S. de Visser als vice-voorzitter
Z.L.M. benoemd tot Ridder in
Orde Oranje Nassau
Luteijn rekent op achterban bij
het maken van een groene vuist
E en bundeling van krachten en belangenorganisaties van boeren en tuinders is meer dan ooit noodzakelijk
willen we op het gebied van het Brussels markt- en prijsbeleid het vele werk aankunnen, zei ir. David Luteijn,
voorzitter van het K.N.L.C. in zijn inleiding tijdens de algemene vergadering van de Zuidelijke Landbouw
Maatschappij afgelopen maandag in Goes. Die bundeling van krachten geldt in nationaal en internationaal
verband. Tussen standsorganisaties en koöperaties, tussen organisaties van jongeren en van ouderen. Maar
ook tussen veehouders en akkerbouwers. Luteijn prees de werking van het Landbouwschap, vooral het met
eensgezinde standpunten naar buiten komen is daarbij van groot belang. Hij sprak er zijn zorg over uit dat er
een verwijdering binnen het Landbouwschap te konstateren valt tussen de CLO's en de voedingsbonden op
het gebied van grondpolitiek, arbeidsvoorwaarden en het markt- en prijsbeleid.
Onvoldoende ruimte voor
produktievergroting
Konsument moet betalen
Bij afscheid na zeer omvattende bestuurdersloopbaan
voorts deel uit van het dagelijks bes
tuur van de O.V.M. en is jarenlang
voorzitter geweest van het pensioen
fonds van de Z.L.M. "Je vraagt je af
zei burgemeester van Putten of hij
ooit wel es thuis is geweest". Hij
meende het zeer te moeten respekte-
ren wanneer iemand met zoveel
funkties, de moed op kan brengen er
mee op te houden bij het bereiken
van de 65-jarige leeftijd. Nadat hij de
Visser had getypeerd als iemand die
"een optimale produktie per man"
heeft geleverd, ging hij onder groot
applaus over tot het opspelden van
het Ridderkruis. Mevrouw de Visser
kreeg een boeket bloemen aangebo
den.
De heer Doeleman zei bijzonder
verheugd te zijn dat het vele werk
van de heer de Visser voor met name
de landbouw, niet onopgemerkt is
gebleven. "Als Z.L.M. delen we, zo
zei hij, een beetje mee in de onder
scheiding die je is toegekend. We zijn
er trots op dat een Z.L.M. bestuurder
dit heeft gekregen".
De Z.L.M.-voorzitter zei veel be
wondering te hebben voor de wijze
waarop Sam de Visser het jyerk op
zijn bedrijf en in allerlei organisaties
heeft weten te kombineren. "Tegen
woordig is dat zo zei hij, een groot
probleem en misschien kun je daar
over een kursus gaan geven aan onze
jonge mensen". De heer Doeleman
kenschetste de Visser als een persoon
met humor en grote inzet", Het is
wat plotseling over hem heen werd
gegoten, dankte in de eerste plaats
God voor de kracht die hem in staat
had gesteld alles te kunnen doen.
Voorts, bracht hij dank aan H.M. de
Koningin en alle anderen voor hun
goede woorden en cadeau's. Nadat
hij zijn vrouw die met de direkte fa
milieleden van voor in de zaal, de
huldiging had meegemaakt, dank
had gezegd voor de gegeven steun,
besloot de Visser met het volgende
rijmpje dat hij opdroeg aan alle
Z.L.M.-kollega's:
"Een jongen uit Aagtekerke
Die met heel veel plezier hier mocht
werken
Zal bij zijn afscheid dan nu
In zijn dankwoord tot u
Zich zeer uitermate beperken.
Het werk en de sfeer is mij zeer goed
bevallen
'k Kom nu niet met gegevens of grote
getallen
Door uw goodwill en vriendschap
ten zeerste vereerd
Van velen van u soms heel veel ge
leerd
Hartelijk dank, beste vrienden, dan
nu aan U ALLEN!
Een stralende mevrouw De Visser temidden van haar kinderen.
Een fijner afscheid van de Z.L.M. had vice-voorzitter Sam de Visser uit
Aagtekerke zich niet kunnen wensen. Aan het eind van de algemene
vergadering maandagmiddag werd hij in de Prins van Oranje benoemd
tot Ridder in Orde van Oranje Nassau en werd hem door voorzitter
Doeleman het erelidmaatschap van de organisatie aangeboden.
De zeer verraste vice-voorzitter kreeg de versierselen behorende bij het
Ridderschap, opgespeld door de burgemeester van Mariekerke mr. B.J.
van Putten.
