Fokschapenkeuring Limburg-Brabant
V
D e te verwachten toetreding van Griekenland, Spanje en
Portugal tot de EEG opent nieuwe mogelijkheden tot intensi
vering van het handelsverkeer. Met name de toetreding van
Spanje kan - naast problemen in de tuinbouw - toch ook be
paalde perspektieven in andere sektoren bieden. In dit verband
dient met name aan zuivelprodukten en vlees te worden ge
dacht. Voorts kan worden verwacht dat een aantal Oost-Aziati
sche en Zuid-Amerikaanse landen - die thans nog een betrek
kelijk geringe koopkracht bezitten - in de komende jaren een
sterke groei zullen doormaken. Nieuwe mogelijkheden voor de
afzet van onze produkten kunnen hierdoor wellicht ontstaan.
Mogelijkheden zijn er ook als de agrarische sektor, meer dan tot
nu toe, zou willen inspelen op de verwachtingen van de konsu-
ment.
D e leden van het Schapenstamboek voor Limburg en
Noord-Brabant houden ieder jaar op de laatste vrijdag in
augustus hun fokschapenkeuring. Hierdoor stonden op 31
augustus de Brabanthallen in Den Bosch weer in het teken
van de schapenfokkerij. Dit jaar werden voor deze keuring
1200 schapen ingeschreven, een aantal dat in dit fokgebied
nog niet werd behaald. De helft van dit aantal werd ge
vormd door de rammen en ramlammeren, respektievelijk
200 en 400 stuks. De vrouwelijke dieren waren vertegen
woordigd met 350 ooien van llA jaar en ouder, terwijl het
aantal van 1200 werd volgemaakt door ruim 250 ooilam
meren, de fokooien van de toekomst.
H
Agrarisch bedrijfsleven heeft sterke troeven om haar
positie te handhaven
M et haar marktgericht denken en handelen, een hoge
efficiency en sterke aandacht voor de kwaliteit van de
produkten heeft ons agrarisch bedrijfsleven sterke troeven
zich te handhaven in een markt waar de konkurrentie
steeds harder wordt. Indien aan deze faktoren blijvend
voldoende aandacht wordt geschonken, kan de agribusi
ness ook nu nog de toekomst met goede perspektieven
tegemoet gaan.
De keuringen
De Kampioenschappen
ing. J. Engels,
Aardappelexport in september
Behalve in kwantitatief opzicht is "Den Bosch" ook in
kwaliteit goed meegegroeid. Hierdoor is deze keuring voor
veel schapenhouders een trekpleister geworden en ook nu
weer bezochten honderden belangstellenden uit binnen- en
buitenland dit gebeuren.
Ooi- en ramlammeren
L ierbij moet worden opgemerkt, dat het grote aantal de ge
middelde kwaliteit wel eens wat drukt. Het verschil in kwaliteit
van de hoogste en laagst geplaatste dieren is in sommige ru
brieken groot. Voor de show is dit niet mooi, maar het heeft wel
een goede voorlichtende waarde. Een vergelijking van de dieren
aan de kop met die uit het ondereind leert menigeen welk type
lammeren gewenst wordt. Voorbeelden van het gewenste type
kwamen vooral voor bij de 2- en 3-tallen ooilammeren van een
vaderdier. Ze werden ingezonden door o.a! Cleiren, van Loon,
Sluisveld, van Wijk/de Graaff, v.d. Broek, Martens en Sijben.
Doch ook enkelingen ooilammeren, zoals die van Kemmere,
v.d. Goor, en van Beek en bij de ooien met ooilammeren o.a. die
van Vaessen, Sijben en Martens vertoonden het gewenste type,
ruim bespierd met goede vachten. Bij de ramlammeren is de
basis breed genoeg om een voldoend groot aantal goede fok-
rammen te mogen verwachten. Bij de 1- en 2-tallen was bij de
ramlammeren ingezonden door o.a. Peppelmans, Dirkx, Kem
mere, Jenneskens, Bouwmans, Buys, van Loon, Peeters en
Vaessen het gezochte type ruimschoots aanwezig. Bij de 3-tallen
van een vader leverden Borstlap, Buys, van Loon, Martens en
Sijben de klasse dieren, ruim bespierd en met goed formaat. De
kopnummers uit alle rubrieken ramlammeren werden op het
eind van de keuringsdag in de ring gebracht voor de selektie van
de 10 beste. Hiervoor kwamen er 40 in aanmerking. Hiervan
bleven over de nummers 57,90, 101 en 74, vier fokprodukten uit
de stal Martens, Elshout, waarvan de eerste drie ram 6786 tot
vader hebben. De volgende drie met de nummers 1957, 1964 en
1978 zijn nakomelingen van ram 6763 en zijn gefokt door van
Wijk/de Graaff uit Wijk en Aalburg. Het tiental werd volge
maakt door 8680, 8716 en 8717 een drietal, afkomstig uit de
fokkerij van Loon te Del wijnen, waarvan de laatste twee ram
3792 tot vader hebben.
