KORTE WENKEN
"Ouderwetse" suikergehaltes
geregistreerd
Sterke uitbreiding pootaardappeien
Export konsumptieaardappelen komt
langzaam op gang
Kriel kan problemen geven.
Natuur maakt goed wat ze
verprutste!
Gele-roestbericht 1979
C.A.R.-Zevenbergen
AKKERBOUW
VEEHOUDERIJ
De veld werkzaamheden op Walcheren hadden in de periode
eind september - begin oktober een vlot verloop. Ruim van de
aardappelen zijn gerooid, er zijn al wat percelen uien geruimd
en een begin gemaakt met de oogst van de snijmais. Verder zijn
vrijwel alle bruine bonen gedorsen. Ook voor het rooien van de
suikerbieten is er in ons gebied een goede belangstelling. In de
avond van 4 oktober maakte een zware onweersbui abrupt een
einde aan de werkzaamheden. De neerslaghoeveelheid bedroeg
in de omgeving van Vlissingen ongeveer 52 mm maar was in
andere gedeelten van Walcheren aanmerkelijk minder. Zo zien
we dat er in een tijd van enkele uren meer neerslag valt dan in de
gehele voorgaande maand september. Wij registreerden voor
deze maand 32,5 mm. Wanneer er droge weersomstandigheden
op volgen, is de regenhoeveelheid niets teveel. De grond was erg
droog en kon nogal wat hebben. Voor de komende werkzaam
heden zoals zaailand ploegen en aardappelen rooien zal het
alleen naar gunstig zijn. Voordien was het rooien van sommige
percelen aardappelen toch maar een griezelige zaak, gezien de
kans op beschadiging. In de praktijk blijkt dat de laatgepootte
aardappelen in doorsnee een iets betere opbrengst en sortering
geven dan de vroeggepootte, zeker t.a.v. die percelen waarvan
het loof al vrij vroeg slijtage vertoonde. Ook nu weer een bewijs
dat we bij het poten van de aardappelen méér naar de hoeda
nigheid en bewerkbaarheid van de grond dan naar de kalender
moeten kijken, 't Mag altijd half mei worden, dat bewijst
oogstjaar 1979, maar ook diverse voorgaande oogstjaren. Met
het oogsten van de snijmais is men nog rijkelijk vroeg begonnen,
gezien het stadium van afrijping. Toch blijkt wel dat tijdens het
mooie herfstweer de afrijping vrij snel verloopt. De oppervlakte
neemt in ons gebied nog steeds toe. Er ligt ongeveer 13% meer
snijmais in Walcheren dan vorig jaar. Wanneer het oogsten
onder gunstige omstandigheden kan plaatsvinden is dit ook een
goede zaak o.m. met het oog op het behoud van een goede
structuur van de grond.
Bij de bietenoogst zijn er gunstige en minder gunstige berichten.
De kg-opbrengst per ha valt meestal niet mee. Er zijn percelen
die de 40 ton niet halen. We menen echter dat veel vroegge-
rooide percelen niet de beste zijn. De latere percelen zullen
zeker het gebiedsgemiddelde aanzienlijk optrekken. Verder
vernemen we goede berichten wat het gehalte betreft. Er zijn
uitschieters tot tegen de 19% suiker. Dat zijn de "ouderwetse"
gehaltes aldus een collega.
Met de inzaai van de wintertarwe zal nu wel worden begonnen.
De tijd en omstandigheden zijn nu giunstig. De indruk bestaat
dat er ieder jaar toch nogal wat schade aan de bovenkomende
tarweplantjes wordt aangericht door zogenaamde naakte vlok
jes. Dit zijn kleine slakjes, ter grootte van een luciferkop maar de
schade kan zeer aanzienlijk zijn. Toch wel iets om meer aan
dacht aan te besteden, dan tot op heden in de praktijk is gedaan.
Ook voor de groenbemestingsgewassenwas de regen zeer wel
kom. Hopelijk komt er nog wat meer ontwikkeling in deze
gewassen. In sommige gevallen is de stand toch wel teleurstel
lend. Vooral op vroege stoppels zijn er echter ook zeer goede
ontwikkelde gewassen. Volg deze teelten ook in uw omgeving en
kijk niet alleen naar de bovengrondse ontwikkeling. Ook de
beworteling is belangrijk.
PRODUKTSCHAP VOOR AARDAPPELEN
Sinds 1970/74 is in Nederland het areaal pootaardappeien met
bijna 60% omhooggegaan.
