VOOR EEN PAAR HONDERD GULDEN
KUNT U VEEL ELLENDE KOPEN
KORTE WENKEN
Eisen op
zandgronden
HET WOELEN
VAN UW GROND
C.A.R.-Zevenbergen
Veel tarwe bestemd voor
veevoeder - Afbrokkelende
prijzen voor peulvruchten
Aardappelmarkt vriendelijker
gestemd
Dat door een kartering moet worden vastgesteld of een perceel geschikt
is om te woelen is wel duidelijk en de vraag tot welke diepte gewerkt
moet worden is niet moeilijk te beantwoorden. Wat het mag kosten is
echter moeilijker precies aan te geven.
Moeilijkheden en hoe ontstaan deze?
In de praktijk blijkt dat geen enkel
perceel een regelmatig profiel heeft.
Met deze onregelmatigheid wordt in
vele gevallen te weinig rekening ge
houden met het inzetten van de woe-
ler. Een passende woeler is die woeler
welke geschikt is voor de moeilijkste
gedeelten van het perceel.
Percelen die pleksgewijze tot een
diepte bewerkt moeten worden van
bijv. 1,40 k 1,50 meter, terwijl de
grote rest geschikt is voor bewerkin
gen tot plm. 1 k 1,10 meter, zullen
bewerkt worden met een woeler die
tot plm. 1,50 meter kan gaan. In de
praktijk blijkt nu dat juist hier de
problemen liggen. Tot 1,10 meter
diepte werken is goedkoper en het
lijkt dus op het eerste gezicht voor
deliger tot deze diepte te gaan. De
moeilijkheden komen echter later.
Pleksgewijze blijkt dan te weinig
zand naar boven gebracht te zijn.
Deze plekken blijven te venig en
hebben daardoor een slechte draag
kracht vooral in natte perioden. De
bewerkingen zijn dan moeilijk op
tijd uit te voeren en de gewassen
vallen dan later erg tegen.
Het is zonder twijfel dat de boer hier
in de eerste plaats op moet letten.
Het is zijn land en hij moet daarop
een inkomen zien te verwerven.
Maar ook het bedrijf dat de werk
zaamheden zal gaan uitvoeren heeft
hier een belangrijke taak. Hij moet
de boer erop wijzen dat goedkoop in
dit geval altijd duurkoop is. De boer
kan daarom beter enkele honderden
guldens per ha méér betalen, zodat
de loonwerker ook de kans heeft om
goed werk te leveren. Juist de kom-
mige percelen geven de grootste
problemen. Enige egalisatie, waar
mogelijk, met zand uit de naaste
omgeving doet wonderen. Nog be
langrijker is de waterafvoer uit de
ondergrond. Juist op deze kommige
percelen ontstaan waterplekken
met als gevolg een slechte struktuur
en daardoor vanzelfsprekend slechte
gewassen. Drainage zal, wanneer er
althans afvoermogelijkheden zijn, op
dergelijke percelen zeer gunstig wer
ken.
Op de zandgronden is een werk-
diepte van 1 meter voldoende. Be
langrijk voor de zandgronden is, dat
van de bouwvoor zo weinig mogelijk
verloren gaat en dat zo weinig mo-
gelijk zand uit de ondergrond door
de bouwvoor wordt gewerkt (stuif-
gevaar). Tevens dient het profiel tot 1
meter diepte over de volledige werk-
breedte van de woelers geheel los te
zijn. Om geen baaneffekt te krijgen
(woelbanen), ook niet in de onder
grond, moet niet te breed worden
gereden, 80 cm is hier wel het maxi
mum.
Neem daarom deze wenken in acht:
Woelers inzetten die ook de moei
lijkste gedeelten goed kunnen be
werken.
De loonwerker heeft een belang
rijke taak bij de uitvoering van het
werk.
Let niet alleen op de werkdiepte
doch ook op de werkbreedte.
Pas op voor verschraling en voor
kom daarmee stuifgevaar.
Probeer kommen in percelen weg
te werken en pas drainage toe waar
mogelijk.
Woelers met een werkdièpte tot
1,20 meter kunnen in het algemeen
geen goed werk leveren waar meer
dan een halve meter veen voorkomt.
Enkele honderden guldens bespa
ren op de uitvoering kunnen later
een veelvoud kosten.
Konsulentschap voor de Akkerbouw
te Emmen.
AKKERBOUW
DE BESTE TIJD om direkt na het zaaien van wintertarwe
te spuiten met een bodemherbicide tegen duist, is nu voorbij.
Indien na half november wordt gezaaid, heeft kieming van
de duist, meer in de winter en ook nog wel in het voorjaar,
plaats. Dus geen paniek. Een tijdig uitgevoerde bestrijding
in het voorjaar op kleine in de winter gekiemde duist kan
een goed resultaat geven.
ZE ZIJN KLEIN maar kunnen zeer vraatzuchtig zijn. In
diverse percelen vM wintertarwe kan schade voorkomen van
het kleine grauwe akkerslakje. De beschadiging is het eerst
waar te nemen langs de randen van de percelen en op de lage
plekken. Zodra vreterij wordt waargenomen, dient een be
strijding plaats te hebben door het strooien van s lak ken -
korrels. Strooien tegen de avond wanneer 's nachts geen
regen wordt verwacht, verhoogt de kans op sukses.
