KNLC K0MMENTAAR
Beloning van de
meewerkende zoon of dochter
I ngaande 1 januari 1973 zijn de fiskale bepalingen ten
aanzien van de belastingheffing van de werkende gehuwde
vrouw belangrijk gewijzigd. Met ingang van dat tijdstip
wordt voor de Inkomstenbelasting de vrouw zelfstandig
aangeslagen voor haar arbeidsinkomen, dus niet haar overig
inkomen.
N iet in het geding zijn de uren van de vrouw als zij naast
haar man daadwerkelijk in de onderneming bezig is met
bieten rooien, aardappels poten, melken, melkgerei
schoonmaken, etc. U kunt zelf het lijstje nog veel langer
maken. Van belang voor U hierbij is om deze werkzaam
heden op papier vast te leggen met de daarbij behorende
uren om op deze wijze aan te tonen op hoeveel beloning U
aanspraak kunt maken. Het tijdig en regelmatig bijhouden
van de uren geeft daarbij beter resultaat, dan wanneer
achteraf nog becijferd moet worden om hoeveel uren het
gaat. Met deze door U samengestelde lijst is de desbetref
fende vraag op het jaarlijkse inventaris-formulier ook juis
ter te beantwoorden. Veerbeek.
H oezeer de belastingsystemen voor land- en tuinbouw binnen
de EG van land tot land uiteenlopen, bleek ons weer eens tijdens
het jaarlijks overleg dat we vorige week met het Duits "Bauern-
verband" hadden. Van Duitse zijde wordt al enige tijd met argu
sogen gekeken naar de WIR-premies die de Nederlandse boer en
tuinder bij investeringen kan ontvangen. Is dit in Europees ver
band eigenlijk geen konkurrentievervalsing werd ons gevraagd.
Het blijkt dat dan een uiteenzetting over ons fiskale stelsel met
zijn hoge en zeer progressieve belastingdruk, die ook voor land
en tuinbouw geldt, heel wat kan ophelderen. Wij hebben aange
geven dat de WIR in de plaats is gekomen van reeds lang be
staande belastingaftrekmogelijkheden bij investeringen.
J. Markusse
Overeenkomst tot winstdeling zonder verplichte verzekering, de maatschap of de firma
I
Belastingharmonisatie
Toch anders dan voorzitter Kon. Ned.
Jagersvereniging dacht
Wat is een maatschap?
Schema verzekering bij de onderscheidene vormen van beloning
n feite is dit een overeenkomst waarbij vader en zoon afspre
ken, dit zwart op wit zetten, gaan samenwerken op voet van
gelijkheid. Men kan inbrengen, in de maatschap de arbeid van
de vennoten, geld van de vennoten, in gebruik en genot de
inventaris, het vee, de-grond en de gebouwen, dit betekent dat
alle roerende en onroerende zaken eigendom van vader blijven.
Vader kan echter ook de roerende en/of de onroerende goede
ren in de maatschap brengen in eigendom. Vooral de inbreng
van grond en gebouwen in eigendom heeft konsequenties en zal
in de meeste gevallen pas gebeuren op latere leeftijd.
Het doel van de samenwerking is door de gezamenlijke uitoe
fening van het bedrijf verkregen voordeel te delen. Het zal een
ieder duidelijk zijn dat de maatschap geen beloningsvorm is.
Van loon is immers geen sprake. In feite is er ook geen gezags
verhouding. Als de verhoudingen goed zijn worden alle be
drijfsbeslissingen door vader en zoon gezamenlijk als gelijk
waardige partners genomen bij een maatschap.
Het kiezen voor een maatschap mag nooit alleen op grond van
de kosten worden genomen. Er moeten meer vragen worden
beantwoord zoals:
a. biedt het bedrijf voldoende inkomen voor het aangaan van
een maatschap
b. wil de zoon later het bedrijf overnemen
c. bestaat er een mogelijkheid voor bedrijfsopvolging
d. hoe is de gezinssituatie
e. wil en kan de zoon de medeverantwoordelijkheid dragen
f. wil vader samenwerken op voet van gelijkheid
g. wat zijn de fiskale konsequenties van het aangaan van een
maatschap
Vast staat dat de zoon indien er gekozen wordt voor de maat
schap fiskaal gezien behandeld wordt als zelfstandige, dit bete
kent een zelfstandigen aftrek van 2.000 bij een winst van
minder dan 68.000 en een mogelijkheid voor de toepassing
van de oudedagsreserve.
Ook bij de maatschap zal de zoon zichzelf moeten verzekeren
tegen ziektekosten en arbeidsongeschiktheid.
Soort verzekering
C.A.O.-loon met
zerplichle verzekering
ziektekosten
arbeidsongeschiktheids
verzekering 1 jaar
arbeidsongeschiktheids
verzekering na Ie jaar
werkeloosheid
recht op kinderbijslag
Ie en 2e kind
opbouw, pensioenrechten
ziekenfonds: dokter, ziekenhuis, tandarts, specialist
ziektewet: minimaal 80% van loon
W.A.O.
