Met een beetje weemoed maar ook voldoening" "Samen problemen aanpakken met oog op de realiteit" H et is allemaal begonnen in de Javastraat in Den Haag. In het najaar van 1945 werd ik op straat aangeschoten door Jan Vet, de algemeen sekretaris van de Stichting voor de Landbouw. Ik had bij het LEI een rapport gemaakt over kostprijsberekeningen en een systeem voor de vaststelling van opbrengstprijzen. Al eerder had ik dat rapport een paar keer toegelicht in het bestuur van de Stichting voor de Landbouw. Dat was blijkbaar redelijk goed gegaan, want een paar maanden later werd ik aangenomen als sekretaris van de Akkerbouwkommissie". Achter zijn bureau in het kantoor aan de Raamweg in Den Haag kan de heer ir. H.H. Smeenk zich de ontmoeting met ir. Vet nog goed herinneren. Zo werd hij ingelijfd voor de Landbouw, die aan de samenwerkingsgedachte in de land- en tuinbouw daadwerkelijk inhoud moest gaan geven. A Is zoon van een aardappelteler, die zelf een exportbedrijf opzette, heeft de heer Smeenk altijd extra belangstelling gehad voor de oerhollandse aardappel. Smeenk: "Het is geen toeval, dat we er nu met onze pootaardappel zo goed voorstaan. Over de gehele wereld staat ons produkt hoog aangeschreven van wege de uitstekende kwaliteit. Ik weet nog goed hoe die export is gestart. Partikuliere handelaren en koöperaties wilden ieder voor zich "de boer op". Dat is niet doorgegaan door de oprich ting van de Stichting Bureau Export Aardappelen, een soort gezamenlijke onderhandelingsdelegatie waarin vier exporteurs zaten en waar ik namens het landbouwbedrijfsleven aan werd toegevoegd. Die stichting is een goede zaak geweest, evenals de Stichting Overname Pootaardappelen (STOPA). Een van de weinige produkten, waarvoor wij als Landbouwschap marktor- denend optreden. Het initiatief hiervoor is toentertijd van ons uitgegaan en eerlijk gezegd ben ik er persoonlijk nog steeds een beetje trots op. De markt is de laatste jaren redelijk goed geweest en het fonds is behoorlijk aangegroeid. Maar ik herinner me ook, dat ik bij een bank moest aankloppen met de vraag of ik even 21 miljoen gulden kon lenen, omdat de pot leeg was". De heer Smeenk vertelt uitgebreid over zijn aandeel in het onderzoek, de propaganda, de garantieregeling en de afzet van aardappelen. Over zijn reis naar Engeland (Huil), waar de komplete oogst verloren ging door aardappelmoeheid. Volgens hem waren op al deze terreinen de kontakten met overheid en Wageningen veelvuldig en intensief. De aardappel stond zelfs centraal in een laaiend konflikt tussen de heer Smeenk en mi nister Mansholt. Smeenk buigt zich voorover en glimlacht bij dit relaas. "De aardappeldistributie zou worden opgeheven. Dat had ik vertrouwelijk gehoord en hier en daar tegen anderen gezegd. Ik moest toen persoonlijk bij Mansholt op het matje komen en werd uitgefoeterd alsof ik heel Nederland de afgrond in had laten storten. Feit was overigens dat Mansholt en ik - misschien wel door die ruzie - een heel goede relatie hebben onderhouden. Ons werk werd door hem gewaardeerd en ik weet nog goed, dat hij zelfs een gehele vergadering van de hoofdaf deling Akkerbouw heeft bijgewoond". H et verleden wordt door de heer Smeenk met verve getekend en gekleurd en wel zodanig, dat alles in die "goede oude tijd" van een leien dakje moet zijn gegaan. Vooral op bestuurlijk gebied. Hij bevestigt: "Het voorbereiden, uitstippelen en voeren van beleid gaf vroeger zeker meer voldoening. Het samenspel met de overheid was intensiever. De belangenbehartiging door het ministerie en het Landbouwschap liep meer parallel. Het belang van boer en tuinder en agrarische werknemer stond voorop, maar wel in het kader van het algemeen belang. De samenwerking van het ministerie met het "groene front" was veel hechter. Tegenwoordig wordt de overheid ook in de land bouw wel eens gezien als een opponent die het vuur na aan de schenen gelegd moet worden. Soms is dat nodig, soms ook niet. Die polarisatie wordt ook veroorzaakt door de konfrontaties tussen de ministeries onderling en de maatschappelijke waar dering voor natuur en milieu. 