De wereldproduktie van vlasvezels
H et Oostblok produceerde van de
oogst '78 105.000 ton. vlasvezels.
De positie van Nederland als graszaadproducent
T
H,
D e grootste graszaadproducent in
de EG is Denemarken met een
areaal van ongeveer 45.000 ha. De
belangrijkste soorten zijn Engels
raaigras (15.000 ha.), roodzwenk
(5.000 ha.), veldbeemd (5.000 ha.),
Italiaans raaigras (4.500 ha.),
beemdlangbloem (3.500 ha.), en wit
te klaver (3.500 ha.). Dit zijn de ge
schatte arealen voor 1980. De Denen
hebben namelijk een zogenaamd
areaalplanningsysteem. Dit betekent
dat er jaarlijks overleg plaats vindt
over het gewenste areaal met de be
langrijkste grassoorten tussen de
handel en de telers (een soort lande
lijke vertrouwens commissie). De
firma's verdelen onderling het af
gesproken areaal. Bij overschrijding
van het quotum krijgt de firma een
boete per hectare opgelegd. Ook het
H.
D
Meer graszaadinformatie
De vlasvezelproduktie in de wereld
Het aandeel van de Oosteuropese
vezelproduktie in de totale voort-
brengst op wereldvlak steeg van 14,6
pet in '77 tot 17 pet het jaar nadien.
Door alle Europese landen samen
werden van de oogst '78 199.202 ton
vlasvezels geproduceerd, wat 897 ton
minder is dan van de vorige oogst.
Het aandeel van deze produktie in
oor het weekblad voor vlassers "Vlasberichten" is een onderzoek
gedaan naar het totaal wereldareaal aan vlasvezels. Men wijst er op dat
het in sommige gevallen moeilijk is om aan de juiste gegevens te
komen. Daarom dient men de cijfers voor bepaalde landen met de
nodige voorzichtigheid te betrachten. Allereerst wordt de wereldpro
duktie van vlasvezels behandeld. Zowel lange vezels als klodden. Aan de
hand van het vlasvezelareaal en de gemiddelde opbrengst wordt voor
ieder land de produktie van vlasvezels berekend. Er is ook een onder
zoek verricht naar de wereldproduktie van lijnzaad.
In 1978 werden in de wereld
1.485.187 ha vezelvlas uitgezaaid,
wat 32.559 ha of 2 pet. minder is dan
het jaar voordien. Ruim 80 pet - om
precies te zijn 80,6 pet - van dit areaal
situeerde zich in de U.S.S.R., wiens
aandeel hierdoor lichtjes boven dat
van '77, namelijk 79,6 pet, uitstijgt.
Het belang van de Europese uitzaai
van vezelvlas kende een lichte daling
van 17,7 tot 16,5 pet. Het areaal viel
op 245.187 ha terug, wat in vergelij
king met '77 een verschil uitmaakt
van 23.559 ha of bijna 9 pet. Herin
neren wij eraan dat de uitzaai in Eu
ropa het jaar voor,dien met 7.000 ha
was toegenomen.
In dit Europese uitzaaicijfer zit ook
ons eigen areaal en dat van onze twee
buurlanden vervat. In de drie landen
samen werden in '78 60.187 ha tex-
tielvlas geteeld tegen 61.746 ha het
jaar daarvoor. Het aandeel van deze
landen in de uitzaai op wereldvlak
bleef stabiel op 4 pet.
Polen is niet langer de voornaamste
Europese vlaszaaier; in 1978 werden
in Roemenië immers 3.000 ha meer
geteeld. In alle Oosteuropese landen
samen werden vorig jaar 173.000 ha
uitgezaaid, tegen 201.000 ha in 1977.
Het aandeel van het Oostblok in het
wereldareaal daalde dan ook van
13,2 tot 11,6 pet.
Het overgrote deel van het vezelvlas
wordt nochthans buiten Europa ge
teeld. Het belangrijkste winningsge-
bied blijft natuurlijk de U.S.S.R.,
waar toch ca. 12.000 ha minder wer
den uitgezaaid dan in '77. De laatste
jaren kent het Russische vlasareaal
een kontinue inkrimping, die in re
latieve cijfers evenwel zeer beperkt
blijft. De uitzaai ligt nochthans be
duidend lager dan in het begin dér
zeventigerjaren; voor de periode '69
tot '71 wordt in het F.A.O.-jaarboek
immers een gemiddeld uitzaaicijfer
gepubliceerd van 1.279.000 ha.
