WINTERTARWE
Wollige peenluis in karwij
RASSENBERICHT VOOR OOGST 1980
RASSENBESCHRIJVING
ADVIES
Brazilië zal 5 miljard dollar investeren in
met alkohol aangedreven wagens
AKKERBOUW INTERNATIONAAL
/V fgelopen winter met z'n langdurige voor de wintertarwe
ongunstige weersomstandigheden, heeft de waarde van een
goede wintervastheid aangetoond. Het is een gelukkige
omstandigheid dat de meest verbouwde tarwerassen een
goede wintervastheid hebben.
Hoewel de winterschade beperkt bleef was er dit voorjaar
wel een grote achterstand in groei en ontwikkeling: de
tarwe was nog klein en de uitstoeling moest nog plaats
vinden. Deze achterstand werd vrijwel niet ingehaald. De
afrijping zette in het algemeen snel in, maar stagneerde
daarna. Gele roest kwam in 1979 niet voor, meeldauw vrij
algemeen doch niet in sterke mate en bij het rijpen traden
soms vrij veel bruine roest en afrijpingsziekten op.
De opbrengsten waren dit jaar in het algemeen goed, maar
met een grote spreiding.
In het zuidwestelijk kleigebied zijn in 1979 5 proefvelden ge
oogst waarop een rassenvergelijking plaatsvond onder verschil
lende teeltmethoden.
I Normale N-gift op grond van grondonderzoek in profiel.
II Idem doch met bestrijding van de afrijpingsziekten.
III Normale N-gift 30 kg N/ha -I- CCC-bespuiting be
strijding van de afrijpingsziekten (op de proef te Westmaas
werd ook Bayleton aangewend).
De rassenproeven lagen op de volgende bedrijven:
Teeltwijzen I, II en III:
Proefboerderij Westmaas, Westmaas;
Proefboerderij Rusthoeve, Colijnsplaat.
Teeltwijzen II en III:
De heer P. Louwerse, Bleiswijk;
De heer A.J. v. Poortvliet, De Heen;
De heer H. Volleman de Paepe, Vogelwaarde.
Tabel 1. De korrelopbrengst in verhoudingsgetallen, gem. van 5
proeven.
Ras
Goed wintervast
Arminda
Okapi
Nautica
Anouska
Caribo
Manella
Clement
Normaal N
afrij pingsziek-
tenbestrijding
103
107
100
98
103
105
98
Vrij goed wintervast
Durin 94
Donata 95
Gemiddeld 99
Verhoogd N
CCC afrij pings-
ziektenbestrijding
105
108
99
99
107
110
101
97
97
101
Gem. Zuid
westen
1974/1979O
105
105
102
100
99
97
99
106
104
Gemiddelde 100 69,6 kg/are
1) gem. 1974/1979 is een voorlopige berekening
De bespuiting tegen afrijpingsziekten heeft ruim 400 kg meer
gegeven (vergelijking teeltwijze II t.o.v. I).
Het onderzoek naar de beste wintertarwerassen brengt elk jaar
weer veel drukte mee op de proefboerderijen.
GOED WINTERVAST
Arminda geeft hoge opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele
roest en vrij weinig voor bruine roest; is iets vatbaar voor meel
dauw en afrijpingsziekten. Door stevigheid en geringe bladrijk
dom zeer geschikt voor dekvrucht. Is gevoelig voor Dosanex en
Dicuran.
Okapi kan op alle gronden hoge opbrengsten geven. Is iets
vatbaar voor gele roest en nogal vatbaar voor bruine roest en
meeldauw, maar vrij weinig vatbaar voor afrijpingsziekten. Is
nogal gevoelig voor schot.
Nautica geeft goede opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele
roest. Is iets vatbaar voor meeldauw en afrijpingsziekten. nogal
vatbaar voor bruine roest. Is zeer gevoelig voor Dosanex en
Dicuran.
Anouska geeft goede opbrengsten. Is weinig vatbaar voor gele
roest, iets voor afrijpingsziekten en zeer vatbaar voor bruine
roest en meeldauw. Is zeer gevoelig voor Dosanex en Dicuran.
Caribo geeft op alle gronden goede opbrengsten. Is iets vatbaar
voor gele roest, vrij weinig voor afrijpingsziekten, nogal vatbaar
voor bruine roest en in het voorjaar zeer vatbaar voor meel
dauw. Is iets gevoelig voor schot.
