Landbouwschap spreekt met Vaste Commissie voor de
Landbouw over Landbouwbegroting 1980
H et Landbouwschap vraagt van de volksvertegenwoordiging
en van de overheid meer aandacht voor de inkomenspositie van
en de arbeidsomstandigheden voor de werkenden in de agrari
sche sector. Het houdt vast aan een krachtig gemeenschappelijk
landbouwbeleid en hecht aan een goed markt- en prijsbeleid.
Daarnaast dient volgens het Landbouwschap ook ruimte te
blijven voor een nationaal beleid voor de land- en tuinbouw.
Het pleit onder meer voor lastenverlichting stimulansen voor
bedrijfsontwikkeling, verbeterde werkomstandigheden en ex
portbevordering. In verband met een verlaging van enkele ba
sispremies van de Wet Investeringsrekening (WIR) dienen de
T ijdens de discussie met de leden van de Vaste Commissie
voor de Landbouw is nader ingegaan op het energiebeleid voor
de glastuinbouw, de fruitteeltvraagstukken, de voorlichting en
het landbouwkundig onderzoek.
T ijdens de jaarvergadering werd meegedeeld dat het aantal
I en vitaliteit. De goedgekeurde dieren worden gelverd aan de
zeugenproduktiebedrijven, waar deze worden gekruist met voor
het programma geselekteerde K.I.-G.Y.-fokberen (in de toe
komst derde ras) en wordt de CooSta-hybridezeug geprodu
ceerd. De hybridezeugen worden op dekrijpe leeftijd geleverd
aan de mestbiggenproduktiebedrijven, die met gebruikmaking
van speciaal geselekteerde G.Y.-beren, de CooSta-mestbiggen
produceren.
H et dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft vo
rige week een gesprek gehad met de Vaste Commissie voor
de Landbouw van de Tweede Kamer. De gedachtenwisse-
ling had betrekking op de Landbouwbegroting en de
Rijksbegroting 1980.
Onbelemmerde dienstverlening
blijft voorop staan
Geldt individuele ontheffing voor tachograaf ook na 1 januari 1980?
Samenwerking Encebe en Coveco
in CooSta-programma
INGEZONDEN:
Z.L.M. Aktiviteiten
L.J. Boone,
Bezoek Thaise eerste vice-minister van
landbouw en koöperatiewezen.
Het Landbouwschap gaf een nadere toelichting op het
commentaar op de Landbouwbegroting, zoals dat gefor
muleerd is tijdens de bestuursvergadering van 3 oktober
1979. In de bespreking met de leden van de Vaste Com
missie voor de Landbouw heeft het Landbouwschap gewe
zen op de betekenis van de land- en tuinbouw voor de
Nederlandse samenleving. Deze betekenis wordt in het
overheidsbeleid onvoldoende erkend; de land- en tuinbouw
wordt onderschat.
daardoor vrijkomende overheidsmiddelen volgens het Land
bouwschap een gerichte bestemming in de land- en tuinbouw
sector te krijgen.
Het Landbouwschap wijst tijdens hét gesprek met de leden van
de Vaste Commissie voor de Landbouw erop dat nog geen
uitvoering is gegeven aan een belastingheffing die meer reke
ning houdt met de verschillende functies van het zelfstandige
ninkomen. Het blijft helaas bij een eerder gedane toezegging in
de Regeringsverklaring.
Het Landbouwschap heeft op fiscaal gebied meerdere wensen
besproken met de leden van de Vaste Commissie.
Volgens het Landbouwschap moet de overheid in de komende
jaren voldoende ruimte geven om de uitvoering van cultuur
technische werken voor 1981 en later niet te vertragen. Tijdens
de gedachtenwisseling met de Vaste Commissie voor de Land
bouw is ook aandacht gevraagd voor de gemeente- en water-
schapswerken (de zogenaamde A2-werken), de particuliere
cultuurtechnische werken (pcw), de Grondbank, de problema
tiek van de beheersgebieden en de beheersregelingen, de
grondpolitiek en het pachtprijsbeleid.
Het Landbouwschap zal zijn visie nog schriftelijk toelichten en
aan de leden van dè Vaste Commissie toezenden voordat de
Landbouwbegroting 1980 op 23 oktober aanstaande in de
Tweede Kamer behandeld wordt.
ALGEMENE VERGADERING B.V.A.B./B.P.L.
"Steeds gaat het om de vraag: hoe kunnen wij de dienstverlening
aan de agrarische sektor in zijn volle omvang verder vergroten?
De toekomst van de sociale verzekeringen is bepaald niet gewis.
Maar als de B.V.A.B. en het B.P.L. aan die dienstverlening
onbelemmerd mogen verder werken, dan zal uw voorzitter ge
lukkig zijn." Aldus de heer P.M. Kenter, voorzitter van de
B.V.A.B. en het B.P.L., tijdens de jaarvergadering die op 23
oktober in Utrecht is gehouden.