Het waren 10 beste ramlammeren van goed type, met goede
vachten en redelijk korrekt beenwerk. Bij de selektie van de 10
besten kwam duidelijk uit dat bepaalde vaderdieren de unifor
miteit van het type in gunstige zin beïnvloeden.
1 '/2-jarige en oudere ooien
B ij de ooien met lammeren, maar ook bij de groepjes van 2, 3
en 4 stuks, is behalve het type van de dieren onderling, ook de
uniformiteit van de gehele groep punt van beoordeling. De
ooien met lammeren of andere gelamde ooien, die de lammeren
vaak lang hebben gezoogd, hebben wel eens wat minder kon-
ditie dan de dieren die geen lammeren hadden. Dat het type
daaronder niet hoeft te lijden was duidelijk te zien bij de oudere
ooien van Martens, Sijben, de Vries, v.d. Broek en Vaessen. De
l'/i-jarige ooien met lammeren en ook de VA jarigen die hebben
gelamd, missen ten opzichte van de l'/i-jarigen die niet hebben
gelamd, wel eens wat in de ontwikkeling.
Vaessen en Honingh toonden evenwel goede l'/i-jarige ooien
met lammeren, die qua type en ontwikkeling best mee konden.
Hetzelfde gold voor een 3-tal ltë-jarige gelamde ooien van G.
Peeters, die met een eerste prijs werden gehonoreerd.
Veel goeds zagen we ook in de rubrieken 2-, 3- en 4-tallen
ltë-jarigen. Zelfs bij de tweede en derde prijzen, waar de uni
formiteit van de groep wel eens te wensen overliet, kwamen veel
ooien voor van goed gehalte.
De toppers van deze rubrieken waren een tweetal uiterst uni
forme, goed ontwikkelde ooien van Harry Janssen, bij de drie
tallen de kollekties van v.d. Broek, Martens, en Sijben, terwijl
het viertal van Cleiren wel de hoogste ogen gooide wat de
kwaliteit en de uniformiteit van de gehele groep betreft, gevolgd
door een viertal solide ooien van Martens.
G. Muskens blonk uit met een tweetal oudere ooien, bij de
3-tallen waren Cleiren en v. Wijk/de Graaff met hun dieren
koploper, terwijl het viertal van Martens, gevolgd door viertal
len van Vaessen en Buys, door het goede type en een goede
uniformiteit binnen de groepen, de top van de rubriek vormden.
Vele van de hier geprezen dieren vonden we terug in de groepen
eigengefokte volbloeden van 3, 4 en 5 stuks. Na het opstellen
van deze groepen bleek, dat de Brabantse en de Limburgse
schapenfokkers niet hebben stilgezeten. Imponerend in deze
rubrieken waren het drietal van den Uyl en de viertallen van
Moonen en v. Loon. Bij het beoordelen van de vijftallen had de
jury de handen vol. Aan acht van de negen inzendingen werd
een eerste prijs toegekend. Cleiren uit Ossendrecht voerde met
een 5-tal 1 'A-jarige ooien, zeer typische dieren met fijne vachten
van indrukwekkende kwaliteit, de top aan.
De rammen
erdeeld over 17 rubrieken werden 195 rammen van VA jaar
en ouder in de katalogus opgenomen. Hiervan waren er 128
gefokt in het werkgebied van het Stamboek, waaronder twee
rammen met bekende vererving.
In de rubrieken rammen, geboren 1976 en vroeger, voerden
dieren van goede klasse de rubrieken aan. De eigenaars zijn
14
Geluk en de Gebr. Visschers. Vergelijken we deze rubrieken
met de jongere dieren, dan is in het type toch al een zeker
generatie-interval op te merken.
