Belgische landbouwvennootschap beschermt gezinsbedrijf extra D e stille vennoten, dat zijn zij die niet in het bedrijf werkzaam zijn, hebben twee keer per jaar het recht de boeken en de bescheiden van de LV te bestuderen. Ze mogen vragen stellen en daarop moet door de bedrijfsleider of de boer zelf (de beherende vennoten dus) schrif telijk worden geantwoord. De stille vennoten mogen zich ook door een specialist laten bij staan; lopen dus niet het risiko dat de onder neming geheel buiten hen om ten gronde zou gaan. De stille vennoten moeten kwijting geven aan de anderen voor het beheer, de verdeling van de winsten, de beloning van de boer. Die mag trouwens ook als meewerkende zoon nooit minder ontvangen dat wat de CAO voor een vakarbeider in die sektor belooft. Ook wanneer de bedrijfsresultaten daar niet naar zijn moet zulk loon worden uitgekeerd. Zo zouden we verder kunnen gaan met details te geven. Het bovenstaande geeft al aardig weer dat de po sitie van zowel de "werkers" als de "financiers" die tesamen het ouderlijke bedrijf overnemen, waar mogelijk is gewaarborgd. H et Belgische parlement heeft een ontwerp van wet goedgekeurd waarmee een nieuwe vorm van ondernemen in de agrarische sektor wordt ingevoerd. De Landbouw Vennoot schap (LV) is een soort BV specifiek voor de land- en tuinbouw. Bij de Belgische Boerenbond verwacht men dat veel boeren en tuinders de komende jaren hun huidige privé-onderneming omzetten in zo'n LV. De wet is een dezer dagen in werking getreden. De Landbouw Vennootschap LV moet de exploitatie van enigerlei vorm van een agrarisch bedrijf ten doel hebben. Ze omvat de samenwerking tussen beherende vennoten (bijvoor beeld vader en meewerkende zoon) en eventueel ook stille vennoten, bijvoorbeeld andere kinderen die zich verder niet met het bedrijf bemoeien maar wel een aandeel hebben. Het is ook mogelijk dat de toekomstige bedrijfsovernemer, een zoon of dochter dus, beherend vennoot wordt zonder aandelen. Die krijgt hij later en de LV beschermt de positie van de overnemer als bedrijfsleider op de boerderij of tuinderij. D e heer Fr. Hofkens, jurist bij de Belgische Boerenbond schetste ons hoe in de zeventiger jaren de behoefte groeide aan samenwerkings vormen in vader-zoon-bedrijven. Vooral in de kapitaalintensieve takken zoals de intensieve veehouderij, de groenten en sierteelt ziet men dit ook in Nederland wel bekende verschijnsel. "Tot nu toe moesten we ons met gewone on derhandse kontrakten behelpen. Soms ook week men uit naar een naamloze vennoot schap, hoewel die vorm vaak ongeschikt is voor de uitbating van een landbouwbedrijf', aldus de heer Hofkens. Hij werkt momenteel aan de samenstelling van een brochure waarin de mensen begrijpelijk kunnen lezen hoe ze hun bedrijf in een LV kunnen omzetten. Vervolg Landbouwschap A Is je in samenspraak tot een standpuntbepaling komt, moet je altijd de realiteit zo dicht mogelijk benaderen. Dan bestaat er kans van slagen. Standpunten die werkbaar zijn, waar je mee uit de voeten kunt en die rijp zijn om er met de minister over te praten". Deze samenwerking is voor De Heer dé manier om in een relatief kleine bedrijfstak als de land- en tuinbouw de be langen effektief te behartigen. "Dat geldt voor ondernemers en werknemers. Dat is in het verleden duidelijk gebleken en waar om zou dat in de toekomst niet kunnen?" aldus De Heer, die de wil tot samenwerking van de werknemers optimistisch bekijkt. De Voedingsbonden FNV willen over twee jaar nog eens de balans opmaken van hun inbreng in het Landbouwschap en ook de Voedingsbond CNV vindt, dat de medezeggenschap van de werknemer nu eindelijk eens echt zichtbaar moet worden. "Die periode van twee jaar is een methode om te bezien of die sa menwerking werkelijk funktioneert. Dat is geen slechte zaak. Naar de inbreng van de Voedingsbonden wordt steeds geluis terd. Vanuit alle richtingen dient het meedenken