Rapport Zoetwatervoorziening
zuidelijke landbouw maatschappij
gemaakt over deze kwestie. Als voornaamste konklusie
kwam naar voren dat door het ontbreken van voldoende zoet
water de landbouw gemiddeld 500,- per ha schade lijdt.
Voor nadere gegevens omtrent dit rapport zie pagina 13.
Water is voor de agrarische sektor van levensbelang. Aan
zout water ontbreekt het niet in de provincie Zeeland en juist
daardoor is er een tekort aan zoet water. Door de werkgroep
"Zoetwatervoorziening Zuid-West Nederland" is een studie
VANUIT DE Z.L.M. GEZIEN
Rentesubsidie fruitteelt
Doeleman
VRIJDAG 26 OKTOBER 1979
66e jaargang - No. 3504
land- en
tuinbouwblad
Deze week heeft de Gewestelijke Raad van het Land
bouwschap het rapport Zoetwatervoorziening in Zeeland
ten Noorden van de Westerschelde in de publiciteit ge
bracht. Het zal bekend zijn dat ruim 1 V2 jaar geleden het
Landbouwschap een kommissie heeft geïnstalleerd, met
de opdracht na te gaan wat het belang van zoet water
voor de land- en tuinbouw in Zeeland betekent.
Een breed samengestelde kommissie met leden en advi
seurs vertegenwoordigende vele instanties die betrokken
zijn bij de landbouw en de waterhuishouding in onze
provincie.
Speciaal de diensten Landinrichting, Bedrijfsontwikke
ling en de Kommissie Waterbeheersing en Ontzilting
hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de tot
stand koming van dit rapport. Elders in dit blad wordt er
nader op dit rapport ingegaan. Wij willen hier alleen de
konklusie trekken hoe belangrijk het is dat Tholen, St.
Philipsland en Oost Zuid Beveland in de toekomst zoet
water van goede kwaliteit kunnen betrekken vanuit het
Zoommeer.
Belangrijk ook dat de Grevelingen zoet wordt waardoor
Schouwen Duiveland en het Zuiden van Goeree en
Overflakkee over zoet water kunnen gaan beschikken.
Maar ook tonen de cijfers voor West Zuid Beveland,
Noord Beveland en Walcheren aan wat het offer is ge
weest dat de landbouw heeft moeten brengen bij het
wijzigen van het Deltaplan.
En, natuurlijk wisten wij dit wel, maar wanneer dat in
cijfers wordt uitgedrukt komt het hard aan.
Als landbouw hebben wij dit nadeel toch wel erg gemak
kelijk aanvaard.
Immers op generlei wijze is er gesproken of gedacht aan
enige kompensatie, toen de beslissing over een zoute
Oosterschelde is genomen. Des te meer zullen wij nu
nauwlettend de verdere ontwikkelingen moeten volgen
met betrekking tot het Zoommeer en de Grevelingen. Het
nu verschenen rapport bevestigt de noodzaak van een
verder onderzoek. Een onderzoek waar vanuit Zeeland
een aanzet aan is gegeven. Het blijkt echter dat een on
derzoek afgestemd op alleen Zeeland te beperkt is. De
totale waterhuishouding zal bij dit onderzoek betrokken
dienen te worden. Dat betekent dan wel dat het onder
zoek in breder verband dient plaats te vinden dan wij
aanvankelijk gedacht hebben. Onmisbaar daarbij is de
deskundige begeleiding van het I.C.W. Het I.C.W. dient
daarvoor nu de financiële middelen en mankracht be
schikbaar te krijgen. Overleg hierover komt op gang. Dit
overleg zal op korte termijn resultaat moeten hebben
zodat het onderzoek uitgevoerd kan worden.
Als landbouw hebben wij daar veel belang bij, en gezien
de konklusies uit het rapport hebben wij daar ook recht
op. Meer inzicht over de toekomstige waterhuishouding
in Zuid West Nederland is overigens niet alleen een be
lang van de landbouw.
Tot slot nog een opmerking aan het adres van Zeeuws
Vlaanderen. Dat Zeeuws Vlaanderen niet bij dit onder
zoek betrokken is geweest komt voort uit het feit dat de
Westerschelde nooit in diskussie is geweest over zoet of
zout.
Vanuit de Z.L.M. gezien willen wij de fruittelers die aan
herinplant denken er op wijzen dat zij dit voornemen in
elk geval bij de D.B.H. aan moeten melden. Dat is de
enige zekerheid om eventueel in aanmerking te komen
voor rentesubsidie. Ik ga daarbij dan wel voorbij aan de
situatie waarin de fruitteelt op dit moment verkeert. Een
situatie waarbij met de prijzen die nu gemaakt worden, de
arbeid praktisch niet betaald wordt.
Het is duidelijk dat de konkurrentie hard is.
Alleen met een goed produkt zal het mogelijk zijn deze
konkurrentie aan te kunnen. En daar hoort dan ongetwij
feld vernieuwing van de aanplant bij. Wij blijven er op
vertrouwen dat de goede bedrijven ook in de toekomst
mogelijkheden zullen hebben Of de rentesubsidie en hoe
deze eventueel zal gaan werken is nog erg onduidelijk.
Als de huidige regeling afgestemd wordt op de fruitteelt
komen er wel nadelen aan de orde voor deze sektor.
Ik denk daarbij aan een aftrek van 25% van het geleende
bedrag in het kader van de W I R. Het is toch wel bijzon
der onbillijk dat een fruitteler slechts 7% W I R. krijgt en
toch met 25% aftrek bij de berekening van de rentesub
sidie te maken krijgt. De fruitteler krijgt dus evenveel
aftrek dan iemand die nieuwe gebouwen sticht en daar
voor 23% WIR. krijgt (in 1980 18%).
Wij vragen ons verder af of er ook 25% wordt afgetrok
ken van de lening die opgenomen kan worden voor de
opkweek van de aanplant. Voor de gemaakte kosten van
de aanplant zal waarschijnlijk geen W.I.R. premie van
toepassing zijn.
Wij zien met belangstelling de voorstellen van de des
kundigen van het Ministerie van Landbouw tegemoet.
Rentesubsidie voor de fruitteelt zal naar onze mening een
zeer beperkt hulpmiddel zijn voor die fruittelers die van
plan zijn een gedeelte van hun boomgaard te vernieu
wen.
Wanneer U plannen hebt tot herinplant, doet U er in elk
geval verstandig aan dit bij de D.B.H. aan te melden. U
voorkomt daarmee dat U later niet in aanmerking komt
voor rentesubsidie op grond van het feit dat U begonnen
bent met de uitvoering voordat U hebt aangevraagd.
Alleen dat al is een keiharde voorwaarde waarop de aan
vrage afgewezen zal worden.
1