33 jaar georganiseerde land- en tuinbouw H et vertrek van Smeenk als algemeen sekretaris betekent niet, dat hij er definitief een punt achter zet. Hij blijft adviseur in algemene dienst, die voor speciale opdrachten en adviezen kan worden ingeschakeld. Verder wil hij het nodige werk voortzet ten in de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek, waarvoor een nieuwe opzet is gemaakt. Hij wil zich ook meer gaan verdiepen in het afwegingsproces planologie, ruimtelijke ordening en grondgebruik. "Bij dit proces treden steeds meer spanningen op. Op de gewestelijke raden van het Landbouw schap die op al deze terreinen al veel werk verrichten, zal een steeds zwaardere wissel worden getrokken. In dat verband loop ik ook met het oude idee rond om een Stichting Landbouw en Natuur van de grond te krijgen als tegenhanger van de Stichting Natuur en Milieu. In zo'n nieuwe stichting zouden zaken als landschapsbehoud en -beheer en natuurbehoud in relatie met de landbouw besproken kunnen worden. Het wordt de hoogste tijd dat er onderling meer begrip wordt getoond voor stand punten. Zeker nu er op dit gebied meer spanningen en proble men ontstaan", aldus de heer Smeenk. I n landbouwkringen wordt hij soms getypeerd als de man achter de schermen, die zijn kennis op de juiste momenten weet te gebruiken en zodoende de nodige invloed uitoefent. Een typering, die redelijk met de praktijk in overeenstemming blijkt te zijn. Geruime tijd heeft drs. M.L. de Heer als plaatsvervangend algemeen sekretaris van het Landbouwschap min of meer geruisloos op de achtergrond gewerkt. Hij trad daaruit wat bescheiden naar voren als het ging om landbouw vraagstukken in de Europese Gemeenschap of als het hem duidelijk werd gevraagd. De Heer heeft zich ontwikkeld en gemanifesteerd als Europees landbouwkenner bij uitstek. Zijn ideeën, benadering en aanpak zullen, ook als het draait om nationaal landbouwbeleid, een wat duidelijker profiel krijgen nu hij per 1 oktober a.s. algemeen sekretaris van het Landbouwschap wordt. EG-kenner bij uitstek (algemeen sekretaris Landbouwschap) legt funktie neer: Ir. H.H. Smeenk Nieuwe algemeen sekretaris Landbouwschap drs. M.L. de Heer: LL en terugblik van de heer Smeenk leert, dat hij zijn wat ver vroegde vertrek met zowel voldoening als met een beetje wee moed tegemoet ziet. Hij legt uit: "Ik ben nu in de gelegenheid gesteld om het langzaam maar zeker als adviseur van het Landbouwschap wat rustiger aan te gaan doen. De mogelijkheid twee kapiteins op één schip is wel overwogen, maar ik ben blij dat in het voorjaar dit besluit uit de bus is gekomen. Mijn vrouw en ik staan daar helemaal achter. Eerst dacht ik vrij lakoniek over de afscheidsreceptie op 27 september. Nu die datum echter snel nadert, begin ik er toch wat moeite mee te krijgen. Een onrustig gevoel dat moeilijk onder woorden is te brengen." De driejarige leerschool bij het LEI bleek voor de heer Smeenk een heel nuttige te zijn. "Mijn werk bij het LEI kon ik eigenlijk, zij het in een wat andere vorm, bij de Stichting voortzetten. Een paar maanden na mijn aanstelling zat ik bij de landbouwminis ter Mansholt aan tafel over hetzelfde rapport te praten, waar mee ik bij de Stichting voor de Landbouw was binnengekomen. We stonden aan het begin van een periode van herstel. De voeder- en dierlijke produktie moest weer op peil worden ge bracht. We hadden te maken