Eens per jaar komt de Raad van Afgevaardigden van de Be
drijfsvereniging voor de Landbouw en van het Bedrijfspen
sioenfonds voor de Landbouw bijeen. De aktuele ontwikkelin
gen van de sociale verzekeringen in de agrarische sektor, die
deze beide organen door het A.S.F. laten uitvoeren, worden dan
besproken.
In zijn terugblik op de afgelopen periode besteedde de heer
Kenter veel aandacht aan de problemen, die de barre winter
1978-1979 in de landbouw met zich bracht. Vooral bij de vraag
waarom de bedrijfsvereniging zo terughoudend is geweest bij
het toekennen van W.W.-uitkering aan vaste werknemers bij
werktijdverkorting wegens bar weer stond hij uitvoerig stil. "Het
wordt aan de werknemer en de werkgever zelf overgelaten of de
status van losse dan wel van vaste werknemer wordt gekozen.
Kiest men voor los, dan betaalt men de hoge wachtgeldpremie
en wordt het risiko van werkonderbreking door de bedrijfsve
reniging gedragen. Kiest men echter voor vast, dan betaalt men
de lage wachtgeldpremie, maar dan draagt men zelf het risiko
van werkonderbreking. Indien nu W.W.-uitkering aan vaste
werknemers zou worden toegekend in het geval dat wegens bar
weer niet is gewerkt, dan zou men van twee walletjes eten. En
dat zou onrechtvaardig zijn." Zo betoogde de heer Kenter.
Ook stelde de voorzitter in zijn openingswoord aan de orde dat
steeds meer agrarische deelorganisaties best wat meer betrokken
willen worden bij het werk van de B.V.A.B. en van het B.P.L.
Hij vond dat begrijpelijk en goed. Immers, het beslag van de
sociale verzekeringen op de loonsom is gegroeid en de betekenis
van de sociale uitkeringen is toegenomen.
Het is dus goed te verstaan dat een belangenbehartigingsorga-
nisatie ten behoeve van zijn leden wat meer zeggenschap bij de
sociale verzekeringen wil hebben.
Het bestuur is dit verzoek om grotere participatie dan ook po
sitief tegemoet getreden. Er zijn maatregelen genomen om de
agrarische deelorganisaties meer te betrekken bij het werk van
de B.V.A.B. en het B.P.L.
15.000 A.A.W. uitkeringen in 1979
A.A.W.-uitkeringen in de agrarische sektor is gegroeid van
10.000 in 1976 tot ruim 15.000 thans. Dat aantal zal in 1980
opnieuw fors toenemen. Immers, dan krijgen ook de meewer
kende gehuwde vrouwen aanspraak op A.A.W.-uitkering bij
arbeidsongeschiktheid.
Volgens het wetsontwerp dat bij de kamer is ingediend, zal de
meewerkende gehuwde vrouw voor de A.A.W. verzekerd zijn
bij dezelfde bedrijfsvereniging als waarbij haar man als werk
gever verzekerd is. Dat betekent dat de boerinnen bij de
B.V.A.B. verzekerd zijn en dus bij het A.S.F. terecht kunnen.
De voorzitter achtte dat een goede zaak. Want, zo zei hij, wij
willen de dienstverlening van de sociale verzekering ten op
zichte van de agrarische sektor zo goed mogelijk maken. En daar
hoort bij dat de meewerkende gehuwde vrouw in de agrarische
sektor in het geval van arbeidsongeschiktheid bij ons terecht
moet kunnen voor de A.A.W. Het zou te gek zijn, indien zij in
zo'n geval bij een andere bedrijfsvereniging zou moeten zijn dan
hij.
Vrachtauto's die land- en tuinbouwprodukten en melk in bussen
vervoeren, kunnen tot 1 januari 1980 worden vrijgesteld van de
verplichting een tachograaf te hebben. Dit apparaat, dat de ar-
beids- en rusttijden van de vrachtautobemanning registreert, is
voor genoemd transport een overdreven controlemiddel, omdat
deze auto's niet voortdurend maar slechts een gedeelte van de
dag voor enkele korte ritten worden gebruikt.
In tegenstelling met het overheidsbesluit om de tachograaf per 1
juli jl. verplicht te stellen, is nu een individuele ontheffing mo
gelijk tot 1 januari 1980. Aanvraagformulieren voor deze ont
heffing zijn verkrijgbaar bij de Algemene Verladers- en Eigen
Vervoer Organisatie (EVO), afdeling Eigenvervoer Binnenland,
postbus 84092, 2508 AB Den Haag (telefoon 070-512201).