In 1970/74 was het areaal pootaardappeien gemiddeld 20.000 ha,
welk areaal geleidelijk steeg tot 25.600 ha in 1976, 30.800 ha in
1978 en 31.900 ha in 1979 betrekking hebbende op N.A.K. poot-
goed.
In die periode daalde het areaal konsumptieaardappelen van ge
middeld 65.800 ha in 1970/74 tot 64.600 ha in 1979 (-2%).
Overigens is het areaal konsumptieaardappelen met 64.600 ha
toch nog ongeveer 4300 ha of 7% gestegen.
De oppervlakte industrieaardappelen daalde met 1% tot 68.600
ha.
Gunstige groeiomstandigheden
In augustus en ook nog in september zijn de groeiomstandighe
den gunstig geweest, zodat de verhouding tussen kleine en grote
knollen vrijwel normaal is.
Voor de pootaardappeien is de oogst evenwel aan de fijne kant,
in tegenstelling tot vorig jaar.
Export komt op gang
In juli en augustus werden van de oogst 1979 ongeveer 19.000
ton uitgevoerd, waarvan 12.500 ton naar Duitsland. Vorig jaar
waren deze cijfers respektievelijk 14.000 ton en 7400 ton.
Inbegrepen is hierbij de uitvoer van fabrieksaardappelen voor
de Duitse zetmeelindustrie.
De laatste weken is het exporttempo omhoog gegaan van 8000
ton in de laatste week van augustus tot 10.000 ton en 14.000 ton
6
Het mooie weer van september zette zich ook in het begin van
Oktober (tot nu toe) voort. Ondanks het enigszins en plaatselijk
ongunstige weer - het was n.l. in vele opzichten te droog om te
zaaien - zijn de oogst werkzaam heden op Schouwen-Duiveland
momenteel toch nog wel gevorderd. Dit geldt m.n. t.a.v. aard
appelen en suikerbieten, hoewel de grondsoort een bepalende
faktor was. De omstandigheden, waaronder aardappelen ge
zaaid werden, waren niet altijd even gunstig. Zoals reeds gezegd,
het was plaatselijk nog al te droog, maar ja, de tijd van het jaar
was aanleiding, dat uitstel moeilijk werd. Het rooien van aard
appelen in te droge omstandigheden zal zijn gevolgen nog wel
nalaten. Nu reeds kunnen we vaststellen, dat er al beschadiging
door de harde kluiten voorkomt. Vooral op de zwaardere gron
den is de kwaliteit van dit product soms behoorlijk achteruitge
zet. Momenteel is de situatie t.a.v. het rooien vrij wat verbeterd.
Vorige week kregen we op een nacht de reeds lang verwachte
regen. De hoeveelheden neerslag varieerden nog al. In het
Oosten zo'n 10-20 mm in het Westen 40-50 mm. Kluiten zullen
nu wel geen problemen meer geven. Op veel percelen waar de
aardappelen gerooid zijn, is te zien, dat er dit jaar nog al extra
veel kriel is achtergebleven. Dit kriel kan een volgend jaar
problemen geven. Het is een goede zaak om eens te laten zien
dat dit euvel bij het aardappelen rooien goeddeels verholpen
kan worden. 16 Oct. a.s. is er een demonstratie aardappelrooien-
loofklappen en krielkneuzen op een perceel aan de Heuvelsweg
van en door de gebr. Viergever.
Van de zaaiuien staan nog verschillende percelen preigroen, ook
liggen er percelen preigroen in het zwad. Droging zal wel pro
blemen geven. Met het oog op kwaliteit zal het wel nodig zijn
versnelde droging toe te passen met gebruikmaking van ver
warmde buitenlucht.
Ook de suikerbietenoogst verloopt nu gunstiger. Over het alge
neen zal de neerslag niet veel invloed hebben op hergroei van de
suikerbieten. Sommige percelen groeien en normaal gesproken
zal dit wel enige (ongunstige) invloed hebben op het suikerge
halte.
Tot nu toe zijn de uitslagen van het suikergehalte niet ongunstig
dit in tegenstelling tot de kg-opbrengsten.
Het zaaivoorploegen verloopt nu na de regen ook gunstiger. Het
mooie weer veroorzaakt op verschillende bedrijven een vroege
wintqrtarwezaai. Grofkruimelig is ideaal voor het wintertarwe-
zaaibed. Hierop is het mogelijk ondiep te zaaien, zodat de tarwe
een krachtig wortelstelsel kan vormen en daardoor goed bestand
is tegen het optreden van kiemschimmels en aantasting door
vaatziekten. Tarwe met goed wortelstelsel is beter tegen vorst
bestand en herstelt zich in het voorjaar gemakkelijker. Vergeet
bij de wintertarwezaai de onkruidbestrijding niet.