WANNEER U VOOR HET ZAAIEN van tarwe uw per
ceel vooraf kontroleert, kunt u maatregelen nemen om
slakkenvraat te voorkomen. Blijken slakjes aanwezig te
zijn, dan verdient het aanbeveling om per 100 kg zaaizaad 3
kg Mesurolslakkenkorrels door het zaad te mengen. Hier
door wordt voorkomen dat de korrels worden uitgevreten
door de slakjes.
WINTERTARWE ZAAIEN IN DECEMBER is goed
mogelijk. De rassen zijn echter niet allemaal geschikt voor
late zaai. Anouska, Arminda, Donata en Durin kunnen
daar minder goed tegen. Beter geschikt zijn de rassen Ca-
ribo, Okapi, Nautica. Ook de rassen Manella en Clement
verdragen laat zaaien goed. Zaaien na de Kerstdagen heeft
niet veel zin meer, dan wordt het té laat.
ALS IEDEREEN TARWE ZAAIT in dezelfde periode is
er meestal weinig last van vogelschade. Zaait u tarwe in een
periode dat uw buren het,niet doen, dan loopt u de kans dat
alle vogels naar uw perceel komen. Vooral bij laat zaaien,
loopt u de kans dat ze heel de winter door uw kostgangers
blijven. Neem geen risiko en laat het zaaizaad ontsmetten
tegen vogelschade.
VEEHOUDERIJ
HET IS WEL BEKEND dat loodmenie een zeer goede
verfstof is om roest te weren. In de praktijk schijnt niet
iedereen te weten dat deze verf een dodelijk vergif is voor vee
wanneer ze likken aan ijzerwerk dat met loodmenie is be
handeld. Niet alle goedwerende roestmiddelen bevatten
lood. Gebruik daarom voor ijzerwerk waar dieren mee in
kontakt kunnen komen nooit loodbevattende middelen.
OOK DIT NAJAAR moet alle vee weer op gestald worden.
Dit zal op bedrijven met te weinig opslagruimte voor werk
tuigen tot gevolg hebben dat deze laatste buiten worden
neergezet. Werktuigen zijn dermate duur dat het onverant
woord is om ze aan weer en wind bloot te stellen. Maak in
elk geval een provisorische opslagplaats waarin de werk
tuigen droog blijven. Bekijk ook eens of het niet beter is om
een goede werktuigenloods te bouwen.
WERKZAAMHEDEN DIE DAGELIJKS moeten ge
beuren, worden veelal gedaan zonder na te denken of het
niet anders en wellicht beter kan. Een goed voorbeeld hier
van is het 365 dagen melken twee keer per dag. Ieder heeft
een melkmethode waarbij de nodige werkzaamheden ver
van het ene bedrijf met het andere kunnen verschillen.
Melkt u b.v. te lang of de uiers van de koeien vertonen
afwijkingen, vraag dan uw melkwinningsadviseur om u eens
te volgen op uw melkweg. A lleen al het weten dat u het goed
doet, maakt dit onderzoek de moeite waard.
(Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten)
In september werden door de maalindustrie behoorlijke hoe
veelheden tarwe uit de markt genomen, doch daarna waren de
aankopen van beperkte omvang, aldus mededelingen van het
Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten. Tot eind
oktober werd door de maalindustrie ongeveer 75.000 ton in
landse tarwe gekocht, dat is nagenoeg evenveel als vorig jaar.
Opmerkelijk is dat, volgens gegevens van het Produktschap
ruim 100.000 ton tarwe afgezet werd in de sektor veevoeder, dat
is 80.000 ton meer dan vorig jaar.
De oorzaak daarvan zijn de hoge boordvrij-prijzen van mais en
tapioka. De afzet van tarwe naar de lidstaten bedroeg dit seizoen
tot 23 oktober ongeveer 47.000 ton, waarvan 41.000 ton naar
Duitsland ging. Vergeleken met vorig jaar daalde de uitvoer
naar de lidstaten met bijna 20.000 ton.
Behalve voor tarwe was de mengvoederindustrie ook regelmatig
in de markt voor gerst.
De prijzen voor brouwgerst wisten zich te handhaven, ondanks
de geringe aankopen van het C.B.K. en minimale afzetmoge
lijkheden naar de lidstaten. Toenemende vraag deed in oktober
de prijzen voor haver wat oplopen.
De telersprijzen waren de volgende in september met de
prijzen van augustus, een en ander exclusief BTW: tarwe
44,00(43,70); rogge 43,50(43,00);haver 37,90(38,55); gerst
43,25(42,75);voergerst 42,60(42,30); brouwgerst
44,20(43,60)
Peulvruchten en zaden
De markt voor groene erwten was nauwelijks prijshoudend. In
binnenland en ook in buitenland was de vraag beperkt. Voor
schokkers was de markt eveneens moeilijk door de scherpe
Britse concurrentie. Ook voor bruine bonen en capucijners was
de markt uitermate rustig.