Individuele ontheffingen kunnen worden aangevraagd voor de
volgende kategorieën motorrijtuigen met een laadvermogen
boven 3500 kg:
- motorrijtuigen die produkten van landen tuinbouwbedrijven
vervoeren van de teeltplaats naar de veilingen en de ver
pakkingsmiddelen daarvoor van de veiling naar de teelt
plaats.
- motorrijtuigen die melk in bussen vervoeren van het vee
houderijbedrijf naar de zuivelfabriek en het transport van
lege bussen in omgekeerde richting.
Het Coöperatief Stamboek Fokkerijprogramma (CooSta-pro-
gramma), wat aanvankelijk is opgezet in samewerking tussen
Coveco te Arnhem en het Centraal Bureau voor de Varkensfok
kerij (C.B.V.) te Nijmegen, heeft er een partner bij, namelijk de
Encebe te Boxtel.
De reden tot deze samenwerking is vooral gelegen in de gelij
kluidende belangen van beide coöperaties.
De bestaande fokkerijprogramma's (CooSta en fokprogramma
Encebe) zijn qua doelstelling gelijk en hebben in de uitvoering
vele raakvlakken. In de beginperiode van die samenwerking zul
len de programma's verder op elkaar worden afgestemd (CooS-
ta-programma).
Het programma richt zich op de produktie van hybridezeugen,
die verkregen worden uit een zeer strak omlijnd baSisfokkerij-
4
- motorrijtuigen die uitsluitend zijn ingericht en worden ge
bruikt als rijdend bureau, rijdende instructieruimte of rij
dende kantine.
Wat gaat er nu gebeuren na 1 januari 1980? Blijft de mogelijk
heid tot individuele ontheffing van de tachograaf open? Daar
over is op dit ogenblik nog geen zekerheid te geven. De Ad
viescommissie Rijtijdenwet 1936 heeft aan de Nederlandse
overheid geadviseerd de ontheffingsmogelijkheid voort te zetten
na 1 januari 1980. De Nederlandse overheid heeft het onderha
vige probleem "aangekaart" in Brussel bij de Europese Com
missie. Vanuit Brussel is tot heden nog geen enkele reactie
ontvangen. Als in de loop van de maand november nog geen
zekerheid inzake de ontheffingsmogelijkheid bestaat zal de
EVO opnieuw aktie ondernemen. Een eerste aktie van deze
organisatie heeft immers geleid tot de ontheffingsmogelijkheid
vanaf 1 juli 1979 tot 1 januari 1980.
Het gaat bij het tachograafvraagstuk ook om agrarische belan
gen. Het is goed de ontwikkelingen met betrekking tot de ver
plichte tachograaf en de mogelijkheden van ontheffing nauw
lettend te volgen. Zodra nadere bijzonderheden bekend zijn
over de te volgen gedragslijn na 1 januari a.s. worden deze
programma. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Stamboek
rassen Groot Yorkshire en Nederlands Landvarken. Om opti
maal te profiteren van het kruisingseffekt in vermeerderings- en
mesterijsektor wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een
"derde ras".
De deelnemende bedrijven zijn onder te verdelen in drie kate
gorieën, namelijk:
- basisfokbedrijven (B.F.'s);
- zeugenproduktiebedrijven (Z.B.'s);
- mestbiggenproduktiebedrijven (M.B.'s).
Op de basisfokbedrijven (gering in aantal, maar zelfstandig)
worden de dieren in zuivere teelt gefokt en vindt een zeer
strenge selektie plaats, waarbij met behoud van slachtkwaliteit
vooral gelet wordt op gebruikseigenschappen, zoals been werk
Mijnheer Oggel, mijn vragen waren niet bedoeld, een antwoord
teicrijgen waar ik het mee eens kon zijn, maar wat we er met z'n
allen aan kunnen doen om daar verbetering in te brengen. Dat
ik niet alleen ben, en de Hoge Raad er aan te pas komt is wel het
bewijs dat er meerderen zich gepakt voelen, en dus misschien
toch wel van belang om op de eerstvolgende algemene verga
dering in diskussie te komen.
Als men veel jonge boeren op een algemene vergadering be
groeten wil zal de agenda voor hen interessant moeten zijn: mag
ik zo vrij zijn mijn mening te geven, kommentaar komt dan
vanzelf wel; laten we maar bij de basis beginnen. Vraagpunt
'79/'80 is moeilijk las ik. Vraagpunt '77/'78 inzake de organisa
tie van de Z.L.M. aan de orde stellen was misschien nuttig.
Behandeling: belasting en vrijstelling van sommige zaken. Be
handeling: van bewerking en afzet produkten kan misschien
ook een bijdrage tot kostenbesparing en inkomstenverbetering
leveren.