W.W.
Ja
verschuldigd voor werknemers van 21 tot 65 jaar
Soort verzekering
Loon winstaandeel
zonder verplichte verzekering
Maatschap/
firma
ziektekosten
arbeidsongeschiktheids
verzekering 1 jaar
arbeidsongeschiktheids
verzekering na Ie jaar
werkeloosheid
recht op kinderbijslag
le en-2e kind
opbouw pensioenrechten
vrijwillig afsluiten
vrijwillig afsluiten
A.A.W.
Neen
Ja
verschuldigd voor werknemers
van 21 tot 65 jaar
vrijwillig afsluiten
vrijwillig afsluiten
A.A.W.
neen
Neen
Konklusie
a. Indien men overgaat tot loon winstaandeel of maatschap
c.q. firma moet redelijkerwijs worden verwacht dat de zoon
Het arbeidsinkomen van de vrouw kan bestaan uit:
a. winst uit door haar feitelijk gedreven onderneming;
b. salarisinkomen;
c. winst uit de onderneming van de man waarin zij mee
werkt;
In de gevallen a. en b. gaat het om de werkelijk genoten
bedragen, terwijl bij c. in de wet hiervoor vaste bedragen zijn
vastgesteld.
Indien de echtgenote meewerkt in het bedrijf van de man en
de voor werkzaamheden beschikbare tijd geheel (100%),
nagenoeg geheel (90%), danwel voor tenminste 1750 uren in
beslag wordt genomen door die arbeid, dan bedraagt de
beloning 'A van de winst van de man, doch niet minder dan
f 2.071,- en niet meer dan f 24.823,—
Is de beschikbare tijd grotendeels (50%) dan wel voor ten
minste 875 uren in beslag genomen door die arbeid, zo
bedraagt de beloning 1/5 van de winst, doch minimaal
f 2.071,- en maximaal f 14.896,-.
Is de beschikbare tijd in belangrijke mate (30%) dan wel
voor tenminste 525 uren in beslag genomen door die arbeid,
zo bedraagt de beloning 1/9 van de winst, doch minimaal
f 2.071,- en maximaal f 4.968,-.
H et probleem dat zich bij het voorgaande voordoet is om
te komen tot het uitdrukken van de werkzaamheden in uren.
Daarbij is het dan van groot belang te weten, dat de laagste
drempel reeds ligt bij 525 uren of wel gemiddeld bij lOmren
per week. Want ook uitgaande van de norm van in belang
rijke mate ofwel 30% van de beschikbare tijd, komen we op
een drempel van: 30% van 2000 uren is 600 uren.
De werkzaamheden welke meetellen voor de aftrek moeten
kunnen worden aangemerkt als zijnde verricht ten behoeve
van de onderneming en mogen daarom niet in het huishou
delijk vlak liggen. Van dit laatste is sprake bij b.v. het
herstellen van kleding, het zetten van koffie of spraak van 4
maart 1966, dat ten aanzien van de vrouw van een tandarts
niet meetelt (en dus als huishoudelijk moet worden aange
merkt): het waarnemen van de telefoon, het doen van de
praktijkwas en het zorgen voor koffie en thee. Evenzo het
Hof Arnhem, die op 5 oktober 1973 meent dat het verzorgen
van koffie en thee voor de eigen echtgenoot en zoon zo zeer
past in het kader van de normale huishoudelijke bezigheden,
dat dit werk in het algemeen niet kan worden aangemerkt
als te zijn verricht in de onderneming van de man.
Wel is dit Hof van mening dat de vuile werkkleding van een
boer wei aanleiding geeft de werkzaamheden van bewassing
als ondernemers-gebeuren aan te merken.
bij die winstdeling ook wat krijgt.
b. Welke oplossing U kiest voor Uw situatie beloon Uw mee
werkend kind.
c. Laat U vooral wat de verzekeringen betreft voorlichten door
onpartijdige personen.
d. Bekijk de fiskale konsequenties met Uw boekhouder.
e. Het gaat bij een goede beloning om méér dan de kosten.
Voor alle vragen rond de beloning van de meewerkende zoon
zijn de ekonomische sociale voorlichters en voorlichtsters bereid
en in staat voorlichting te geven. Maar er gebruik van.
In West-Duitsland, maar ook in landen als Erankrijk en Italië,
wordt voor de agrarische sektor een dusdanig gunstig fiskaal
systeem gehanteerd, dat de noodzaak om allerlei aftrekmoge
lijkheden toe te passen er nauwelijks aanwezig is. Zo betaalt de
Duitse boer over het algemeen nauwelijks inkomstenbelasting,
gegeven het daar toegepaste systeem. De totale belastingaf
dracht van de Duitse landbouw is niet groter dan die van de
Nederlandse landbouw, terwijl het aantal bedrijven en werkers in
de landbouw aldaar toch circa zes maal zo groot is als bij ons.