bij elkaar te worden gebracht. Niet dwingen, maar via overleg en overtuiging er samen uitkomen. Tegen die test moet het Landbouwschap opgewassen zijn", meent de nieuwe algemeen sekretaris. D e Heer is zeker niet gerust over de slechter wordende image van Nederland in de EG. Hij licht toe: "De Duitsers bleven ons maar voorhouden, dat de WIR een sport verkapte subsidie was. Daar hebben we met de Duitse Boerenbond over gepraat en ook Heereman, de voorzitter, zei na afloop dat het toch anders zat dan hij aanvankelijk dacht. Maar de jaloezie blijft. Als het buitenland echter denkt dat de boeren en tuinders hier in de watten worden gelegd, heeft men het mooi mis. Ons goedkope krachtvoer is ook zo'n punt waar men ons in het buitenland verwijten over maakt. De enig passende reaktie van ons is die mensen meenemen naar de haven in Rotterdam en ze laten zien hoe daarvan, voor een groot deel via koöperaties, door de gehele agrarische bedrijfstak gebruik is gemaakt. Jaloezie verandert dan meestal in respeki. We moeten wel beducht zijn voor de aanvallen welke voortkomen uit gebrek aan kennis, zeker als daarbij getracht wordt nationale gevoelens aan te wakkeren. Dit kan een terugval tot gevolg hebben in de gehele Europese inte gratie". J.R. Luiten De.oprichting van een LV verplicht de betrok kenen niet ook een boekhouding bij te gaan houden. Ook het sociaal en fiscaal statuut van de ondernemer(s) verandert niet. Ze worden dus geen werknemer in de juridische zin met allerlei verplichtingen van dien, zoals dat in Nederland het geval is zodra men het bedrijf een soortgelijke rechtsvorm geeft. CAO-lonen verplicht Nederland O ok in Nederland is in het verleden wel 's gedacht aan de mogelijkheid een speciale be drijfsvorm te scheppen voor de ondernemer in de agrarische sektor. Vooral zij die bij de voorlichting over de bedrijfsovername en ook wel de financiering betrokken zijn hebben daarover al jaren geleden gesproken. Hun idee is nooit overgenomen. België volgt na Frankrijk waar men al jaren lang ervaring heeft met de zogenaamde "GAEC" (Combinatie voor de gezamenlijke exploitatie van agrarische bedrijven). Ook in West-Duitsland zijn er initiatieven genomen om tot een soort van erkende landbouwven- nootschap te komen. In Nederland stelde de CDA-ers Ter Woorst en Tolman in 1975 voor om wegens fiscale rede nen een aparte regeling te maken. Minister Van der Stee en het ministerie van financien hebben die gedachte toen zonder meer van de hand gewezën. Maar dat is een heel ander verhaal. Fiscale motieven spelen in het ons omringende buitenland niet omdat de agrariërs er naar verhouding minder belast worden. hebben gevonden een aandeel te laten nemen in de ouderlijke Landbouw Vennootschap. De LV ontwijkt al deze risiko's. Ze laat de onder nemer het statuut van "zelfstandige" behou den, handhaaft het familiaar karakter en schept tegelijk de mogelijkheid het benodigde vreemde kapitaal voor een passende produk- tie-omvang en mechanisatie aan te trekken. Volgens de toelichting bij de wet zijn er zelfs nog andere mogelijkheden zoals: samenwerking tussen twee zelfstandige on dernemers via een LV het kombineren van een agrarische bedrijf met een specifieke onderneming, zoals een kalvermesterij of een loonwerkbedrijf; het scheppen van een specifieke relatie tus sen de pachter en de grondeigenaar. Voor het stichten van een LV zijn minimaal twee natuurlijke personen nodig. Rechtsperso nen (bv, en dergelijke) kunnen niet deelnemen. Iedere partner moet tenminste 250.000 frank (17.000 gulden) in geld of natura inbrengen en volstorten. Voor een hogere inbreng van de vennoten hoeft slechts 20% te worden gestort. De oprichting van de LV kan geschieden bij (goedkope) onderhandse akte en dat stuk moet worden gedeponeerd bij een rechtbank in de omgeving. Overnemende zoon of dochter voortaan wettelijk beschermd Jan Werts, Brussel Boer blijft zelfstandige "V erder wil de LV het familiale karakter van Aan de voorbereiding van dit wetsontwerp is jaren gewerkt. De Belgische regering zag er de noodzaak niet van in. Daarom moest het ini tiatief uit de kring van de volksvertegenwoor digers komen. Drie senatoren hebben ieder hun eigen wet geschreven en die zijn dan later tot het huidige resultaat samengevoegd. Eerder al was een werkgroep van de Boeren bond tot de konklusie gekomen dat voor de toekomstige exploitatie van een agrarisch be drijf de LV onmisbaar zou worden. Toene mende kapitaalbehoefte, de samenwerking tussen de vader en de opvolgende generatie en de groeiende risiko's bij de produktie vormen de onderliggende motieven. de land- en tuinbouw wettelijk beschermen. De NV is daartoe ongeschikt en bovendien kost het nogal wat geld om er een op te richten. De Belgische burgerlijke vennootschap PVBA (vaak voor het midden- en kleinbedrijf) kent een onbeperkte aansprakelijkheid voor iedere deelnemer. Dat maakt het moeilijk om kinde ren die elders in de samenleving een baan De Heer wil wel over het verleden praten, maar doet dat nog liever over het heden en de toekomst. Hij gaat wat dieper in op de samenwerkingsgedachte in het Landbouwschap. "Het gaat erom, dat alle betrokkenen zoveel mogelijk aan de menings vorming meedoen. Het signaleren en ontdekken van problemen en gevaren voor de land- en tuinbouw is niet de taak van één club mensen. In alle geledingen moet de vinger aan de pols worden gehouden en dan moet de bereidheid bestaan om een en ander in het Landbouwschap naar voren te brengen. Samen de problematiek herkennen, sayien over praten en gezamenlijk trachten tot een oplossing te komen. De meningsvorming in de samenwerkende organisaties en het Landbouwschap dient zo veel mogelijk tegelijk zijn beslag te krijgen. De land- en tuin bouw komt het sterkst voor de dag wanneer er dan één antwoord gegeven wordt op de vragen van de dag. En meestal is dit ook zo. Dit te bevorderen zie ik als een belangrijke taak van ons sekre- tariaat. In dat kader zullen volgens De Heer de problemen in de land en tuinbouw aangepakt moeten worden. En daarbij de realiteit hier en in EG-verband niet uit het oog verliezen. Bijna als vanzelf komt de zuivel ter sprake. De Heer: "Er wordt over kontingentering zo gemakkelijk gepraat. Beperken of bevriezen maar. alsof het een onbetekenende ingreep is. Nee, uiterste voorzichtigheid is op zijn plaats, omdat enkele "oplossingen" (die internationaal al hardop zijn voorgesteld) recht tegen het Nederlandse belang ingaan. We hebben echter wel een taak om over de groei van de melkplas mee te denken en mogelijke oplossingen aan te dragen. Als er geen Europese Gemeenschap was geweest en alleen op Nederland waren aangewezen, hadden we hier allang een kontingentering gehad. De EG, waar we veel baat bij hebben gehad, is er en daar hebben we rekening mee te houden, ook als onze belangen op de tocht komen te staan". Een ander aktueel'probleem is de groei naar grote produktie- eenheden met name in de intensieve veehouderij. Binnen de organisaties en het Landbouwschap is deze problematiek vorig jaar al aan de orde geweest. Een komplex probleem, dat in feite voorlopig terzijde lijkt te zijn geschoven. De grootschalige be drijven worden nog steeds groter in getal en omvang. Ingrijpen kan volgens De Heer niet uitblijven. "Persoonlijk ben ik ervoor een paar remmen in te bouwen. Maatregelen op sociaal terrein en ten aanzien van het milieu, waardoor die ontwikkeling moeilijker wordt gemaakt. Ik denk, dat de organisaties, ook binnen het Landbouwschap, over dit probleem verder moeten nadenken". P ratend over de belangenbehartigende taak van het Land bouwschap herinnert De Heer aan de enquête, die dit jaar over het Landbouwschap werd gehouden. Bijna negentig procent van de ondervraagden liet weten, dat het Landbouwschap moet blijven bestaan. De Heer: "Een van de