Na de U.S.S.R. is Egypte de voor
naamste niet-Europese vlasteler; het
verruimde zijn areaal met 5.000 ha
tot 25.000 ha. De uitzaai kent er de
laatste jaren een voortdurende toe
name.
Voor Turkije wordt een uitzaai
weergegeven van 10.000 ha, hetzij
1.000 ha minder dan in '77. Het
areaal van Argentinië, Chili en Chi
na handhaafde zich op het niveau
van het jaar voordien.
Met het hiervoor genoemde areaal
van 1.485.187 ha werden in '78
618.202 ton vlasvezels (lange vezel en
klodden) geproduceerd; dit is 76.798
ton of 11 pet minder dan het jaar
voordien. Dit houdt o.a. ook in dat
wij voor alle landen samen aan een
gemiddeld vezelrendement komen
van 416 kg per hectare. Stippen wij
nog aan dat in '77 de wereldproduk
tie reeds met 8.000 ton was gedaald.
Niettegenstaande het Westeuropese
vezelvlasareaal slechts 4 pet verte
genwoordigt in de totale uitzaai,
neemt de vezelproduktie in de drie
landen toch 15 pet van de globale
voortbrengst voor haar rekening.
Door België, Frankrijk en Nederland
samen werden van de oogst '78
93.202 ton vlasvezels geproduceerd.
Het hoogste gemiddelde rendement
vinden wij terug bij Nederland met
1.700 kg, gevolgd door Frankrijk met
1.540 kg en België met 1.500 kg.
Ondanks het feit dat het Oosteuro
pese areaal vorig jaar merkelijk lager
lag dan in '77, slaagde men er dus
toch in het produktiecijfer met 3.000
ton op te drijven. Aan de grondslag
voor deze tegengestelde beweging
ligt het feit dat bij de belangrijkste
vlastelers in deze groep de gemid
delde vezelopbrengst per hectare ver
boven het rendement uitstijgt dat in
'77 werd opgetekend. In Roemenië
steeg de opbrengst van 462 tot 511
kg, in Polen van 575 tot 711 kg en in
Tsjechoslowakije van 356 tot 685 kg.
het algemeen totaal is gestegen van
28,8 tot 32,2 pet.
De U.S.S.R., die zoals hoger aange
geven ruim 80 pet van het areaal voor
haar rekening neemt, vertegenwoor
digt in de totale vlasvezelproduktie
slechts 63 pet. De totale produktie
door de U.S.S.R. is teruggevallen van
517.000 op 390.000 ton. Voor de
oogst '78 werd een gemiddeld ren
dement weerhouden van 326 kg per
ha.
Vermelden wij tot slot dat in Egypte
met de groei '78 22.000 ton vlasve
zels werden geproduceerd, wat 5.000
ton meer is dan het jaar voordien.
Deze stijging is enkel een gevolg van
het verruimde areaal, vermits de ge
oppervlakte
rendement
produktie
ha
kg/ha
ton
België
8.548
1.500
12.822
Frankrijk
46.288
1.540
71.283
West-Duitsland
1.000
714
Italië
10.000
1
Nederland
5.351
1.700
9.097
E.E.G.
71.187
1.309
93.202
Bulgarije
5.000
319
2.000
Tsjechoslowakije
33.000
685
22.000
Hongarije
8.000
451
4.000
Polen
62.000
711
44.000
Roemenië
65.000
511
33.000
Oostlanden
173.000
607
105.000
Joegoslavië
1.000
404
Spanje
1.625
1.000
Overige Eur. landen
1.000
1.000
1.000
Europa
245.187
808
199.202
Egypte
25.000
858
22.000
Argentinië
3.000
630
2.000
Chili
2.000
1.000
2.000
China
3.000
333
1.000
Turkije
10.000
180
2.000
U.S.S.R.
