Zoetwatertekort kost Zeeuwse landbouw
500f— per ha
u it het rapport*van de werkgroep
trekt het Landbouwschap o.a. de
conclusie dat de grote nadelen van
het ontbreken van zoet water op
Schouwen-Duiveland het beste zijn
op te heffen door het realiseren van
een zoet Grevelingenmeer. Van een
dergelijk zoet meer zullen Goeree-
Overflakkee en Brabant ook in be
langrijke mate kunnen profiteren.
Voor Brabant kan dit water derhalve
voor landbouwkundige doeleinden
tevens dienen ter aanvulling van de
enorme hoeveelheden grondwater
die in deze provincie worden ont
trokken.
E en werkgroep van het Landbouwschap heeft onderzoek gedaan naar de behoefte van de landbouw aan
zoet water. Deze werkgroep heeft een gedeelte van de veelomvattende zoetwaterproblematiek onderzocht
en doet de aanbeveling dat nog verder onderzoek zal plaats hebben.
D,
D e Werkgroep bestaat uit leden en
adviserende leden namens het
Landbouwschap, de Rijks- en Pro
vinciale Waterstaat, de Waterschap
pen, de Landinrichtingsdienst, de
dienst Bedrijfsontwikkeling, het In
stituut voor Cultuurtechniek en Wa
terhuishouding, de Commissie Wa
terbeheersing en Ontzilting en de
Water Maatschappij Zuid-West-Ne
derland (W.M.Z.).
I n het rapport van de Werkgroep
zoetwatervoorziening Z.W. Neder
land wordt uitvoerig ingegaan op de
invloed die het tekort aan zoet water
in jaren met een verschillende
droogtegraad op de opbrengsten van
D.
R,
I n het rapport is de werkgroep uit
gegaan van het huidige bouwplan.
Bij een optimale vochtvoorziening
mag worden verwacht dat ook ande
re en meer intensieve gewassen ge
teeld kunnen gaan worden, waarbij
vooral in de richting van de tuin
bouw gedacht moet worden. Naar
verwachting zal de vraag naar zoet
watervoorzieningen dan toenemen
tot de helft van de oppervlakte cul
tuurgrond in de betreffende gebie
den. De genoemde financiële voor
delen zullen dan nog aanzienlijk
toenemen, vooral ook omdat vol
doende zoet water een gunstige in
vloed uitoefent op de kwaliteit van
de produkten.
Technieken voor aanvulling vochttekort
Samenstelling
Droge provincie
Opbrengsten tot
50% lager
Miljoenen
guldens
opbrengstderving
Hoe veelheden
Ruim 28.000 ha.
te droog
Uitkomst
onderzoek
werkgroep
landbouwschap
Huidig bouwplan
Grevelingen zoet
De werkgroep becijfert grote nadelen voor de landbouw als gevolg van het ontbreken van zoet water in
bepaalde delen van Zeeland. Uit het rapport van de werkgroep trekt het Landbouwschap de conclusie dat
het zoet worden van het Grevelingenmeer van groot belang is voor het wegnemen van deze nadelen. Over
de keuze zoet/zout moet door de regering nog een beslissing worden genomen.
oor de Gewestelijke Raad voor
Zeeland van het Landbouwschap is
in 1978 een werkgroep ingesteld on
der voorzitterschap van de heer
A.J.G. Doeleman met als taak de
bestudering van de zoetwatervoor
ziening van de landbouw in het
zuid-westen.
De aanleiding hiervoor was meer
voudig. Ten eerste is door de beslis
sing van de regering over de Ooster-
schelde een toekomstig zoet "Zeeuws
Meer" verloren gegaan, waardoor
een groot deel van het Zeeuwse
landbouwgebied niet rechtstreeks
van zoet water kan worden voorzien.
Ten tweede zal in het begin van de
'80-er jaren een beslissing genomen
worden of het Grevelingenmeer nu
zoet of zout zal worden. Indertijd is
door Prof. Dr. C. van den Berg in een
publicatie reeds gewezen op de
voordelen die een zoet Grevelingen-
bekken voor de landbouw kan heb
ben.
Ten derde zal door de wijziging in de
plannen een zoet randmeer (het
Zoommeer) ontstaan op de grens
tussen Brabant en Zeeland. In beide
provincies zal de landbouw kunnen
gaan profiteren van het zoete water
uit dit meer.
door de gewassen een lagere op
brengst hebben.
oor het gebied dat door de werk-
groep onderzocht is kan de meerop
brengst gemiddeld ruim 26 miljoen
guldens per jaar bedragen. Wanneer
hiervan de kosten van beregening en
dergelijke af zijn resteert een bedrag
van bijna 15 miljoen gulden per
jaar, d.w.z. 500,— per ha.
Beregening in de tuinbouw nu slechts beperkt mogelijk.
oor enkele delen van het gebied
(Schouwen-Duiveland, Tholen en
St. Philipsland en OostZuid-Beve-
land) zijn door de werkgroep bere
keningen uitgevoerd voor de bepa
ling van de benodigde hoeveelheid
zoet water. Dit water is hoofdzakelijk
e werkgroep heeft zich in eerste
instantie bezig gehouden met het
deel van Zeeland ten noorden van de
Westerschelde. Zeeland is in verge
lijking met de rest van Nederland
klimatologisch gesproken een droge
provincie. Er valt tijdens het groei
seizoen in het voorjaar en de zomer
minder regen en de verdamping is
groter.
