Een V.O.S.-kursus
volg je met plezier
Vrouwen
RUIMTELIJKE ORDENING
Waf is dat?
Wat hebben wij daarmee te maken? 12
VOOIt de
vit «u w
AMENLEVIHG
S inds de wet op de Ruimtelijke Ordening in 1965 van
kracht werd is de gemeente en de provincie verplicht plan
nen voor het ruimte-gebruik vast te stellen.
K an nu elke gemeente voor haar eigen gebied zomaar zelf
bepalen wat ze voor dingen in haar bestemmingsplan opneemt?
Dit is inderdaad voor een groot deel het geval. De gemeente
moet echter wel rékening houden met het feit dat de provincie
het bestemmingsplan moet goedkeuren.
RIÊNTEREN ZICH INDE
M
Ruimtelijke Ordening: In je gemeente en provincie
a. De gemeente
De gemeente is verplicht lx per 10 jaar een bestemmingsplan
te maken of te herzien. Er kunnen ook bestemmingsplannen
voor afzonderlijke gedeeltes van de gemeente gemaakt wor
den.
In het bestemmingsplan wordt aangegeven voor wat voor
gebruik bepaalde percelen bestemd zijn. Bijvoorbeeld: win
kels, wonen, verkeer, landbouw, kantoren etc.
Het is belangrijk om dit vast te leggen om én de eigenaar én
de totale bevolking rechtszekerheid te geven. Want stel dat
iemand een stuk grond in de kern van het dorp koopt en hij
gaat daar een kantorenflat van 8 etages zetten, dan zal daar
iedereen niet zo blij mee zijn.
Om juist duidelijkheid over de huidige en toekomstige be
stemming van de grond te krijgen wordt een bestemmings
plan opgesteld. (De burger wordt door dit uiteindelijke plan
gebonden).
Hierbij moet aan de bevolking de nodige inspraakmogelijk
heden geboden worden. Hoe is nu de procedure:
1. De gemeenteraad neemt het besluit een bestemmings
plan voor (een deel van) het grondgebied op te stellen of
te herzien.
2. Door de gemeente (eigen technische ambtenaren, of een
buro) wordt onderzoek verricht naar het gebied, (b.v.
aantal inwoners, soort inwoners, aanwezige voorzienin
gen, huidige grondgebruik etc.).
Op basis van dit onderzoek wordt uitgaande van de
gesignaleerde knelpunten een aantal doelstellingen voor
het gebied opgesteld, wat in een konkreet programma
wordt vertaald. Dit wordt dan door Burgemeester en
Wethouders besproken en heet dan ontwerp-bestem-
mingsplan.
3. Dit ontwerp-bestemmingsplan wordt gedurende 1
maand op de gemeentesecretarie ter inzage gelegd. (Dit
wordt in de plaatselijke kranten vermeld). Iedereen mag
dan komen kijken wat het plan inhoudt en zonodig bij de
gemeenteraad bezwaren indienen gedurende deze
maand.
Dusreageren voor het te laat is.
4. De gemeenteraad stelt dan het bestemmingsplan in haar
vergadering vast (binnen 3-6 maanden na de ter inzage
legging).
Ze doet dan ook een uitspraak over de bezwaren die door
de bevolking ingediend zijn. Dit kan inhouden dat er
wijzigingen in het plan aangebracht worden (men vindt
de bezwaren dan reeël) of dat de bezwaren ongegrond
worden verklaard, (men wijst dë bezwaren dan dus af).
5. Het vastgestelde plan wordt dan nog 1 keer op de ge
meentesecretarie gedurende 1 maand ter inzage gelegd.
Dit gebeurt om aan de mensen duidelijk te laten weten
hoe het plan er nu uiteindelijk uit is komen te zien. De
mensen die menen hun bezwaar ten onrechte door de
gemeenteraad is afgewezen, kunnen dan hiertegen bij de
provincie in beroep gaan (bij Gedeputeerde Staten).
6. De Gedeputeerde Staten van de provincie beslissen over
de goedkeuring van het gemeentelijke bestemmingsplan
onder meeneming van de ingediende bezwaren.
7. Als door de provincie, naar de mening van de bezwaar-
indieners, wederom ten onrechte de bezwaren zijn afge
wezen, kunnen de bezwaarindieners nog bij de Kroon in
beroep gaan.
De Kroon beslist als laatste over het al dan niet terecht
zijn van bezwaren. Zijn ze niet terecht dan wordt het
bestemmingsplan zoals dit door de gemeente is vastge
steld en door de procincie is goedgekeurd, ongewijzigd
van kracht. Zijn de bezwaren wel terecht dan moet de
gemeente alsnog het bestemmingsplan wijzigen.
