het glas blond bier met een lichte, don zige schuimkraag, of over de naar koren riekende borrel pu re genever (uit Nederland net jes meegesmokkeld op het bootje van kappie Stienstra: John verstopte dergelijke smokkel-schatten onder zijn bèdstee in het achteronder van de "Jacob van Maerlant" of van de "Stad Sluis"), die John met heel kleine teugjes, met geslo ten ogen proefde, voor mijn vrouw de schotel verrukkelijke, zachtgekookte bami bracht die dan nog samen gestoofd was met teerlinkjes mals varkens vlees, veel prei, selder, stukjes witte kool, en... gekruid en verlèkkerd met diverse sam bals. John is nog dikwijls bij ons ge weest, doch ik zal mij altijd blijven herinneren: de Kerst avond van 1939; daar moet ik het nog over hebben, maar bij zijn eerste avondbezoek was er op de radio, uit een Londense studio, een korte uitzending over de oorlog, mèt een korte reportage, opgenomen in of vlak achter de Franse Magi- notlinie. Er kwamen soldaten liedjes bij te pas, de schreeuw stem van de barbaar der Bar baren, de korporaal (in 1914-T8) Adolf Hitler, en ook: rattelend en fluitend mitrailleurvuur en het donderen van het geschut der Maginot-forteressen. In eens was Iwan rechtop gaan zitten, de ogen wijdopen, de vingers geklemd om de leunin gen van de fauteuil waarin hij zat. Toen de uitzending beëin digd was met een forse vertol king van hèt Britse marinesol datenlied bij uitstek toen: "Roll out the Barrel" (oorspronkelijk een Tsjechische schlager van Tejvoda, die in Duitsland voor zien was van de titel "Rosa-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 24