1.197.000
326
390.000
Niet-Eur. landen
1.240.000
338
419.000
WERELD
1.485.187
416
618.202
middelde opbrengst er de laatste ja
ren een kontinue daling kent; in
vergelijking met '77 daalde het ren
dement van 870 tot 858 kg per ha. Dit
sluit niet uit dat dit cijfer nog ver
boven het gemiddelde van de perio
de '69-'71 ligt, dat op 783 kg werd
berekend.
O p uitnodiging van de Deense Zaadteeltfederatie heeft een kleine
delegatie vanuit de Zaaizadencommissie van het Landbouwschap en
een Franse afvaardiging een bezoek gebracht aan Denemarken; de
voornaamste producent van graszaden in de Europese Gemeenschap.
Behalve over de Deense graszaadproduktie (twee maal zo groot als de
Nederlandse) en de telersorganisatie is uitvoerig gesproken over de
EG-marktordening. De Denen zijn voorstanders van een marktorde
ning, die vergelijkbaar is met die van granen; dus een stelsel van richt
en interventieprijzen. Een ieder realiseert zich echter dat een dergelijk
gesloten stelsel momenteel politiek en financieel niet haalbaar is. Wij
zullen alle zeilen bij moeten zetten om het huidige graanbeleid intact
te houden (denkt u maar aan de tapioca-perikelen). Om dan nog maar
niet te praten over pogingen om een overeenkomstig graszaadbeleid
in te voeren.
1980 herzieningen van deze over
eenkomsten met derde landen op het
Brusselse programma staan.
COPA te commercieel
ijdens het gesprek met de Deense
en Franse telers is gebleken dat er
een algemeen onbehagen bestaat
over het functioneren van het COPA
in Brussel. Men was van mening, dat
in het algemmeen het commerciële
belang een veel te grote rol speelt.
Door een interne versterking van het
COPA zou hierin verbetering kun
nen komen. Standpunten uit een
Hl» én van motieven voor de EG-
steun voor graszaad is de onderlinge
concurrentie met de graanteelt. De
uitbetalingsprijs en de EG-subsidie
moeten voor de teler voldoende zijn
om het graansaldo te halen. De De
nen zouden gaarne een nieuw ele
ment invoeren: de zelfvoorzie
ningsgraad van de diverse soorten in
de EG. Dat wil zeggen, dat bij export
automatisch de steun verlaagd zal
worden, als tenminste het totaal-be
drag aan graszaadsteun gelijk blijft.
De Zaaizadencommissie meent dat
het niet in het belang van de Neder
landse teelt is als de export wordt
afgeremd.
Van Franse zijde werd vooral gewe
zen op het gevaar van de import uit
"derde landen" (landen buiten de
EG) en de concurrentie binnen het
bouwplan met granen. De Zaaiza
dencommissie van het Landbouw
schap is van mening dat het huidige
subsidiestelsel nog steeds het beste
systeem is. Door de opbrengstverho
ging in de graansektor in het zwaar
dere kostenpakket van graszaadteelt
kan in alle redelijkheid worden ge
pleit voor een algemene verhoging
van het steunniveau. Momenteel is
de markt situatie in het algemeen
niet ongunstig zodat die verhoging
nu nog niet noodzakelijk is.
Import uit derde landen
In de praktijk blijkt een grote behoefte te bestaan aan regel
matige informatie over de graszaadteelt in Nederland en wat
daarmee samenhangt. De Zaaizadencommissie van het Land
bouwschap probeert hieraan enigszins tegemoet te komen door
een reeks artikelen onder de rubriek Graszaadinformatie
Een keer per twee a drie maanden zal een onderwerp worden
genomen. Dit keer wordt wat dieper ingegaan op de positie van
Nederland als graszaadproducent in de EG. Suggesties over
deze rubriek zijn uiteraard van harte welkom bij de Zaaiza
dencommissie van het Landbouwschap, Raamweg 26, 2596 HL
's-Gravenhage
Deense uitbetalingssysteem wijkt
sterk af van het onze. Van de gemid
delde marktprijs wordt drogen,
schonen, certificeren en dergelijke
afgetrokken met een maximum
winstmarge van 18% voor de firma,
die het op de markt brengt. Alle ta
rieven zijn echter in onderlinge con
currentie.
Jaarlijks worden in Denemarken
uitbetalingsprijzen en berekende ta
rieven per firma verzameld en intern
worden deze cijfers tot op plaatselijk
niveau verspreid. Gemiddelde cijfers
worden landelijk gepubliceerd, zo
dat iedere teler zijn eigen afrekening
kan toetsen.