Deze kenschetste de loopbaan van
de Visser als een veel bewogen en
zeer omvattende bestuurdersprak
tijk. Op talloze terreinen is de heer
Visser aktief of aktief geweest. Zo
werd hij in 1949 voorzitter van de
afdeling Aagtekerke van de Zuide
lijke Landbouw Maatschappij. In
1962 werd hij belast met het kring-
voorzitterschap van Walcheren ter
wijl de Visser in 1972 benoemd werd
in het hoofdbestuur van de Z.L.M.
Sindsdien was hij tevens vice-voor
zitter van dit bestuur. Hij maakte
De verdiende onderscheiding wordt opgespeld.
daarom, zo zei hij, dat we met ge
mengde gevoelens, met grote dank
baarheid en weemoed, afscheid van
je nemen in het dagelijks Bestuur
Hij wenste de Visser met zijn vrouw
en familie nog veel gelukkige jaren
toe en bood het echtpaar een
Z.L.M.-reis naar Noord-Italië aan.
Ook Gedeputeerde v. Geesbergen en
vice-voorzitter G.P.A. van Nieuwen-
huijzen roemden de inzet van de
Visser en feliciteerden hem met de
verleende onderscheiding. Sam de
Visser, duidelijk onder de indruk van
Voor de laatste keer, geridderd,
achter de bestuurstafel.
(KNLC-voorzitter tijdens algemene vergadering Z.L.M.)
Een gezamenlijk optrekken van de
drie landbouworganisaties is nu
meer dan ooit noodzakelijk. Overi
gens is die samenwerking, aldus Lu
teijn, nu reeds zeer intensief. Luteijn
zei dat hij wel eens droomt van een
landelijke toporganisatie waar alle
gewestelijke organisaties van zowel
algemene als konfessionele zijde lid
worden. De gewesten moeten dan
zelf weten of men zich ook op pro
vinciaal nivo wil bundelen.
De KNLC voorzitter vond het een
zorgelijke ontwikieling dat steeds
meer agrariërs het af laten weten als
hen wordt verzocht een bestuurs-
funktie te aanvaarden. Men kan nog
zulke goede krachten aanstellen
maar het zullen toch de mensen uit
de praktijk moeten blijven die niet
alleen in theorie maar ook in de
praktijk het beleid bepalen.
Boerenbelangenbehartiging is ook
een onderdeel van het boer zijn. Men
kan dat niet afkopen via enkel lid
maatschappen en bijbehorende kon-
tributies. Bij dat zelfstandig boeren-
beroep hoort ook het daadwerkelijk
meewerken bij die belangenbeharti
ging-
Luteijn, zei er op te vertrouwen, dat
hij alle medewerking zou krijgen uit
de praktijk wanneer er in de komen
de tijd een groene vuist gemaakt
moet worden!
L uteijn stelde o.a. dat de ruimte tot
produktievergroting in de agrarische
sektor beperkt is. Omzetvergroting
per bedrijf zal bij het streven naar
redelijke inkomens een minder
overheersende faktor worden gedu
rende de komende 10 jaar, dan hel in
de jaren zeventig was. We zullen dan
ook extra aandacht moeten schenken
aan de andere faktoren, die voor de
inkomensontwikkeling in de land- en
tuinbouw van belang zijn, zei hij.
Daarbij gaat het om drie hoofdpun
ten: 1. de kostprijs (af boerderij - of af
koöperatie). 2. de kwaliteit van het
produkt en produktie. en 3. de op-
brengstprijs.
Ten aanzien van de kostprijs, zei
Luteijn, dat er nog grote individuele
verschillen op de bedrijven bestaan.
Hij pleitte voor een gedegen oplei
ding van de jonge boer, zodat die
beter gebruik kan maken van de
moderne methoden die hem ten
dienste staan. Ook de produktiemet-
hoden zullen zich wijzigen, waarbij
ik geloof betoogde hij, dat b.v. het
krachtvoerverbruik wel eens op een
lager nivo zou kunnen komen, dan
nu alom wordt gepropagandeerd
door de voorlichting en de industrie.
Vervanging van arbeid door machi
nes zal nog onverminderd doorgaan.
De machine-industrie zou echter
meer aandacht moeten schenken aan
machines en werktuigen voor de
normale bedrijven en de ontwikke
ling naar steeds groter en duurder
moeten afremmen.
Ook hekelde Luteijn het beleid van
de minister dat hij bestempelde als
slapjes en plichtmatig, waarbij hij
zich de vraag stelde of van der Stee
niet te veel op reis is en zijn eigen
winkel aan het verwaarlozen is. Hij
vond het verkeerd dat nu bepaalde
voorlichtingstaken betaald moeten
worden. Het wezen van de voorlich
tingsdienst wordt daarmee aangetast.
Ik betreur het ten zeerste, zei Luteijn
dat onze kollega's vanuit de konfes
sionele organisaties niet bereid wa
ren om zich hiertegen tot het bittere
einde te verzetten.