met de distributie van kunstmest en aardappelen, de leveringsplicht voor granen en suiker, kor tom tal van regelingen om het gebouw weer zo snel mogelijk overeind te krijgen. Het zou té ver voeren om alle initiatieven, kommissies en werkgroepen uit die tijd te noemen. Er is toen onnoemelijk veel werk verzet in heel nauwe samenwerking met de overheid. Wij werden bij vrijwel alles betrokken en werden in de gelegenheid gesteld ook veel te doen. De inspanningen wer den ook geleverd omdat je vrij snel het tastbare resultaat van je werk zag. Je kreeg het gevoel datje echt aan de weg timmerde", aldus Smeenk. Trots Graag vertelt hij over zijn nauwe betrokkenheid bij de rationa lisatie van de vlasteelt en linnenindustrie, waarover hij ook de Koningin op paleis Soestdijk nader mocht informeren. Meer voldoening Door de totstandkoming van de Europese Gemeenschap heb- 4 De heer ir. H.H. Smeenk (63) legt binnenkort - an derhalfjaar voor zijn pensioen - zijn funktie als al gemeen sekretaris van het Landbouwschap neer en draagt de leiding van het apparaat over aan de heer drs. M.L. de Heer. Geboren en getogen op een Veenkoloniaal boerenbe drijf voltooide de heer Smeenk in 1941 zijn opleiding aan de Landbouwhogeschool in Wageningen met als studierichting akker- en weidebouw. Hij startte zijn loopbaan in zijn studieplaats bij het Centraal Insti tuut voor Landbouwkundig Onderzoek, waar hij was belast met de organisatie en koördinatie van het praktijkonderzoek. Na een jaar koos hij voor het onderwijs Christelijke Middelbare Landbouwschool in Hoofddorp) en in 1943 werd hij de eerste land bouwkundige medewerker van het Landbouw-Eko- nomisch Instituut (LEI). Zijn voornaamste opdracht lag hier in de kostprijsberekeningen van melk. en ak- kerbouwprodukten. De Stichting voor de Landbouw - de voorloper van het Landbouwschap - trok hem op 1 maart 1946 aan als sekretaris van de Akkerbouw- kommmissie (hoofdafdeling Akkerbouw). De heer Smeenk werd in 1966 algemeen sekretaris van het Landbouwschap. In totaal werkte hij 33 jaar lang voor de georganiseerde land- en tuinbouw. ben we zeker veel gewonnen. Maar wij als Landbouwschap hebben ook wat veren moeten laten: het markt- en prijsbeleid op nationaal niveau stelt niet veel meer voor en tal van zaken kunnen we niet meer op ons eigen houtje regelen. Een duidelijke verschraling. Het Landbouwschap staat er mijns inziens overi gens toch sterk voor. De Nederlandse land- en tuinbouw heeft juist ook door de EG een gezamenlijke spreekbuis nodig en kan het zich niet permitteren om een samenwerkingsorgaan als het Landbouwschap aan de kant te schuiven". In 1966 verscheen het rapport "Taak en organisatie Land bouwschap". Een heroriëntatie, die Smeenk in een adem noemt met de hernieuwde start. De bekende verklaring van werkgevers en werknemers in de land- en tuinbouw blies het Landbouw schap nieuw leven in en Smeenk steekt niet onder stoelen of banken dat hij deze verklaring heeft opgesteld. Sindsdien werd hij algemeen sekretaris beleidszaken en vier jaar later werd hij belast met de algemene leiding van het Landbouwschap. En weer steekt de nostalgie de kop op. "We hadden, toen Barend Biesheuvel landbouwminister was, een afgerond pakket wensen en voorstellen voor de Begroting bij hem op tafel gelegd. Barend was het met ons niet eens, maar was \yel bereid ons hele pakket in het Catshuis voor te leggen. En wat gebeurt er: vrijwel al onze wensen, door ons zelf voorbereid en geformuleerd, werden in gewilligd. Ja, dat kon zelfs toen nog!" Adviseur De heer Smeenk is bepaald niet somber gestemd ten aanzien van de toekomst van de land- en tuinbouw op middellange termijn. "Ik heb veel vertrouwen in het ondernemersschap van onze boeren en tuinders. Zij verstaan hun