Het landschap V elen van U kennen ongetwijfeld nog wel het verhaal van de appel met een rot plekje. Een verhaal uit de tijd dat de appels en peren netjes op de zolder op krantenpapier werden uitgelegd. Moeder zorgde ervoor dat de vruchten waar een plekje bederf op kwam eerst opgegeten wer den. S teeds is het nodig ons aan te passen aan gewijzigde omstandigheden, ontwikkelingen en inzichten. Bakterievuur VANUIT DE Z.L.M. GEZIEN Onderzoek nuttiger dan polarisatie Interprovinciaal overlegorgaan De stroprijs is dit jaar aan de erg lage kant. Meer en meer gaat de akkerbouwer er toe over om dit bijprodukt van de graanteelt te hakselen en dit versnipperde materiaal vervolgens in het kader van de organische stofvoorziening terug te geven aan de akker. ZEEl>- zuidelijke landbouw maatschappij Enfin, U begrijpt het wel. Het gevolg van deze zuinigheid was dat men niet toekwam aan de vruchten die nog helemaal gaaf waren want die waren in de tussentijd ook aangetast. Ik moest daaraan denken bij de diskussie over het bakte rievuur. Hierbij zijn er twee Stromingen. De ene stroming vindt dat er zo weinig mogelijk aan moet worden gedaan terwijl anderen vinden dat het probleem radikaal aange pakt moet worden. Wij behoren tot de laatste groep daar wij vrezen dat, zoals wij nu bezig zijn, wij de strijd tegen het bakterievuur zullen verliezen. Een tiental jaren geleden, toen het bakterievuur duidelijk de kop begon op te steken werd de zaak radikaal aange pakt. Te radikaal, want om alle bomen, ook de gezonde te verwijderen blijkt niet nodig te zijn. De opvattingen zijn nu echter naar de andere kant door geslagen. Door alleen aangetaste bomen te verwijderen op bepaalde afstanden tot boomgaarden is onjuist, maar ook onverantwoord. Een onverantwoorde aanpak voor de fruitteelt en boomkwekerijen maar ook voor het landschap. Op deze wijze kunnen wij de meidoorn wel afschrijven. Wij vragen ons af of dat nu wel nodig is. Ik dacht dat wij de zaak wel in de hand kunnen houden als tijdig de zieke struiken afgezaagd worden. De praktijk leert namelijk dat bij het opnieuw uitgroeien van afge zaagde struiken deze weer gezond is. Moeten wij daaruit geen lering trekken. Moeten wij ons niet afvragen of wij met het onderhoud van het landschap op de goede weg zijn? Een landschap waar bomen en struiken geplant zijn door mensen. Vroeger met de bedoeling het hout te gebruiken als "gerief" hout. Bomen voor timmerhout of klompen, struiken voor kachelhout of musterds voor de oven van de bakker. In die tijd werd er dus in de winter regelmatig gehakt. Tegenwoordig worden bomen en struiken ge plant, niet om ekonomische redenen maar ter verfraaiing van het landschap. Over het belang van een verantwoordde stoffering van het landschap met houtgewas bestaat er zeker geen me ningsverschil. Wij zullen echter wel bereid moeten zijn het landschap ook te onderhouden. Problemen daarbij zijn dat de mankracht of de geldmid delen ontbreken. Maar nog erger is het dat sommige groeperingen vinden dat er niets mag gebeuren. Wij vragen deze mensen ook eens kritisch na te gaan wat de gevolgen zijn van het nietsdoen op langere termijn. I k ben begonnen met het probleem van het bakterie vuur. Maar ook de iepziekte neemt desastreuze vormen aan. Zijn inderdaad de dichte kantwallen ekstra infektie- bronnen voor de iepziekte zoals door sommigen veron dersteld wordt? In elk geval komt daar veel afgestorven hout voor en door de te dichte beplanting zwakke bomen nu deze houtwallen niet meer regelmatig worden gekapt. Wij vinden dat Staatsbosbeheer - of moeten wij schrijven C.R.M. - meer middelen beschikbaar moeten stellen voor een verantwoord onderhoud van het landschap. En mensen die werkelijk begaan zijn met ons landschap moeten daaraan meewerken en niet steeds opnieuw claims leggen op gebieden die op rendabele wijze door de landbouw geëxploiteerd en onderhouden kunnen wor den. Meer onderzoek waardoor beter inzicht verkregen wordt met betrekking tot het landschapsbehoud is nuttiger dan polarisatie van allerlei aktiegroepen die onvoldoende kunnen overzien wat de gevolgen zijn van wat zij van anderen af willen dwingen. In elk geval is de landbouw bereid mee te werken, maar wel op voorwaarde dat het beleid ingepast kan worden in* de normale bedrijfsvoering, zodat de landbouw niet al leen de nadelen behoeft te dragen. Op die voorwaarde is de landbouw ook bereid mee te werken aan beheers- en onderhoudsovereenkomsten. Beheer en onderhoud die ons landschap nodig heeft. Voor de landbouw is dat een ekonomische noodzaak. Daarom is het een bijzonder goede zaak dat vorige week het Interprovinciaal Overlegorgaan voor akkerbouwaan- gelegenheden werd geïnstalleerd. Een overlegorgaan tussen de akkerbouwgebieden in Zuid-Holland, Zeeland en West-Brabant. Hierin zijn ver tegenwoordigd de konsulenten uit Barendrecht, Goes en Zevenbergen, de verenigingen voor bedrijfsvoorlichting, de twee proefbedrijven en de landbouworganisaties. On derzoek en voorlichtingsprogramma's kunnen in het Overlegorgaan worden voorbereid, eventueel onder steund door kommissies. Het Overlegorgaan adviseert de Provinciale Raden voor Bedrijfsontwikkeling. De lande lijke Raad voor de Bedrijfsontwikkeling heeft de taak de regionale aktiviteiten te koördineren en te begeleiden waarmee de landelijke voorlichtingsprogramma's tot stand komen, gericht op verschillende sektoren en re gio's. Het lijkt misschien een lange weg, maar in de praktijk is het toch een goed werkbaar geheel. Zeker wanneer bepaalde zaken voorbereid kunnen wor den tussen konsulentschappen, proefbedrijven en het bedrijfsleven zoals nu in het Overlegorgaan. Wij wensen vanuit de Z.L.M. het Overlegorgaan veel sukses toe in het belang van de akkerbouw. Doeteman 1 VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1979 66e jaargang - No. 3498 land- en tuinbouwblad

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 1