We zijn met de werkzaamheden in de Westhoek nog niet voor,
maar wel zijn we bij. We mogen de hemel echt wel danken voor
al het mooie weer, dat we hebben gekregen. We moeten er niet
aan denken, wat er van terecht gekomen zou zijn wanneer, dat
niet het geval geweest zou zijn.
De aardappelen zijn gerooid onder omstandigheden bijna het
ideaal benaderd. De capaciteit van de rooimachines lag dan ook
hoog. Wanneer we dit schrijven zijn de meeste aardappelen wel
gerooid. Nog enkele late percelen zijn nog niet voldoende af
gestorven om te rooien. Niemand zal mij tegenspreken, wanneer
ik zeg dat het aardappelenrooien gebeurd is op een tijd, die in
wezen 14 dagen te laat is. Zo zien we maar weer eens, dat de
natuur meestal weer goedmaakt, wat ze heeft verprutst. Alle
aandacht wordt nu geconcentreerd op de bieten, 't ploegen en 't
tarwezaaien. Er iè hier en daar reeds tarwe gezaaid wanneer de
omstandigheden het toelaten zal er weer heel wat tarwe worden
gezaaid. Arminda en Okapi zullen een flink deel van het areaal
gaan beslaan. Een spreiding in ons tarweareaal is vast en zeker
een goede zaak i.v.m. de ziekten, die 's zomers toch een bedrei
ging vormen, wanneer we alles op één kaart zetten.
Ploegen is er nog weinig gebeurd. Nu moeten we wel zeggen, dat
juist dit werk geen piek in onze werkzaamheden op de bedrijven
teweeg brengt. Toch is onder gunstige omstandigheden ploegen
een goede voorbereiding voor volgend jaar. Te licht denken we
in de eerste en de tweede week van september.
In de periode van 27 augustus t/m 15 september werden 32.000
ton aardappelen uitgevoerd, waarvan 20.300 ton naar Duitsland
en 4900 ton naar andere EG landen, waarvan 600 ton naar
Engeland.
Naar derde landen in Europa gingen 1500 ton en naar Amerika,
Azië en Afrika 5300 ton.
Aardappelkonsumptieprodukten
In 1978 werden 602.000 ton aardappelen verwerkt tot kon-
sumptieprodukten vergeleken met 560.000 ton in 1977.
Dit jaar werden tot en met augustus 406.000 ton verwerkt. Al
gemeen wordt een voortzetting van de stijging ten opzichte van
vorig jaar verwacht. De export van konsumptieprodukten blijft
zich gunstig ontwikkelen. Ook de import wordt van meer bete
kenis.
Aardappelteelt in de Gemeenschap
In de Europese Gemeenschap is het areaal aardappelen volgens
voorlopige becijferingen met 3'A% gedaald tot 1.252.000 ha.
In Duitsland is de inkrimping het grootst, namelijk 10%.
De inventarisatie is dit jaar anders opgezet, in die zin dat be
drijven met een beteelde oppervlakte tot 1 ha, buiten beschou
wing zijn gebleven. Dat leverde een eindresultaat op van
277.000 ha, maar wil men het cijfer vergelijkbaar maken ten
opzichte van dat van vorig jaar, dan dient het areaal verhoogd
met 15% tot ongeveer 320.000 ha, of 35.000 minder dan vorig
jaar. In Engeland daalde het areaal met 4,7% tot 203.000 ha, in
Frankrijk met 2,6% tot 268.000 ha, in België was er een stijging
met 4,4% tot 48.000 ha, in Ierland met 2,5% tot 42.000 ha, terwijl
voor Denemarken en Italië onveranderde cijfers werden ge
meld, te weten 34.000 ha en 172.000 ha. Deze cijfers zijn,evenwel
(zeer) voorlopig.
Algemeen wordt verwacht dat de ha-opbrengsten wat lager
zullen zijn dan in 1978. vdw
TARWETELERS:
Gele roest is voor de tarweteelt in 1979 van zeer geringe beteke
nis geweest. Het Nederlands GraanCentrum zal dit jaar dan ook
geen nieuw Gele-roestbericht uitgeven.
Bij het vaststellen van de rassenkeuze voor tarwe kan voor het
vaststellen van de vatbaarheid der rassen voor de bestaande gele
roest-fysio's gebruik gemaakt worden van het Gele-roestbericht
van 1978 (nr. 21). Als aanvulling dient wel melding te worden
gemaakt van het nieuwe fysio 234 E 139, dat de resistentie van
het ras Donata in 1978 heeft doorbroken.