vak en weten dat een goede kwaliteit van de produkten steeds belangrijker wordt". Als een van de grootste problemen van de huidige landbouw ziet hij de financiering van het landbouwbeleid. "Persoonlijk denk ik dat we bij iets uitkomen dat lijkt op het beleid zoals we dat onder minister Marijnen hebben meegemaakt. Er was toen voor de melk een garantieprijs tot een bepaalde hoeveelheid. Heel moeilijk gaat het ook worden met de steeds krappere budget taire ruimte van onze overheid. Dat zullen we in de landbouw steeds meer voelen. De georganiseerde landbouw zal daarom nog voor hete vuren komen te staan. Het Landbouwschap zal moeten blijven hameren op de belangrijke funkties die een gezonde en dynamische agrarische bedrijfstak voor onze natio nale welvaart en welzijn kan uitoefenen." D e Heer vertelt dat hij in het begin bij het Landbouwschap een goede leerschool heeft gehad. Hij noemt de namen van dr. ir. J. de Hoogh, dr. N. Slot en uiteraard die van ir. C.S. Knott- nerus. Samen ook met prof. dr. F.W.J. Kriellaars kon in het begin van de zestiger jaren worden waargemaakt, dat het totale landbouwbeleid - ook in EG-verband - werd gevolgd. Alle Eu ropese verordeningen (bijvoorbeeld voor granen en verede- lingsprodukten) kwamen ter sprake in de Integratiekommissie. Voor die kommissie moesten nieuwe punten worden aangedra gen en geformuleerd en moesten "Brusselse" maatregelen en standpunten van kommentaar worden voorzien. Een tijd, waarin het EG-landbouwbeleid daadwerkelijk inhoud kreeg. Ook kwamen de beleidslijnen, die in Brussel voor de landbouw in de Gemeenschap werden uitgestippeld, ter sprake in de kommissies en de (hoofd)afdelingen van het Landbouwschap. Om het EG-beleid beter te kunnen volgen, sloegen de Europese boerenorganisaties in COPA-verband de handen ineen. De agrarische werknemers deden dat in EFA-verband. Geleidelijk aan resulteerde dit in een samenwerking welke in toenemende mate de grondslag werd van het Landbouwschap. De Heer: "De samenwerking van de organisaties zoals wij die nu kennen is voor een groot deel over de grens begonnen. Het Landbouw schap maakte medio de zestiger jaren een moeilijke periode door en met de al bestaande internationale samenwerking als belangrijk voorbeeld, kwam de "liefdesverklaring" van 1967 tot stand. De samenwerking tussen werknemers en ondernemers werd verbreed en hernieuw zowel op het binnenlandse als het buitenlandse terrein en zo kreeg het Landbouwschap meer wind in de zeilen". Vervolg op pag. 12 De heer drs. M.L. de Heer (50) studeerde in Amster dam aan de politiek-sociale fakulteit met als belang rijkste onderdelen ekonomie, politieke wetenschap pen en publiek-administratief recht. Zijn vader werd geboren op een veehouderijbedrijf in de Beemster en de heer De Heer zelf heeft in zijn jeugd steeds aktieve belangstelling voor het landbouwbedrijf gehad. In 1958 werd hij aangetrokken door het ministerie van Landbouw en Visserij als medewerker op de af deling Ekonomische Tuinbouwaangelegenheden. Bij het Landbouwschap werd hij in 1961 aangenomen op de Sociaal-ekonomische afdeling. Zijn opdracht: alle landbouwzaken in de Europese Gemeenschap volgen. Een jaar later werd De Heer sekretaris van de toen ingestelde Landbouwkommissie Ontwikkelingshulp. In 1965 kreeg hij bovendien het sekretariaat van de kommissie Buitenland en twee jaar later werd hij benoemd tot hoofd van de Sociaal-ekonomische af deling van het Landbouwschap. Sekretaris van het Landbouwschap werd hij in 1968 en in 1972 volgde zijn benoeming tot plaatsvervangend algemeen se kretaris van het Landbouwschap. Per 1 oktober a.s. is de heer De Heer benoemd tot algemeen sekretaris als opvolger van ir. H.H. Smeenk.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 4