De kwaliteit van de geoogste bruine bonen is goed tot zeer goed.
De prijzen van karwijzaad liepen belangrijk terug, die van
blauwmaanzaad daalden ook, maar wat minder sterk. Dit laat
ste door concurrentie van Oosteuropese landen.
De telersprijzen in september waren de volgende, met prijzen
van augustus, een en ander inclusief BTW: groene erwten
65,85(66,70);schokkers 81,90(84,30);kapucijners
57,65(6 l,10);bruine bonen 111,60(vorig jaar 313,50).
Vergeleken met vorig jaar waren de prijzen, met uitzondering
van die van bruine bonen, hoger.
Granen in veevoeder
In het seizoen 1978/79 kwamen voor veevoederdoeleinden on
geveer 14,8 miljoen ton grondstoffen beschikbaar.
Hoewel de totale produktie van mengvoeders nog niet bekend is
mag verondersteld worden dat het aandeel granen in de meng
voeders weer, evenals vorig jaar, rond de 18% heeft gelegen.
Graanproduktie EG
Hoewel de graanproduktie wat hoger zal uitvallen dan aanvan
kelijk geraamd, zal deze het record van vorig jaar - dat was 116
miljoen ton-, zeker niet bereiken. Men rekent op een hoeveel
heid van 110 miljoen ton, dat is ongeveer gelijk aan het totale
verbruik in de Gemeenschap. vdw
De aardappelmarkt is dit najaar veel vriendelijker dan vorig
jaar, zo stelt het Produktschap voor Aardappelen vast.
De prijzen zijn aanzienlijk hoger dan eind oktober 1978 en ruim
het dubbele van die van oktober 1977.
De gestegen prijzen van krachtvoer en de wat krappe ruwvoe-
derpositie hebben ook tot hogere prijzen voor voeraardappelen
geleid.
Op de termijnmarkt zijn de prijzen duidelijk gestegen.
Van oogst 1979 werd tot 1 november 152.000 ton uitgevoerd.
Vorig jaar was dat 140.000 ton en het jaar daarvoor 139.000 ton.
De gemiddelde exportprijs bedroeg dit jaar 26,85, vorig jaar
21,40 en het jaar daarvoor 23,80.
Het cijfer van 152.000 ton behoeft overigens nog enige korrektie,
omdat ten aanzien van de afleveringen naar België de cijfers nog
niet volledig zijn verzameld.
Naar Duitsland gingen 99.000 ton, vergeleken met 95.500 ton
vorig jaar en 71.500 ton het jaar daarvoor.
Bij de export naar Duitsland is ook een kwantum aardappelen
begrepen die bestemd zijn voor de zetmeelindustrie.
Aardappelimport. Tot en met 30 juni werden in Nederland
38.300 ton aan primeurs ingevoerd, vergeleken met 34.400 ton
vorig jaar en 54.200 ton het jaar daarvoor. Italië was met 15.200
ton de grootste leverancier, gevolgd door Malta met 10.300 ton.
Uit Israël kwamen 2800 ton.
Aan andere aardappelen werden in de periode van 1 juli tot 1
november 74.000 ton ingevoerd, in hoofdzaak uit Duitsland en
België, die gezamenlijk 94% van de totale import verzorgden.
Veilingaanvoeren. In de periode mei tot en met augustus werden
20.100 ton vroege aardappelen op de Nederlandse veilingen
aangevoerd.
Daarbij werd een gemiddelde prijs gerealiseerd van 49,20 per
100 kg vergeleken met 40,10 vorig jaar en 50,40 het jaar
daarvoor. De ha-opbrengsten waren in het algemeen wat lager
dan voorgaande jaren.
Aardappelen in de Gemeenschap. Voorlopige ramingen geven
voor de totale opbrengst in de Gemeenschap voor dit jaar een
cijfer aan van 35,7 miljoen ton, vergeleken met 37,986 miljoen
ton in 1978.
Struktuur van de export. Van de export van oogst 1978 werd 45%
verzorgd door 9 exporteurs, met een omzet van meer dan 20.000
ton en een gemiddelde omzet per exporteur van 40.840 ton.
Een kwart van de export werd verzorgd door 14 exporteurs met
een omzet van 10.000 tot 20.000 ton. Hier was de gemiddelde
export per exporteur 14.800 ton.
Fabrieksaardappelen. Dit jaar zullen naar aangenomen wordt
ongeveer evenveel aardappelen tot zetmeel/derivaten verwerkt
worden als vorig jaar. Toen waren dat 2.670.000 ton. Er werd
van oogst 1978 in totaal 535.000 ton zetmeel gefabriceerd, die
voor het grootste gedeelte tot derivaten werden verwerkt. De
omzet van de zetmeel/derivatenindustrie bedroeg in 1978 rond
600 miljoen, waarvan 20% in het binnenland en 80% in het
buitenland werd afgezet, waarvan 50% in de Gemeenschap en
30% in derde landen. vdw
5