Jaarlijks in EEG
1,1 miljoen ton sla geteeld
Winterwerk op het vollegrondsgroenteteelt bedrijf
D e winterperiode staat weer voor de deur. Voor de vollegrondsgroentetelers betekent dit ook geleidelijk
aan wat minder werk. Veel oogstwerkzaamheden zijn inmiddels achter de rug, terwijl het zaaien en/of
planten nog een hele tijd voor ons uit liggen. Uiteraard is het een en ander sterk afhankelijk van het
bedrijfstype. Zo zullen bijvoorbeeld de spruitkool- en preitelers nog $en hele poos respektievelijk in het
spruiten- en preiveld moeten vertoeven, hetgeen voor de witloftrekkers de forceerruimte betekent. Dit alles
neemt toch niet weg dat er op vrijwel alle bedrijven wat meer tijd gaat overblijven voor het verrichten van een
aantal andere werkzaamheden. Hiertoe behoren onder meer de ontsmetting van het steunmaferiaal, door-
spuiten van de drainering, het op peil brengen van de pHKCl en de organische stofvoorziening.
D e aanwezigheid van steunmate
riaal op het bedrijf wordt voorna
melijk bepaald door het teeltplan.
H et steeds schaarser beschikbaar
komen van stalmest heeft veel
groentetelers doen overschakelen
naar het gebruik van de inmiddels in
overvloed aanwezig zijnde drijfmest.
Op zich een verschraling daar met
name het droge stofgehalte van
drijfmest aanzienlijk lager is dan van
de oude, vertrouwde stalmest. Bij
gebrek aan beter zullen wij het er
echter toch mee moeten doen. Over
igens heeft drijfmest echt zijn waarde
wel, mits deze maar op de juiste wijze
wordt aangewend. Aan dit laatste
mankeert het nogal eens. Zoals ge
steld is drijfmest in grote hoeveelhe
den aanwezig, waardoor het vaak
voor een relatief lage prijs kan wor
den aangekocht. Vanzelfsprekend is
het dan verleidelijk de grond royaal
van drijfmest te voorzien. Giften van
100 - 150 ton varkens- of rundvee-
drijfmest per ha zijn dan ook vrij
normaal. Wat wij dan doen blijkt
wanneer wij zien wat 100 ton drijf
mest gemiddeld bevat. Hiervoor is
nodig dat wij de drijfmest naar her
komst onderscheiden.
B,
U it marktonderzoek is gebleken dat donderdag en vrijdag de dagen zijn waarop er vaak sla gegeten wordt.
Vooral de vrijdag spring er uit. In het weekend daarentegen ligt de gebruiksfrequentie aanmerkelijk lager,
met name op zaterdag. Het is zelfs zo dat er op vrijdag evenvaak sla gegeten wordt als op zaterdag en zondag
samen. Deze gegevens zijn ontleend aan twee metingen, nl. in het voorjaar en in de zomer van dit jaar. In
april/mei jl. stond sla gemiddeld in 1 op de 7 gezinnen elke dag op het menu. De afgelopen zomer was dat in
1 op de 8 gezinnen het geval.
I n de negen EEG-landen wordt
jaarlijks ruim 1,1 min ton sla geteeld.
Als we stellen dat er gemiddeld 3
kroppen in een kilo gaan dan zal de
oogst bestaan uit ruim 3 miljard
kroppen. Bij een inwonertal van ca.
260 min komt dat neer op 12 krop
pen per inwoner. Naast de teelt voor
de handel zal er ongetwijfeld nog
veel sla door grote en kleine volk
stuinders geteeld worden.
I n een marktoverzicht aan het eind
van het jaar past zeker een korte te
rugblik op het (bijna) afgelopen sei
zoen van natuursla.