De rubrieken 2'^-jarigen, in totaal 38 stuks, werden door de jury
met goed tot zeer goed gewaardeerd. De besten uit deze rubrie
ken behoren toe aan Zantboer/v. Vlimmeren, C.v. Bergen en P.
Fijten.
Verdeeld in ll rubrieken, waren de ltë-jarigen met 132 stuks,
ruim vertegenwoordigd. In enkele rubrieken was het ondereind
wel eens wat lang. Als echter in aanmerking wordt genomen dat
de jury het gemiddelde gehalte van de l'/^-jarigen met ruim
voldoende beoordeelde, dan is het op de been brengen van zo'n
groot aantal bewonderenswaardig.
Het goede tot zeer goede gehalte van zowel de mannelijke
als de vrouwelijke dieren, was waarborg voor een span
nende kampioenskeuring.
De ooien
B ij de l '/2-jarige ooien moest de jury kiezen uit 34 dieren. Na
een moeilijke afvalrace werd nr. 4565, een luxe ooi met fraaie
kop, ruim bespierd en met een beste vacht van Ludo Cleire -
Ossendrecht, kampioene. Reserve werd de zeer typische, best
bespierde ooi 4025, die eveneens een beste vacht had. Eigenaar
is Martens - Elshout. Bij de oudere ooien was de keuze evenmin
gemakkelijk. De twee besten waren tenslotte de 2'/4-jarige ooi
22197 van Jo Vaessen, die vanwege haar goede evenredigheid,
fraai type en beste bespiering, kampioene werd. Haar rivale was
ooi 19202 van Buys te Herpt, een eveneens goed typische ooi, die
in de evenredigheid van bouw net iets minder had te bieden.
De rammen
oor de kampioenschappen l!/>-jarige rammen kwamen 21
dieren in de ring. Na een spannende strijd viel de keuze tenslotte
op ram 4424, een harde ram van het moderne vleestype met
beste vacht. Hij is gefokt door P. Martens en thans het geza
menlijk bezit van de fokker en van v. Loon.
Ram 4551 van fokker/eigenaar J. Vaessen, werd reserve. Deze
ram kon wat korrekter zijn in zijn bovenlijn, maar deed overi
gens slechts weinig onder voor zijn voorganger.
Bij de kampioenschappen van de oudere rammen waren het
tenslotte de rammen Z 224 van Zantboer/v. Vlimmeren en ram
4187 van fokker/eigenaar Fijten, die alle rivalen achter zich
lieten. Het waren twee vrij diepe rammen met goed type, goed
bespierd en met beste vachten, waarvan de eerstgenoemde
vanwege de betere evenredigheid in zijn totale voorkomen het
kampioenschap kreeg toebedeeld.
Samenvattend kan worden gezegd, dat de Brabanders en de
Limburgers behalve een groot aantal dieren, zeer veel kwali-
teitsdieren tentoon wisten te stellen, waar onder het aantal in het
werkgebied van het Stamboek gefokte rammen opvallend groot
was.
De organisatoren mogen met plezier terugzien op de Fokscha
penkeuring 1979.
C.R.A. Roermond
Met deze woorden besloot de direkteur-generaal voor
Landbouw- en Voedselvoorziening, Ir. A. de Zeeuw, zijn
inleiding tijdens het symposium over "20 jaar Europese
landbouwpolitiek" op 5 oktober 1979 in de Schouwburg te
Deventer. Het symposium werd georganiseerd bij gele
genheid van het 60-jarige bestaan van Thomassen en
Drijver Verblifa N.V.
Onze agribusiness heeft goed geboerd bij 20 jaar Europese
landbouwpolitiek. Niet omdat het gemeenschappelijke beleid
ons op het lijf geschreven stond, maar vooral omdat het be
drijfsleven goed en handig heeft ingespeeld op de mogelijkhe
den die het EEG-beleid bood.
Het produktievolume van de hele primaire landbouwsektor
heeft zich in deze periode meer dan verdubbeld; dat van de
voedings- en genotmiddelenindustrie blijkt in dezelfde mate
gegroeid, met het accent op de verwerking van dierlijke pro
dukten en de mengvoederindustrie.
Een verdubbeling in twintig jaar tijds- d.w.z. ca. 3,5% per jaar -
betekent geen spektakulaire groei. De groei is echter over het
algemeen vrij stabiel geweest.