Het drastisch omlaag brengen van de
druk van de inkomstenbelasting voor
zelfstandigen blijft een van de be
langrijkste zaken in ons beleid, zei
Luteijn. Maar evenzozeer weegt voor
veel agrariërs het bedrag dat aan so
ciale premies betaald moet worden
erg zwaar. De steeds hogere premies
die door de zelfstandigen betaald
moeten worden kunnen bij deze
groep wel eens in het verkeerde
keelgat schieten, zodat de bereidheid
tot die offers ophoudt. Een zaak die
steeds meer zorgen geeft is de hou
ding der Belastinginspekties bij be-
drijfsoverdrachten, waarbij niet
meer een gematigd prijsnivo voor
(verpachte) grond en opstallen wordt
geaccepteerd en soms zeer forse be
lastingclaims worden opgelegd.
Daarmee wordt een gezonde be-
drijfsoverdracht binnen de familie
meer en meer belemmerd en somS
zelfs onmogelijk gemaakt. Het
KNLC is van mening dat hier zo snel
mogelijk op landelijk nivo richtlijnen
moeten komen, die ervoor zorgen
dat de bedrijfsoverdrachten binnen
de familie, zonder fiscale gevolgen
tegen een aanvaardbare verpachte
waarde kunnen plaatsvinden.
Het zou toch belachelijk zijn wan
neer de fiscus, zoekend naar extra
inkomsten voor een lege scha-tkist,
zodanige claims gaat opleggen dat de
kontinuïteit van bedrijven in onze
sektor erdoor in gevaar komt en
daardoor werkgelegenheid op de
tocht wordt gezet, stelde Luteijn.
Ten aanzien van de kwaliteit van de
landbouwprodukten zei Luteijn,
meer en meer zal er naar mijn over
tuiging in de toekomst op de kwali
teit van onze produkten gelet moeten
worden. We hebben zeker geen
slechte naam, maar het kan hier en
daar nog veel beter. Dat zou boven
dien de prijsvorming wel eens ten
goede kunnen komen. Zo ben ik er
b.v. op gebied van de uien niet hele
maal gerust op dat onze klanten
steeds 100% die kwaliteit krijgen,
zoals via de aanduiding wordt aan
gegeven.
Ook t.a.v. vleesproduktie (rundvlees
en varkens en kippen) zou wat meer
aandacht voor de kwaliteit wel eens
van levensbelang kunnen worden
om aan de verlangens van een kriti
sche konsument, te blijven voldoen.
En in de fruitteelt zullen we naar nog
veel strengere kriteria toemoeten,
waarbij het streven moet zijn uit
eindelijk alleen klasse I fruit op de
verse markt te brengen. Uiteraard
verpakt in moderne eenmalige ver
pakking.
O ver de prijs, zei Luteijn, dat hoe
we het ook draaien of keren, een ge
zonde levenskrachtige landbouw is
alleen dan in stand te houden wan
neer de konsument een reële prijs wil
betalen voor de inspanningen van
boer en tuinder. Zeker wanneer we er
vanuit willen blijven gaan dat die boer
zijn inkomen in principe uit de op
brengsten van zijn produkten moet
kunnen verwerven en niet via allerlei
toeslagen.
De Brusselse prijzen dienen dit jaar
te worden verhoogd met 5 6% zei
hij, en dan komt de landbouw daar
mee niet eens boven de 0 lijn uit. Dat
geldt niet alleen voor Nederland
maar ook voor de meeste andere
landen. Het geeft in elk geval aan
hoe onverantwoordelijk het is om
over een daling of een bevriezing van
de landbouwprijzen te praten. Ik
hoop, zei Luteijn dat de andere lan
den zich dit keer niet door Engeland
laten chanteren en als het moet dat
land duidelijk laten blijken dat het
niet onmisbaar is voor de EEG.
Wel moeten we realistisch onder
ogen zien dat bij sommige produkten
waarvan er nu overschotten bestaan
de prijsvorming met moeite tot stand
zal komen. Bovendien wordt de
boerenprijs door deze overschotsi
tuatie ook nog eens op een mini-
mumnivo gedrukt. Als bedrijfsleven
moeten we zo snel mogelijk mee
werken om de marktsituatie te ver
beteren.
Zelfs, zo stelde de KNLC voorzitter
als daarbij de kost voor de baat gaat,
zoals b.v. bij de melkheffing. De bij
drage van de producent moet dan
wel gebruikt worden om de marktsi
tuatie weer gezond te maken, zodat
dit offer via een beter prijszetting
weer snel kan worden terugverdiend.
Wat Gundelach nu voorstelt lijkt
nergens op. Hij geeft onvoldoende
aan wat er met de heffingsgelden
gaat gebeuren, maar hij doet ook
niets aan de import van boter uit
Nieuw Zeeland, terwijl een heffing
op grondstoffen voor margarine nog
niet konkreet wordt aangekondigd.
Vervolg op pag. 1 7
10