belangrijkste voorwaar den voor ons is, dat men in de land- en tuinbouw weet wat we doen en vooral met welke intentie we dat doen. Verschillen van inzicht over beleidspunten houd je altijd. Maar we zijn altijd aanspreekbaar, rechtstreeks, via de gewestelijke raden en uiter aard via de organisaties. Wij zullen ook moeten duidelijk maken wat wij doen en waarom want daarin zijn wij volgens dezelfde enquête nog onvoldoende in geslaagd". Hij filosofeert verder over belangenbehartiging: "Als er problemen zijn (bijvoorbeeld lage opbrengstprijzen) ziet een mens een ander niet zo gauw staan. Als je er wat afstand van kunt nemen en je in staat bent een en ander in een breder maatschappelijke problematiek te plaatsen en te zien, dan heb je ook meer kansje eigen problemen op te lossen. Ja, als het water tot aan je lippen staat, dan moetje wel eens alleen het eigenbelang en alleen dat laten prevaleren. Mijmstelregel is, datje eerst de hele problematiek moet kennen, datje weet waarover je praat. Dan pas kun je het gesprek met de overheid met enige kans op succes beginnen". Nadrukkelijk stelt De Heer, dat men bij het Landbouwschap niet de pretentie heeft de enige te zijn die over de landbouw problemen nadenkt. "Alle sektoren en producentengroeperin gen binnen de land- en tuinbouw doen dat. Ik denk aan de studieclubs, de koöperaties en nog vele anderen. Het is erg belangrijk, dat zij hun mening kunnen laten horen. Die kon takten willen we graag warm houden. Dat is nodig wil je de gehele problematiek kunnen overzien". Het Landbouwschap heeft overigens ook kontakten met de konsumentenorganisaties. De verhouding boer-konsument en konsument-boer komt tegenwoordig meer in diskussie. De Heer: "Het is van groot belang dat de konsument goed over de landbouw denkt. De landbouw en dus ook wij hebben daar een eigen verantwoor delijkheid voor. Hoe de konsument denkt, blijkt uit hetgeen hij koopt en niet koopt en hoeveel hij betaalt. Het Landbouwschap heeft in de zakelijke relatie tot de andere bedrijfssektoren in de landbouw ook een belangrijke taak. Ik denk aan algemene voorwaarden voor kontrakten, waarbij de rechtspositie van de boer wordt verbeterd. In dit opzicht is er door het Landbouw schap reeds veel werk verzet". De indruk, dat de nieuwe algemeen sekretaris zich vooral met internationale politiek zal bezighouden is onjuist. Als hoofd van de Sociaal-ekonomische afdeling van het Landbouwschap was hij trouwens ook belast met nationale zaken. Deze afdeling stelde de urgentieprogramma's op en schreef de reakties van het Landbouwschap op de landbouwbegroting. Als algemeen se kretaris blijft hij daarmee uiteraard te maken hebben. Boven dien wordt hij belast met de leiding van het gehele sekretariaat, waaronder ook de gewestelijke raden. De interne organisatie en werkwijze zijn bij De Heer, die er al bijna twintig jaar bij het Landbouwschap op heeft zitten, geheel bekend en daarom mag aangenomen worden dat de "wisseling van de wacht" vrij soepel zal verlopen. O ver de toekomst zegt De Heer tenslotte: "Wat betreft de algemene ekonomische situatie hebben we jarenlang een be hoorlijke groei meegemaakt. Buiten de land- en tuinbouw is die groei wat eerder afgeremd dan in onze sektor. Maar ook voor onze land- en tuinbouw worden de grenzen nu duidelijk zichtbaar. De problemen gaan zich toespitsen op de produktiefaktoren (denk aan de grondpolitiek) en het prijsbeleid. De geldelijke middelen van de overheid worden krapper en ook wij zullen dat aan den lijve ondervinden. Als Landbouwschap zullen we geen enkel probleem uit de weg gaan en alle beleidspunten aanpakken. Daarbij heeft niemand er belang bij dat er meer geregeld wordt dan strikt nodig is. Met andere woorden: aan de praktijk moet eerst getoetst worden of bepaalde regelingen wel nodig zijn". afdeling Pers en Voorlichting Landbouwschap 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 12