IJ,
Steunmateriaal
Goede waterafvoer
ing. A.J. van Oijen,
Organische bemesting
Kalktoestand
ing. J.C. Boon
Voedingsstoffen in kg/ha
Drijfmests. N P205 K20 MgO
rundvee 450 200 500 100
Bladgewassentelers zullen het het
beste kunnen stellen zonder palen
en/of stokken. Voor stokbonentelers
ligt het natuurlijk anders. Het is be
kend dat diverse ziekten en plagen
nadat ze aan het gewas schade heb
ben toegebracht, achterblijven op
het steunmateriaal. Wij denken
hierbij aan spint in bonen en augur
ken, bakterievlekkenziekte in augur
ken, roest in bonen etc. Natuurlijk
weten wij dat in de meeste gevallen
tijdens hét groeiseizoen getracht is de
belagers te doden, doch de ervarin
gen hebben geleerd dat na een aan
tasting het steunmateriaal besmet
blijft en daarmee een infektiehaard
vormt voor het volgende seizoen. Het
is daarom verstandiger het steunma
teriaal voor het nieuwe seizoen aan
te "pakken", zodat met een schone
lei kan worden begonnen. Ook hier
geldt: "het is beter te voorkomen,
dan te genezen". Een goede onts
metting van het steunmateriaal kan
worden verkregen door het dompe
len in een formalineoplossing. Het
middel is in de handel als 40% pro-
dukt; voor een goede oplossing is 4%
nodig. Dit betekent dat wij 9 delen
water nodig hebben op 1 deel for
maline. Deze oplossing kan men het
beste gieten in een bak die voldoende
lang en diep is, zodat hierin de stok
ken en/of palen volledig kunnen
worden ondergedompeld. Men moet
er voor zorgen dat de formaline-op-
lossing goed op het steunmateriaal
kan inwerken. Dit laatste betekent
dat niet te veel stokken en/of palen
tegelijkertijd in het "bad" worden
gedaan. Bovendien zal de onder
dompeling minimaal 15 minuten
moeten duren. Het beschikken over
een goede dompelbak vormt vaak
een probleem. Een enkeling beschikt
over een oude badkuip of een gier-
ton, die in de lengterichting door
midden is gesneden. Beide kunnen
als zodanig goed dienst doen. Ont
breken deze attributen, 'dan is er de
mogelijkheid om door middel van
plastik folie zelf een "dompelbad" te
konstrueren. Het beste kan men dit
doen door een kuil te graven in
overeenstemming met de gewenste
afmetingen. Door met één voldoen
de groot stuk plastik folie alle wan
den hiermee te bedekken, ontstaat
automatisch een ontsmettingsbak.
Uiteraard komen alleen de dikkere
plastiksoorten, minimaal 0,35 mm
doorsnee, hiervoor in aanmerking.
Bovendien verdient het aanbeveling
in plaats van één, twee lagen folie te
gebruiken.
Konsulentschap Tuinbouw
Tilburg
peil brengen van de kalktoestand
moet worden begonnen. Van belang
is dat wij hierbij denken aan de 4 D's,
namelijk: dolokalk, doorwerken door
droge grond, ofwel alleen bekalken
bij droge weersomstandigheden en
goed bewerkbare grond. Wanneer
uit het analyserapport blijkt dat gro
te hoeveelheden moeten worden ge
geven, doen wij er goed aan de ene
helft in het najaar en de andere helft
in het vooijaar toe te passen.
varkens
pluimvee
700
900
470
940
400
450
100
140
Uit deze cijfers blijkt dat het voe
dingsgehalte van de diverse soorten
drijfmest hoog is. Vooral pluimvee-
drijfmest is zeer rijk. Natuurlijk ko
men deze voedingsstoffen niet volle
dig voor de planten ter beschikking.
Veel hangt af van het tijdstip van
toedienen. Met name voor stikstof
mag wprden aangenomen, dat deze
bij toepassing in het najaar voor
25% beschikbaar komt. Bij aanwen
ding in het vooijaar kan dit oplopen
tot 50%. Voor pluimveedrijfmest
liggen deze percentages met respek
tievelijk 35% bij toepassing in het
najaar en 65% bij toepassing in het
vooijaar nog hoger. Met deze hoge
cijfers voor ogen zal het duidelijk
zijn, dat enige beperking van drijf
mest zeker op zijn plaats is. Tevens
dient er verschil gemaakt te worden
in de soort drijfmest. Ook speelt het
te telen gewas een rol. Ervaringen
hebben geleerd, dat drijfmest bij
voorbeeld bij spruitkool, witlof en
peen bij voorkeur achterwege wordt
gelaten, althans zeker in het voor
jaar. Een algemene regel kan zijn
voor drijfmest van rundvee een
maximale gift van 100 ton bij aan
wending in het najaar, terwijl deze
bij toediening in het voorjaar dient te
worden gehalveerd. Voor varkens-
drijfmest gelden hoeveelheden van
80 ton in het najaar^n 40 ton in het
voorjaar. Bij gebruik van pluimvee
drijfmest zal respektievelijk 30 en 15
ton al een goede bemesting zijn. Als
extra vermelding willen wij nog op
merken dat zowel varkens- als
pluimveedrijfmest als "heet" bekend
staan. Dit laatste betekent dat er veel
voeding in korte tijd kan vrijkomen,
waardoor de kans op gewasschade
aanwezig is, zeker naarmate de gift
korter voor het njeuwe seizoen wordt
verstrekt.