Manella is een matig stevig, betrouwbaar ras dat in opbrengst
achterblijft bij jongere rassen. Is nogal vatbaar voor bruine
roest, meeldauw en afrijpingsziekten en iets vatbaar voor gele
roest. Is zeer gevoelig voor Dosanex en Dicuran.
Clement kan zeer goede opbrengsten geven. Is zeer vatbaar voor
gele roest en valt bij aantasting sterk in opbrengst terug. Is ook
zeer vatbaar voor bruine roest, meeldauw en afrijpingsziekten.
VRIJ GOED WINTERVAST
Durin geeft goede tot hoge opbrengsten. Is weinig vatbaar voor
gele roest en meeldauw en vrij weinig voor bruine roest en
afrijpingsziekten. Rijpt laat. Is iets schotgevoelig.
Donata geeft goede tot hoge opbrengsten. Is iets vatbaar voor
gele roest, meeldauw en bruine roest. Zeer vatbaar voor afrij
pingsziekten. Rijpt laat. Zeer gevoelig voor Dosanex en Dicu
ran.
K euze van een ras alléén op grond van het opbrengend ver
mogen wordt niet aanbevolen. In verband met ziekten (bijv. gele
roest) geeft de teelt van meerdere rassen op één bedrijf een
grotere zekerheid. Men moet echter rassen kiezen waarvan de
resistentie tegen gele roest berust op verschillende erfelijke
achtergronden. Zie de 54e Rassenlijst 1979, blz. 7. De moge
lijkheid van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen tegen
gele roest en meeldauw mag de keuze voor de rassen niet be
perken. Resistentie van ziekten tegen deze middelen moet zo
veel mogelijk worden voorkomen. Dat kan mede door rassen-
spreiding worden beïnvloed.
Het voorbije teeltjaar heeft geleerd dat gevoeligheid voor uit-
winteren een faktor is die wel degelijk mee moet tellen bij de
rassenkeuze.
Tabel 2.
Een aantal gegevens van vermelde rassen naar het ontwerp van de 55e Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1980. Een hoog cijfer
duidt op een goede eigenschap.
Resisteptie tegen:
Geschiktheid
Winter
Stro-
Stro
gele*
bruine
meel
afrijpings
korrel-
voor
vastheid
lengte
stevigheid
roest
roest
dauw
ziekten
uitval
dekvrucht
Arminda
8
5
8
8/7
7
6
6
7,5
9
Okapi
8
7,5
7
6/5
5
4,5
7
7
5
Nautica
7,5
6,5
7,5
8/8
5
6
6
8
8
Anouska
7,5
7
7,5
8/6
4
4
6
6
7
Caribo
8
7,5
7
6/5
5
4
7
7
6
Manella
8
7
6,5
6/6
5
5
5
7,5
8
Clement
7,5
6,5
7,5
4/3
4
3
4
7
8
Durin
7
4
8
8/6
7
7,5
7
7
7
Donata
7
4
9
6/3
6
6
4
7
8
Het eerste cijfer berust op waarnemingen in het veld; het tweede cijfer berust op infektieproeven en geeft het risiko aan bij eventuele uitbreiding
van het desbetreffende fysio.
Het landelijk areaal karwij in '79 is 2494 ha. Hiervan ligt 557 ha
of 23% in Zeeland. Op een deel van de nieuw ingezaaide op
pervlakte begint plaatselijk het gewas in sterke mate geel te
kleuren. In enkele gevallen zijn zelfs planten aan het afsterven.
De oorzaak hiervan is meestal aantasting door de wollige peen-
luis. De larven hiervan zijn afkomstig van gevleugelde exem
plaren, die van populieren naar karwij percelen vliegen. Daar
zetten ze ongevleugelde jongen af op de bladeren en stengels.
Deze larven verplaatsen zich naar de penwortel en veroorzaken
daar zuigschade. Als men wit wasachtig pluis aantreft (dit lijkt
op schimmelweefsel) moet men ook de larven vinden. De kar-
wijplant fungeert als tussenwaardplant. De hierop gevormde
gevleugelde luizen gaan weer naar de populier. In een droge
nazomer kan de schade vrij aanzienlijk zijn, daar de kleine plant
niet tot ontwikkeling komt, o.a. door vocht- en voedselgebrek.