Ook de bestuursstruktuur in de Z.L.M. aan de orde stellen is
toch wel geen overbodige luxe:
Dan denk ik aan het niet weren, maar juist oproepen tot leden-
bezoek aan de vergaderingen tijdens de Z.L.M. "Rondgang
langs de Kringen". Daar komen de deskundigen wel en het zou
voor die deskundigen en voor de gewone leden zeker interessant
zijn om daar aanwezig te kunnen zijn, hetzij met of zonder pers.
Zou het ook niet goed zijn de leden op de algemene vergadering
daar zelf te laten stemmen over de bestuursleden van de Z.L.M.
in plaats van de afgevaardigden? Er kwam zeker meer belang
stelling en elk lid had dan zijn eigen verantwoording voor het
bestuur. Ook de vraag of het niet wenselijk is dat elk bestuurslid
maar één keer herkozen mag worden, om daardoor een groter
aantal personen in de bestuurs- en dus in de landbouwvraag
stukken te betrekken mag misschien ook wel aandacht hebben
op de algemene vergadering, want zo als nu, zijn het haast
dezelfde mensen tot aan 65 of 70 jaar vooral in de top.
Meer verslag van de afdelings- en kringvergaderingen in het
Z.L.M.-blad zou misschien ook tot meer en doelbewuste dis
kussie kunnen leiden, en voor andere kringen en lezers nuttig
zijn. Zou het niet goed zijn dat de werking van de grondbank
eens ter diskussie gesteld wordt? Vooral de door de grondbank
betaalde aankoopprijs van vrije grond en dan uitgeven tegen
2lA% is voor andere jonge boeren toch wel zeer konkurrentie-
vervalsend en zal zeker de tongen wel losmaken.
Statenhoven 1-37,4336 CA Middelburg.
Bovenstaande ingezonden brief van dhr. Boone is een ver
volg op een door hem gestelde vraag op de algemene verga
dering van 15 december 1978. Deze vraag betrof de grote
verschillen in prijzen die door de overheid bij onteigening
betaald worden.
Dhr. Boone vindt het beter alle gronden op basis van kwa
liteitswaarde volgens een vaste prijs te vergoeden. De des
betreffende vraag werd in het Z.L.M.-blad van 16 februari
1979 door mij uitvoerig beantwoord. De strekking van mijn
antwoord was dat een en ander op basis van de huidige
onteigeningswetgeving niet mogelijk is. Zoals bekend is
er een wijziging van de onteigeningswet in voorbereiding die
het de overheid mogelijk moet maken te onteigenen op basis
van de agrarische waarde.
0.
De Thaise eerste vice-minister van landbouw en koöperatiewe
zen, heeft van 14 tot en met 16 oktober 1979 een bezoek aan ons
land gebracht.
Hij heeft zich o.m. georiënteerd over de meest recente ontwik
kelingen op het gebied van de landinrichting, irrigatie en drai
nage. Daarnaast heeft hij voorafgaande aan zijn besprekingen
in Brussel, minister Van der Stee nader geinformeerd over de
Thaise opvattingen inzake eventuele reguleringsafspraken
m.b.t. de invoer van tapioca in de Gemeenschap, alsmede over
de eventuele mogelijkheden voor de omschakeling naar andere
teelten dan tapioca, die overigens duidelijk zeer beperkt zijn en
bovendien vele jaren zullen vergen. Tijdens de besprekingen
met minister Van der Stee is in principe overeengekomen de
wederzijdse contacten op het gebied van irrigatie en drainage te
stimuleren m.n. door uitwisseling van informatie en kennis.
Minister Wongse Polnikorn heeft verder nog benadrukt dat er
voor het Nederlandse agrarische en agro-industriële bedrijfs
leven naar zijn mening goede mogelijkheden liggen in Thailand
zowel voor economische en commerciële samenwerkingsactivi
teiten als voor investeringen.
Behalve met minister Van der Stee heeft de heer Polnikorn ook
op het ministerie van buitenlandse zaken besprekingen gevoerd.
Minister Van der Stee heeft een uitnodiging van de Thaise
premier, die tevens de landbouwportefeuille beheert, aan
vaard, om in de eerste helft van volgend jaar een bezoek te
brengen aan Thailand.
In het werkgebied is van het begin af voor deze opbouw geko
zen, terwijl in het Encebe-werkgebied het bestaande program
ma zich ook verder in deze richting zal ontwikkelen.
Bij Coveco en Encebe bestaat de verwachting dat door de kon-
sekwentie uitvoering van het programma men de varkenshou
derij binnenkort kan voorzien van goede gebruiksvarkens en
van mestbiggen met goede slacht-en mesteigenschappen.
Voor uitgebreidere informatie kan kontakt worden opgenomen
met de coöperaties:
- Encebe, Boseind 10, Boxtel, tel.: 04116-78222 (dhr. Paridaans).