Naast Donata zijn ook de rassen Lely en Clement zeer vatbaar
voor dit fysio.
Stichting Nederlands Graan-Centrum.
nog wel eens van het ploegwerk. Wanneer we niets anders meer
kunnen doen, dan gaan we maar ploegen.
Intussen moeten we ons wel realiseren, dat het half oktober is.
Wanneer het Weer omdraait dan zitten we midden in de herfst.
Aan de natuur is het ook al goed te zien. De bladeren vallen van
de bomen en wanneer we nu door de polders kijken is het alles
veel kaler geworden. De donkere tinten gaan weer domineren.
Voor we het weten zitten we weer in de winter. Maar eer het
zover is, moet er op de boerderij nog heel wat gebeuren en het is
zaak het goede weer goed te benutten.
WINTERTARWE BEVRIEST ZOMAAR NIET. Mees
tal is wateroverlast de oorzaak van het uitwinteren van de
tarweplanten. Nog zelden is een perceel helemaal verloren
gegaan. Meestal zijn het slechts plekken waar de schade
optreedt. Ofschoon iedere boer wel weet waar de zwakke
plekken in zijn percelen zittenwacht hij meestal maar
rustig af.
BETER DAN AFWACHTEN is het om op dergelijke
percelen de ingesloten laagten te ontsluiten zodat overtollig
regenwater snel kan afvloeien. Dit kunt U eenvoudig doen.
Pak na het zaaien de ploeg en ploeg een greppel vanuit de
laagten naar de sloot. Wacht niet af als U niet wilt modde
ren door water af te laten met een schop.
DUIST EN WINTERHALM zijn lastige onkruiden. Er
zijn gelukkig vele goede middelen om deze grasachtige on
kruiden in uw wintertarwe te bestrijden. In de meeste ge
vallen worden ook onkruiden als kamille en muur goed
meegenomen, maar kleefkruid blijft als regel over. Bij vroeg
zaaien, dient daarom nog een tweede bespuiting in de herfst
plaats te hebben net DNOC als kleefkruid aanwezig is.
DE MEESTE PERCELEN knolselderij zijn nog in volle
groei en het gewicht van de knollen kan in de komende
weken nog toenemen. Dit laatste geldt ook voor de kans op
nachtvorst. Knolselderij is erg vorstgevoelig en de teler
neemt vaak te grote risiko's door de oogst steeds maar uit te
stellen. Werk zelf niet mee aan 't bevriezen van uw inkomen.
BLADRAMMENAS OF SI LETTA mag geen kiemkr-
achtig zaad gaan vormen als stoppelgewas. Zodra de zaden
in de houwen komen, moet U-het gewas onderploegen. Een
grote massa geeft vaak moeilijkheden bij het onderploegen.
Vooraf bewerken met een schijvenegge, loofklapper of
hakselaar bezordert het goede ploegwerk, maar ook de ver
tering van de groenbemester.
UITKIJKEN EN DAGEN TELLEN is noodzakelijk om
te weten te komen of er voldoende ruwvoer aanwezig is voor
de gehele stalperiode. Het aantal stuks grootvee x het aantal
staldagen x 9 kg dr.st. per dag geeft U een globale indruk
t.a.v. het benodigde ruwvoer. Hebt U onvoldoende ruwvoer
dan kunt U nu waarschijnlijk nog het voordeligst bijkopen.
Onderhoudsvoer verstrekken, in de vorm van krachtvoer, is
bij deze prijzen zeker te duur.
EEN SLEUFSILO BOUWEN, vraagt een ekstra investe
ring tegenover op de grond kuilen. U verwacht deze kosten
terug te krijgen door gemakkelijker werken bij inkuilen en
minder voerverliezen. Deze mogelijkheid is zeker aanwezig,
nits U voldoende aandacht besteed aan opvulling van de
kanten en het aandrukken van de mais. Zorg altijd dat de
bezakte nais hoger is dan de zijmuren van de sleufsilo. Het
regenwater moet over de silowand naar buiten kunnen af
vloeien.
WACHT NIET LANGER wanneer U kweek wilt bestrij
den op percelen waar volgend jaar mais wordt geteeld. Is uw
land vrij en er komt kweek voor, laat dan zo gauw mogelijk
spuiten. Voor een goede bestrijding moet 50-75 kg TC A of
50-75 l chloralhydraat worden gebruikt. Vooraf de grond
bewerken en hierna direkt spuiten, geeft het beste resultaat.
De uiterste datun is 1 november. Later spuiten, geeft grote
kans op schade aan de maisplanten.