De plant gaat hierdoor te klein de winter in. De wortel moet
namelijk in november een potlooddikte hebben om het volgend
jaar een flinke zaadplant te kunnen leveren. Het karwijgewas,
dat b.v. vanonder een dekvrucht vlas is gekomen, is meestal fijn
van wortel. Als het bovendien flink wordt aangetast door wor-
telluis, en het erg droog is, zal het gewas geen 30 a 35 planten per
m2 hebben met een dikte van 5 mm of meer. In zo'n geval is het
bijna zeker dat het volgend jaar de opbrengst matig tot slecht zal
zijn. Een te fijn gewas schiet namelijk niet door of het doorge
schoten gewas is beslist te slecht ontwikkeld. Helaas is niets
tegen een aantasting van wortelluis te doen. Dit is ook het geval
met de aantasting van de schimmel Scle.-otinia sclerotiorum
ofwel "rattenkeutelziekte". Deze treedt vooral op in en na een
vochtig voorjaar en veroorzaakt dan veel schade.
Ing. F. Malcorps, Konsulentschap voor de akkerbouw
en Rundveehouderij te Goes.
Brazilië zal tussen nu en 1985 5 miljard do+lar investeren om
tegen die datum 1,675 miljoen auto's 100% op alkohol te doen
rijden. Er rijden momenteel 7 miljoen wagens in Brazilië en er
worden er jaarlijks 1 miljoen vervaardigd. Van de nieuwe wa
gens die tussen nu en 1985 zullen worden gebruikt, zullen er 1.2
miljoen voorzien zijn van een alkoholmotor, terwijl 475.000
bestaande wagens zullen worden aangepast.
De in vergadering bijeengekomen Braziliaanse regering heeft
beslist absolute voorrang te verlenen aan het "Proalkohol" ver
werkingsprogramma van het suikerriet en andere plantaardige
gewassen tot benzine. Dit programma zal periodisch worden
aangepast om de verhoging van het petroleumverbruik tussen
nu en 1985 volledig op te vangen.
Volgens het ministerie van Handel en Industrie zouden tijdens
de volgende campagne 900.000 gallons (1 gallon 3,8 liter)
alkohol moeten worden geproduceerd, hetzij tweemaal meer
dan in 1977-78. Het Proalkohol-programma overweegt om dit
cijfer tot 3,7 miljoen gallons op te voeren tegen het jaar 1985. De
wagens die niet 100% met alkohol rijden, zullen trouwens een
mengsel met 20% alkohol verbruiken tegen 15% op het huidige
ogenblik.
WERELDTARWEPRIJS 33% HOGER
Uit Washington bericht het Bureau voor Consumentenaangelegenhe
den dat in de komende 12 maanden de wereldtarweprijs ongeveer 33%
hoger zal zijn dan in het jaar daarvoor.
POOLSE TARWEPRODUKTIE OMLAAG
Volgens mededelingen van de Poolse autoriteiten zal de graanproduktie
in Polen dit jaar niet meer dan ongeveer 17,5 miljoen ton opleveren. De
planning had gemikt op een kleine 22,5 miljoen ton. De oogst van dit
jaar is overigens de slechtste sinds 1970. De oorzaak is de grote droogte
in het late voorjaar en de vroege zomer. Verwacht wordt dat de import
behoefte daardoor zal stijgen tot een 9 miljoen ton. De aardappeloogst is
echter beter dan gemiddeld. Een groter deel dan vorig jaar kan daardoor
vervoederd worden.
GESTEGEN FRANSE GRAANEXPORT
Tot 1 augustus werd uit Frankrijk 7,84 miljoen ton zachte tarwe uitge
voerd vergeleken met 6,20 miljoen ton in de overeenkomstige periode
van vorig seizoen. De uitvoer naar de partnerlanden daalde van 5,19 tot
4,25 miljoen ton, die naar derde landen steeg van 1,00 tot 3,58 miljoen
ton. Naar Nederland ging 706.269 ton (705.071).
De uitvoer van gerst steeg van 3,63 tot 3,95 miljoen ton, waarbij de afzet
naar de partnerlanden steeg van 2,09 tot 2,14 miljoen ton en die naar
derde landen van 1,53 tot 1,81 miljoen ton. Naar Nederland ging 142.655
ton (197.645). Aan mais werd 2,75 miljoen ton uitgevoerd (2,22). De
uitvoer naar de partnerlanden steeg van 2,15 tot 2,70 miljoen ton. Naar
Nederland ging 657.494 ton (522,467) Aan garde tarwe werd 1332 ton
uitgevoerd, aan rogge 2882 ton; haver 20.002 en sorghums 11086 ton.