Overigens blijkt ook hieruit dat wij in Nederland met de aan
passing van ons fiskale stelsel ons wel zeer weinig gelegen laten
liggen aan wat er elders in de EG op dit gebied gebeurt. Harmo
nisatie van belastingen binnen de Europese landbouw lijkt dan
ook verder weg dan ooit. Toch zullen we naar meer uniforme
systemen moeten blijven toewerken, willen we tot meer even
wichtige konkurrentieverhoudingen komen.
In West-Duitsland is er een tendens merkbaar om meer en meer
van het systeem van de forfaitaire belasting af te stappen en naar
werkelijk inkomen te gaan belasten. Een nieuwe wetgeving staat
daartoe op stapel. Ook binnen de gelederen van de Duitse boe-
renorganisaties is men de mening toegedaan dat de belasting
heffing wat nauwer bij de werkelijke inkomenssituatie van de
bedrijven dient aan te sluiten. Wel is men uiteraard sterk tegen
een belangrijke verhoging van de totale belastingsom van de
Duitse landbouw.
Gezien deze ontwikkeling bij onze oosterburen, maar ook in
bijvoorbeeld België en Erankrijk, lijkt het gerechtvaardigd om
een paar konklusies met betrekking tot ons toekomstig beleid op
fiskaal gebied te trekken. Het is duidelijk dat de tendens overal in
de EG is om van forfaitaire belastingstelsels meer en meer over te
schakelen naar systemen waarbij het reeële inkomen wordt be
last. Wij moeten dan ook zeker in ons land geen energie verspil
len door juist voor invoering van forfaitaire systemen te pleiten.
Wel is duidelijk dat men in de meeste landen in elk geval de totale
belastingdruk voor de landbouw zo beperkt mogelijk wil houden.
Ik ben dan ook van mening dat daarom in een toekomstig ge
harmoniseerd belastingstelsel voor de landbouw in de EG vooral
zou passen een herziening van onze belastingdruk, waarbij on
derscheid wordt gemaakt tussen dat gedeelte van het inkomen
wat nodig is voor privé-uitgaven en dat wat moet dienen om het
bedrijf in stand te houden. Dit laatste gedeelte zou dan niet onder
ons progressieve inkomstenbelastingstelsel dienen te vallen,
maar gereserveerd moeten kunnen worden. Daardoor zou het
niveau dat de Nederlandse boer netto aan belasting verschuldigd
is, wat meer in overeenstemming gebracht kunnen worden met
dat in de ons omringende landen.
In het onderhoud dat we als dagelijks bestuur van het Land
bouwschap deze week met de staatssekretaris van Einanciën
zullen hebben, zal deze wijziging in de toepassing van de inkom
stenbelasting voor zelfstandige agrariërs zeker het belangrijkste
onderwerp zijn. We verwachten van deze regering daarbij nu toch
eindelijk een eerste stap op weg naar realisatie van de toezegging
in de regeringsverklaring, dat belastingheffing terzake van het
inkomen van de zelfstandige meer zal worden afgestemd op de
meerzijdige funktie van het inkomen van die zelfstandige.
LUTEIJN.
De suggestie, geuit tijdens de 44ste jaarvergadering van de Ko
ninklijke Nederlandse Jagersvereniging, als zou "C.R.M. de
jacht willen uitschakelen", mist feitelijke grondslag.
Aldus staatssekretaris Wallis de Vries in antwoord op schrifte
lijke vragen van de Tweede Kamerleden Verkerk-Terpstra en
Waalkens.
De jacht in de staatsnatuurreservaten is geregeld in een in-
struktie. Daarin wordt uitdrukkelijk gesteld dat daar waar dit uit
een oogpunt van wildbeheer gewenst is, verhuur van de jacht
aan partikulieren veelal de aangewezen weg is.
De instruktie voorziet ook in een procedure voor overleg tussen
de ministeries van landbouw en visserij en van kuituur, rekreatie
en maatschappelijk werk in gevallen waar de advisering door
het dienstvak Natuurbehoud van Staatsbosbeheer op bezwaren
stuit bij de direktie Faunabeheer, die de verhuur van de jacht in
de staatsnatuurreservaten regelt. Volgens deze procedure wordt
in zulke gevallen slechts in overeenstemming tussen beide de
partementen een beslissing genomen. Een zodanig geval heeft
zich slechts éénmaal voorgedaan. Ten aanzien van de jacht in
terreinen van partikuliere natuurbeschermingsorganisaties is de
beslissing over het al dan niet verhuren daarvan geheel voorbe
houden aan de betrokken eigenaren. Deze beslissing wordt van
de zijde van het ministerie van kuituur, rekreatie en maat
schappelijk werk, noch van de zijde van het dienstvak Natuur
behoud van het Staatsbosbeheer op enigerlei wijze beïnvloed.
Vertegenwoordigers van de de Koninklijke Nederlandse Ja
gersvereniging hebben reeds een gesprek met de staatssekretaris
gehad, waarbij in een open gedachtenwisseling de problemen
van en met de jacht aan de orde zijn gekomen.
3