ehoudens het eventuele vochtte-
kort, middels een beregeningsinstal-
latie, steeds te kunnen aanvullen,
dienen de gronden ook voorzien te
zijn van een drainage om het over
tollige water te kunnen afvoeren.
Gelukkig zijn de meeste gronden die
voor de teelt van groenten worden
gebruikt, indien noodzakelijk, ge
draineerd.
Hiermee alleen zijn wij er echter niet.
Het is namelijk van essentieel belang
dat de drainage ook steeds voor de
volle 100% funktioneert. Regelmati
ge kontrole op een goede werking,
waarvoor juist de wat rustigere win
terperiode geschikt is," zal daarom
noodzakelijk zijn. Een eerste en een
voudige kontrole is in een regenrijke
periode eens langs de eindbuizen te
lopen om te zien of deze allemaal
"'góed water afvoeren. Bij geen of
'Tfatöwtriijks afvoer van water zit er
Het TÉop^pogal eens voor
dat alleen de •femdbtifë*'verstopt zit.
De eerste kTmtissKf noq dOs ^rünpp
zijn gericht. Naast een verstqjming
van de eindbuis kan deze ook verzakt
16
zijn, waardoor eveneens de afvoer
kan worden belemmerd. Beide kwa
len zijn gemakkelijk te verhelpen.
Ligt de eindbuis goed en niet ver
stopt; dan ligt de oorzaak in de drain
zelf. Veelal zijn er dan in de drain
verstoppingen opgetreden ten gevol
ge van kleine gronddeeltjes of ijze
rafzetting. Gronddeeltjes komen
vaak in de drain terecht, de eerste
jaren na het aanleggen van de drai
nage. De gronddeeltjes zijn dan on
voldoende bezakt en komen gemak
kelijk met het water mee in de drains.
IJzerafzetting is een veel voorko
mende kwaal. Ook hierop is de kans
het grootst de eerste jaren na het
aanleggen van de drainage. Het is
vanzelfsprekend dat de problemen
groter worden naarmate het grond
water meer ijzer bevat. In het alge
meen kan de drainage weer open
worden gemaakt door deze met wa
ter schoon te spuiten. Afhankelijk
van de beschikbare apparatuur op
het bedrijf kan dit in eigen beheer
worden uitgevoerd of moet een
loonwerker worden ingeschakeld.
Het schoonspuiten gebeurt door een
slang, waarop een speciaal mondstuk
is bevestigd, in de drain te steken.
Vervolgens wordt veel water inge
spoten, bij voorkeur onder midden-
of hoge druk. Geeft een dergelijke
behandeling geen resultaat, dan zit
de verstopping meestal erg plaatse
lijk in de leiding en is e.e.a. ontstaan
door verzakking of kapot rijden bij
een diepe grondbewerking. In der
gelijke gevallen zal tot opgraven
moeten worden overgegaan. Geluk
kig komt dit laatste betrekkelijk wei
nig voor.
Een belangrijke faktor in het wel
en wee van de vollegrondsgroente
teelt is de kalktoestand van de grond.
Al vele malen is er in publikaties op
gewezen dat een te lage pHKCl vooó
een aantal gewassen aanzienlijke
oogstredukties oplevert. Toch blijkt
bij bezichtiging van de analyserap
porten dat de pH vaak veel te laag is.
De gewenste pHKCl voor een zand
grond ligt in de buurt van 5,7 - 6. Een
lager cijfer betekent vrijwel altijd dat
er bekalkt moet worden. Van kalk is
bekend dat het een lange periode
nodig heeft voordat het volledig tot
\yerking komt. Dit laatste betekent
dat reeds in het najaar met het op
Marktoverzicht sla
Op dit moment (half november) is het glasseizoen '79/'80 alweer op gang gekomen. Dagelijks worden er al
weer meer dan een miljoen kroppen geveild. In dit prille begin is er meer aangevoerd dan vorig jaar maar de
prijs heeft niet het niveau van vorig jaar bereikt.