Ingevoerd werd 248.471 ton zachte tarwe; 315.021 ton harde tarwe; 2946
ton rogge; 131.826 ton gerst; 1821 ton haver; 775.442 ton mais en 2735
ton sorghums. Tot 1 augustus werd 863.582 ton tapioka ingevoerd ver
geleken met 455.419 ton in de overeenkomstige periode van vorig jaar.
DROOGTE TEISTERT INDIASE GRAANOOGST
Verwacht werd dat de graanoogst in India dit jaar 131 miljoen ton meer
zou opleveren of 1 miljoen ton meer dan de recordproduktie van vorig
jaar. Men hoopt dat de teruggang bij 5 tot 6 miljoen ton zal kunne
blijven. In ongeveer drie kwart van het land is er tekort aan regen
geweest. Dat is des te erger omdat 70% van het areaal van regen afhan
kelijk is en slechts een 30% van regen en irrigatie. Met areaal dat geirri-
geerd zal worden hoopt men tegen 1982 weer met 17 miljoen ha te
hebben uitgebreid. Het gaat hier om de oogst van het zomergraan, de
z.g. kharif.
Angst voor honger is niet al te groot, gezien de buffervoorraden van een
22 miljoen ton.
TARWEPRODUKTIE IN CANADA STERK OMLAAG
Canada dat ongeveer 5% van de wereldproduktie van tarwe voor zijn
rekening neemt is nietemin 's wereld tweede grootste exporteur van
tarwe. De tarweoogst van dit jaar in Canada is overigens de laagste sinds
vijf jaar zo is meegedeeld door de Canadese United Grain Growers
Geraamd wordt een produktie van rond de 15 miljoen ton of ongeveer 6
miljoen ton minder dan vorig jaar. De Canadese tarwe-export kan echter
op peil blijven, gezien de buffervoorraden die rond de 15 miljoen ton
liggen. De Canadese Tarweraad heeft meegedeeld dat men dit jaar een
30 miljoen tarwe wil exporteren, dat is ongeveer 20 miljoen ton meer dan
vorig jaar.Tot de belangrijkste afnemers van Canadese tarwe behoren
Groot Britannië, China, Japan en de Sovjet-Unie. Dat de buffervoorra
den momenteel zo groot zijn is voor een deel toe te schrijven aan de
havenstakingen.
GRAANOOGST IN DUITSLAND KLEINER
Voorlopige becijferingen geven aan dat de graanoogst in Duitsland dit
jaar 6% bij vorig jaar zal achterblijven. Gerekend wordt op een totale
oogst van 22,15 miljoen ton, aldus mededelingen van het Duitse Minis
terie van Landbouw. Overigens is de opbrengst groter dan gemiddeld in
de periode 1973/1978.
Men rekent op een opbrengst van 7,74 miljoen ton tarwe (8.12) en 2,02
miljoen ton rogge (2,46), alsmede nog een 80.000 ton aan wintermeng-
koren (91.000), zodat aan broodgranen de totale oogst geraamd wordt
op 9,85 miljoen ton (10,67).
Aan voergranen rekent men op een opbrengst van 11,70 miljoen ton
(12,66) waarvan 4.84 miljoen ton wintergerst (5,20): 3,29 miljoen ton
zomergerst (3,40); 2,87 miljoen ton haver (3,20) en 709.000 ton zomer-
mengkoren (847.000). De opbrengst van korrelmais wordt geraamd op
604.000 ton (617.000). De ha-opbrengsten zijn als volgt geraamd: tarwe
4810 kg (5010); rogge 3620 (3780); gerst 4100 (4410); haver 3930 (4270)
en korrelmais 5500 (5470). Het graanareaal bedroeg 5,207 miljoen ha
tegen 5,333 miljoen ha in 1978. De registratie is dit jaar veranderd in die
zin, dat vorig jaar bij de statistiek alleen bebouwde oppervlakten van 0,5
ha en meer werden geteld, terwijl dit jaar de grens is gelegd bij 1,0 ha.
EG SOJAIMPORTEN
Volgens mededelingen van de Europese Commissie werd in 1978 rond
10,8 miljoen ton aan sojabonen ingevoerd, wat ongeveer 24% meer is
dan in 1977. Ongeveer 8,9 miljoen ton daarvan kwam uit de Verenigde
Staten, dat is 25% meer dan in 1977.
De invoer van sojaschroot steeg met 43% tot 5,9 miljoen ton. Het aandeel
dat uit de Verenigde Staten kwam steeg met 72% tot 2,7 miljoen ton.
7