In een droog jaar als 1976 was voor
een gewas als aardappelen het tekort
aan neerslag ruim 350 mm. Ook in
een gemiddeld jaar treden tekorten
aan neerslag op. Bovendien is het
grondwater zout, waardoor het voor
de landbouw onbruikbaar is. Het
gebrek aan vocht heeft tot gevolg dat
de planten minder groeien, waar
Zal voor agrarisch Zeeland, deze droom
werkelijkheid kunnen worden?
de diverse gewassen heeft. Voor de
verschillende gronden zijn de op-
bremgsten van b.v. aardappelen ge
middeld ongeveer tussen de 5 en de
20% te laag door het gebrek aan zoet
water. In een jaar dat gemiddeld eens
in de 10 jaar voorkomt zijn deze te
korten nog groter n.l. tussen de 20%
en 50%. Dergelijke tekorten hebben
belangrijke financiële consequenties
voor de landbouw.
Vanzelfsprekend liggen deze bedra
gen voor een droog jaar, zoals dat
bijvoorbeeld eens in de tien jaar
voorkomt, veel hoger. In een derge
lijk jaar zijn deze bedragen resp. bij
na 79 miljoen en ruim 67 mil
joen gulden 2.400,— per ha).
De werkgroep heeft tevens onder
zocht hoe deze tekorten als gevolg
van het ontbreken van zoet water
over de verschillende delen van het
gebied zijn verdeeld.
De netto-bedragen zijn dan per jaar:
Gemiddeld
jaar
droogjaar
eens per 10
jaar
uim 28.000 ha. van het gebied ten
noorden van de Westerschelde zou
op basis van de verdeling van de ge
wassen volgens het huidige bouw
plan voor aanvullende vochtvoor-
ziening in aanmerking komen. Dit is
ongeveer 40% van het totale land
bouwareaal in dit gebied. Bij een
goede zoetwatervoorziening kunnen
de inkomsten van de landbouw in dit
gebied vele miljoenen guldens ge
middeld per jaar hoger worden. In
komsten die nu in dit deel van Zee
land gemist worden.
Schouwen-Duiveland
Tholen en St. Philipsland
Oost Zuid-Beveland
West Zuid-Beveland
Noord-Beveland, Walcheren
3,1 miljoen
2,6 miljoen
1,8 miljoen
14,9 miljoen
11,8 miljoen
8,0 miljoen
7,3 miljoen 33,5 miljoen
Deze bedragen illustreren overdui
delijk hoe groot het belang is dat de
landbouw heeft bij de beschikking
over voldoende zoet water.
nodig om het zoute water uit de slo
ten te spoelen en om de watertekor
ten van de gewassen aan te vullen.
Vooral in drogere perioden zijn grote
hoeveelheden nodig om in de be
hoefte te voorzien. In een normaal
jaar is ruim 26 miljoen kubieke meter
water nodig en in een droog jaar
ruim 72 miljoen kubieke meter zoet
water.
Tijdens de grote droogte van 1976, werd zelfs de B.B. ingeschakeld, om via
brandslangen, in sommige boomgaarden, het vochttekort te verminderen.
Druppelbevloeiing
Druppelbevloeiing vindt plaats uit 'n vaste installatie en is daardoor alleen mogelijk bij langjarige rijenteelten.
Dergelijke teelten komen alleen voor in de tuinbouw, bij de pit- en steenvruchten en het kleinfruit. Ze omvatten
ca. 50% van het tuinbouwareaal, d.w.z. ca. 3.900 ha. De jaarkosten per ha voor een druppelbevloeiingsinstallatie
liggen hoger dan die van een beregeningsinstallatie, de arbeidskosten lager. Het waterverbruik bij druppelbe
vloeiing is ca. 20% lager dan bij beregening. In deze nota wordt er vanuit gegaan dat geen verschil tussen
beregening en druppelbevloeiing behoeft te worden gemaakt.
Infiltratie
Infiltratie vanuit hoge slootwaterstanden kan, eventueel met behulp van drainbuizen, een lager gelegen
grondwaterpeil aangevuld worden. Een goede infiltratie kan alleen verkregen worden in goed doorlatende
grond op vrij vlakke percelen. De gronden in Zeeland voldoen in het algemeen niet aan deze voorwaarde. Er
vanuit gaande dat wel enigszins aan deze voorwaarde wordt voldaan, dan is voor een goed infiltratiesysteem een
investering nodig van ca. 20 drainreeksen per ha. op een onderlinge afstand van 5 meter, dit is 2.000 m drainbuis
per ha 2,50 per m\ ofwel 5.000,— per ha.
Deze investering moet voor alle ha. plaatsvinden, ook op die waarop in een bepaald jaar gewassen geteeld
worden die niet onder vochttekorten te lijden hebben, of waarvoor aanvullingen van de vochttekorten slechts
tot geringe - financiële - meeropbrengsten leiden.
Het waterverbruik zal, bij een goede aanvulling van het vochttekort minstens in de zelfde orde van grootte zijn
als bij andere systemen, of hoger ten gevolge van een grotere wegsijpeling naar het grondwater.
Beregening
Beregening is mogelijk als het water nabij het te beregenen gewas beschikbaar is. Het beregenen kost, mits het
water gratis vanuit het waterlopenstelsel betrokken kan worden, in goede bedrijfsstructurele omstandigheden
ca. 400,— per te beregenen ha.
13