De voornaamste gevolgen van 20 jaar EEG zijn merkbaar in de
afzetstruktuur van agrarische produkten. De geleidelijke af
braak van de belemmeringen in het intra-handelsverkeer
opende nieuwe en grotere afzetmarkten voor. onze produkten.
In die periode wist de uitvoer zich meer dan te verzesvoudigen,
waardoor de nettobijdrage aan de betalingsbalans kon toene
men van 1,4 mld in 1958 tot 8,3 mld in 1978.
De totstandkoming van het EEG-landbouwbeleid heeft ook de
bestemming van de uitvoer ingrijpend gewijzigd. De EEG-
markten wonnen aan belang. Ruim drie-kwart van onze uitvoer
gaat thans naar de acht andere lidstaten, waarvan bijna de helft
naar onze oosterburen.
Uit de vergelijking tussen het heden en het verleden kan worden
gekonkludeerd dat de gevolgen van het gemeenschappelijke
landbouwbeleid voor onze agrarische sektor overwegend gun
stig zijn geweest. Bepaalde ontwikkelingen in de wereldekono-
mie en enkele sluimerende knelpunten in de EEG hebben ech
ter de laatste jaren de aktiviteiten in de agribusiness wat geremd.
Verzadigingsverschijnselen, mede ontstaan door de geringe be
volkingsgroei en vertraging van de inkomensgroei, brengen de
neiging naar voren tot protektionistische maatregelen in de
verschillende landen. De laatste jaren, aldus de direkteur-gene
raal, worden we daar al mee gekonfronteerd. Hij wees hierbij op
de enorme hoeveelheid tijd en arbeid die het Hof van Justitie te
Luxemburg besteed aan het oplossen van problemen tussen de
lidstaten, zoals de mcb's bij varkens, het importverbod van
aardappelen in het Verenigd Koninkrijk en de moeilijkheden in
de visserij.
Over het probleem van de overschotten, die met name voorko
men in de sektoren zuivel en suiker, zei ir. de Zeeuw, dat die ons
moeten doen bezinnen of het wel altijd juist is geweest wat we
gedaan hebben in de gemeenschappelijke landbouwpolitiek. De
overschotten, zeker als ze struktureel zijn, leggen een enorme
druk op de financiering van de Gemeenschap.
T oekomstperspektieven
Deze verwachtingen hebben betrekking op de produktiewijze,
de versheid van het produkt, de samenstelling, de onschade
lijkheid en een keuzemogelijkheid uit een breed assortiment.
Hierbij behoort eveneens het terugdringen van een overmatig of
niet noodzakelijk gebruik van hulpstoffen, zoals te veel mest
stoffen en veevoederadditieven, bestrijdings- en diergenees
middelen en additieven in de levensmiddelenindustrie.
Welzijnsaspekten in de veehouderij hebben eveneens toene
mende belangstelling.
De hieruit voortkomende prikkels voor landbouwer en agrari
sche industrie zullen volgens ir. de Zeeuw, zeer zeker een posi
tieve invloed hebben op het Nederlandse aandeel in de westerse
markt.
Volgens het Produktschap voor Aardappelen zijn in de maand
september 52.000 ton konsumptie- en industrieaardappelen
uitgevoerd. Hierdoor is de totale export van 1979 op 70.000 ton
gekomen.
Van de vorige oogsten is tot 1 oktober uitgevoerd oogst 1978
60.000 ton; oogst 1977 69.000 ton; oogst 1976 136.000 ton. oogst
1975 123.000 ton. De bestemmingen van de september uitvoer
zijn: West-Duitsland 34.000 ton; Italië 8.000 ton; Ver. Konink
rijk 1.000 ton; Rest-Europa 1.700 ton; Europa 44.700 ton; Azië
2.500 ton; Amerika 1.300 ton; Afrika 3.500 ton; Totaal 52.000
ton.
In de kalenderweek van 24 tot en met 29 september zijn 14.000
ton konsumptie- en industrieaardappelen uitgevoerd.
De invoer van konsumptie- en industrieaardappelen bedroeg in
de maand september 15.000 ton, waarvan 12.000 ton uit West-
Duitsland en 3.000 ton uit België.
Ram Z 224 van de komb. Zantboer/v. Vlimmeren werd kampioen
van de oudere rammen.
De groep van L. Cleiren Melsen te Ossendrecht werd la bij de
groepen eigengefokte volbloeden van 5 stuks.