Algemeen verwacht men dit seizoen belangrijk meer sla dan in '78/*79. Na de rekordprijzen (ook als we met
de inflatie rekening houden) kan dit verwacht worden. Trouwens niet alleen in Nederland voorspelt men een
grotere oogst. Ook de Belgen maar vooral de Fransen denken veel te gaan oogsten.
Op dit moment worden de laatste kroppen van de vollegrond geoogst. Wat deze teelt betreft kan men
terugzien op een bevredigend seizoen. De veilingaanvoer liep wel verder terug maar de prijs was goed.
1,1 "min ton produktie en export
Aan de lijst van sla-exporterende
landen staat Nederland aan de top
met elk jaar zo'n 90.000 ton (ruim
tweederde van de produktie). Verre
weg het grootste deel hiervan (85%)
gaat naar West-Duitsland. De twee
andere grote sla-exporteurs, België
en Frankrijk brengen beide jaarlijks
zo'n 30.000 ton in het internationale
handelsverkeer. West-Duitsland is
van beide wel de belangrijkste afne
mer maar hun export is niet zo een
zijdig gericht op dit land als die van
ons. Daarnaast is alleen Italië als ex
porteur van belang. De meeste Ita
liaanse sla (ruim de helft van de
7.000 - 8.000 ton) gaar naar Oosten
rijk.
Naar verwachting zullen de goede
resultaten van het afgelopen seizoen
hun uitwerking niet missen. De eer
ste gegevens van het CBS over de
aanplant in september (14% meer
dan vorig jaar) wijzen al in die rich
ting. Uit de resultaten van de half
jaarlijkse areaalenquête van het CBT
valt af te leiden dat er ook in oktober,
november en december meer (ge
middeld 10%) geplant is resp. zal
worden. Zo bezien kunnen we in
ieder geval tot in maart meer sla
verwachten dan vorig jaar.
De eerste veilingaanvoer-gegevens
van glassla van dit seizoen vertonen
dit beeld ook al. Tot begin deze week
(4 november) werd er een derde
meer aangevoerd dan vorig jaar tot
dezelfde datum. Overigens was het
wel precies evenveel als twee jaar
geleden. De gemiddelde prijs tot nu
toe kwam uit op 22 ct/krop tegen 27
ct vorig jaar (vvj 15). Als er half ok
tober geen inzinking van de prijs ge
weest was, was het resultaat niet zo
veel slechter dan vorig jaar.
Natuursla uit Nederland
Na twee magere jaren is het dit jaar
goed gegaan. Het totale aanbod is
wel gedaald (104 min stuks; vj 120;
wj 110), maar de gemiddelde prijs
was met 24 ct/krop (vj 18; wj 19)
goed te noemen. De totale oogst
vertegenwoordigde dit jaar een
waarde van 25 min gulden.
IJs(berg)sla
sbergsla of (volgens de rasse-
nonderzoekers) ijssla is al een vrij
oud produkt dat de laatste jaren
echter weer meer in de belangstelling
komt. Dit produkt, knapperig blad
en een vaste krop, werd in de 50er en
60er jaren hier te lande veel op kon-
trakt geteeld voor het Amerikaanse
leger in West-Duitsland. Vanwege
allerlei (teelttechnische)' mislukkin
gen is de teelt toen sterk teruggelo
pen, maar nu groeit de aanvoer toch
weer. Vergeleken met de bekende
botersla is de ijsbergsla langer houd
baar en (daardoor) beter te vervoe
ren. De teeltduur is langer maar de
krop is zwaarder. Van 300 tot 500
gram voor het kasprodukt tot 750
gram voor vollegrondsijsbergsla.
Vorig jaar werden er in Nederland
bijna 3,5 min stuks geveild voor een
gemiddelde prijs van 55 ct/stuk. Tot
eind oktober dit jaar zijn er al ruim
4,1 min stuks op de veiling aangebo
den. Een kleine 30% meer dan vorig
jaar tot diezelfde tijd. De gemiddelde
prijs was met 56 ct gelijk aan die van
vorig jaar.
De export richt zich vnl. op West-
Duitsland; 1.122 van de in totaal van
mei t/m oktober geëxporteerde 1.454
ton ging daar naar toe. Engeland was
met 185 ton de tweede afnemer ge
volgd door België met 77 ton.
MARKT-INFO PGF