Onze indruk was dat de Deense te
lers over het algemeen ontevreden
waren over de financiële opbreng
sten, vooral in verband met het gun
stige graansaldo. Inkrimping van het
veldbeemdareaal komt vooral door
een vruchtwisselingsprobleem. Als
voorvrucht gebruikten de Denen na
melijk witte klaver. De prijzen voor
witte klaver zijn slecht, terwijl het
opbrengstniveau ook lager is gewor
den. Bestuiving door bijen is nood
zakelijk, maar door de verbouw van
meer raapzaad zijn de bijen minder
actief in de witte klaver. Ze hebben
namelijk een voorkeur voor gele
bloemen.
Franse teelt eenzijdig.
et probleem van de import uit
derde landen spreekt de Nederland
se teler ook aan. Denk maar aan de
dumpingpraktijken van de Oost
bloklanden. Een afsluiting van de
EG-grenzen is politiek vrijwel on
mogelijk, terwijl bij een importrege
ling met een vergunningenstelsel op
hevige weerstand van de graszaad
firma's gerekend kan worden. De
eerste stap in de richting van een
eventuele importregulering is gezet
door de invoering van een verplichte
registratie van vermeerderingscon
tracten van derde landen.
Deze registratie kan een indruk ge
ven van de potentiële produktie bui
ten de EG door onze firma's. Een
stelsel van importvergunningen is
echter vereist voor een totaal-beeld.
De Zaaizadencommissie is zich er
van bewust, dat zo'n stelsel het vrije
handelsverkeer kan belemmeren en
allerlei bureaucratische bijverschijn
selen kan geven..Toch ondersteunen
wij het streven van de Europese
Commissie om de markt doorzichti
ger te maken. Als in de toekomst de
markt ernstig wordt verstoord door
importen en de firma's de teelt meer
naar de derde landen brengen zijn
wij voorstander van een vergunnin
genstelsel.
Een probleem dat ook invloed heeft
op de import uit derde landen is het
zogenaamde "gelijkstellingsbeleid".
Het staat namelijk vast, dat erken
ning door de EG van keuringsdien
sten en keuringssystemen in derde
landen vaak niet juist wordt toege
past. Politieke motieven geven vaak
de doorslag boven keurtechnische
aspecten.
Binnenkort zal via het Produktschap
van Zaaizaden overleg gepleegd
worden met de firma's en kwekers
om over deze problematiek een Ne
derlands standpunt te formuleren.
Deze discussie is actueel, omdat in
"drie-landen-overleg" kunnen wór
den voorgelegd aan de nationale re
geringen en aan het COPA, maar
niet rechtstreeks aan de Europese
Commissie.
Het werkbezoek aan Denemarken
was zeer nuttig. Het contact zal wor
den voortgezet met onder meer een
bezoek van de beide andere landen
aan Nederland in 1981.
Denemarken aan de top
et Franse graszaadareaal is zeer
eenzijdig op Italiaans raaigras ge
richt. Door de slechte prijzen daalt
het areaal sterk (11.000 ha. in 1978 en
5.600 ha. in dit jaar). Andere pro-
dukten als lucerne (30.000 ha) en ro
de klaver (12.000 ha.) zijn er ook be
langrijk.
Het Franse uitbetalingssysteem is
gebaseerd op gemiddelde binnen
landse beursnoteringen (in principe
overeenkomstig het zogenaamde
participatie-contract bij de con
sumptieaardappelen in Nederland).
In het algemeen verkeert de Franse
teler in een zwakkere positie dan zijn
Nederlandse collega: er bestaan
geen algemene contractvoorwaar
den, minimum prijzen en vertrou
wenscommissie. De Fransen zullen
dan ook trachten hun organisatie te
versterken, wellicht gedeeltelijk naar
Nederlands model.
Samenvattend kan gesteld worden
dat de Zaaizadencommissie redelijk
optimistisch is over de positie van de
Nederlandse graszaadteelt binnen de
EG. Een areaal van 20.000 ha. in ons
land moet voor de komende jaren
haalbaar zijn met daarbij een goede
kostenbewaking en uitbreiding van
het teelttechnisch onderzoek.