De provincie heeft een beetje een coördinerende taak; om te
voorkomen dat een aantal gemeentes die vlak bij elkaar liggen
een bestemmingsplan gaan vaststellen dat zeer verschillend en
onderling strijdig is (bijv. bij de grens van het ene bestem
mingsplan een grote woonwijk, en bij de grens van het andere
bestemmingsplan (wat er tegenaan ligt) ook een grote woonwijk
of natuurgebied) wordt door de provincie een streekplan opge
steld. Hierin wordt voor een groter gebied een soort beeld ge
schetst hoe het eruit moet gaan zien. (Waar bevolkingsconcen
traties, waar wegen, waar recreatiegebied e.d.). Bij het opstellen
van het streekplan wordt enerzijds rekening gehouden met het
ruimtelijk beleid van de Rijksoverheid (nota's Ruimtelijke Or
dening (zie elders) en anderzijds met de ideeën van de gemeen
tes in het streekplangebied. Ook aan de bevolking worden in
spraakmogelijkheden geboden.
b. Door Rijk en provincie wordt een globaal beeld geschetst
van het ruimtegebruik in het land en in de provincie.
Zij geven b.v. aan of jouw dorp moet groeien (groeikern, b.v.
Oostburg) of dat jouw dorp niet meer mag uitbreiden.
De volgende (en laatste keer) gaan we verder met groei- en kleine
kernen en landelijke gebieden.
onder redaktie van de Redaktiekommissie Bond
van Plattelandsvrouwen voor Zeeland en Bra
bant
Redaktieadres:
Mevr. L.J. de Regt-van Maldegenv
Anna Mariaweg 1, 4494 PB Geersdijk.
M evr. Rooze - van der Maas volgde deze winter in haar
woonplaats een V.O.S.-kursus. Over haar ervaring met
deze kursus vertelde zij ons op de voorjaarsvergadering het
volgende.
In Rilland startte in februari een V.O.S.-kursus (vrouwen
oriënteren zich in de samenleving) met 15 deelneemsters en 2
begeleidsters. De leeftijd van de kursisten variëerde van 25 - 60
jaar. Er waren 12 bijeenkomsten van 2 uur.
Het is moeilijk aan te geven in een periode programma watje op
deze kursus leert. Het programma wordt met de deelneemsters
bij het begin opgesteld en wel voor 6 bijeenkomsten. Soms heb
je aan één avond niet genoeg voor een bepaald onderwerp (zoals
bij ons over de opvoeding) en daar wordt dan de volgende week
op doorgegaan. Leren op de V.O.S.-kursus is iets anders dan wat
je gewoonlijk onder leren verstaat. Velen die niet mee doen aan
deze kursus, denken aan huiswerk maken, maar op deze kursus
betekent leren, werken met een gespreksgroep én informatie
verzamelen over het gekozen -onderwerp. Je leert je inzicht te
verruimen en vooral je zelfvertrouwen te bevorderen.
Als onderwerpen voor de eerste 6 avonden hadden we in on
derling overleg het volgende gekozen:
aktualiteiten: het leven met je man als die door omstandigheden
hele dagen thuis is (werkloos, arbeidsongeschikt); emancipatie;
opvoeding; wal als je er als vrouw alleen voor komt te staan; hoe
werkt sociale zaken.
Er wordt elke avond op een andere manier gewerkt. De ene
avond in groepjes van 3 of 4, dan weer met de hele groep. Of de
groep wordt in tweeën gesplitst: de ene helft moet dan luisteren,
terwijl de andere helft over verschillende onderwerpen diskus-
siëren, zoals abortus, Ned. militairen in Libanon. Ook wel ge
sprekken aan de hand van het ganzenbord door het stellen van
vragen of een deskundige die uitleg komt geven over een be
paald onderwerp.
Ik kan U verzekeren dat er op zo'n kursusavond heel wat afge
praat wordt, maar ook het leren luisteren naar elkaar is erg
belangrijk. Het is soms erg moeilijk de anderuit te laten spreken
en de mening van de ander te respekteren, maar ook om je eigen
mening er rustig tegen over te stellen. Wanneer je over een
bepaald onderwerp niet genoeg weet, zeg dat dan oolc. Er zijn al
zoveel mensen die maar door drammen zonder er het fijne van
te weten. Goed naar iemand leren luisteren is op de V.O.S.-
kursus even belangrijk als wat beter leren spreken.
- ijn eigen ervaring met de V.O.S.-kursus is dat ik het prettig
en leerzaam vind, vooral de omgang met je medekursist. Het is
niet elkaar de loef afsteken met meer kennis, maar puur men
selijk kontakt in omgang en gesprekken met elkaar. Begrip
krijgen voor de mening van de ander. Soms staan de meningen
over allerlei maatschappelijke en politieke onderwerpen lijn
recht tegenover elkaar. In een goed geleid gesprek kom je daar
wel uit en anders wordt het gesprek stop gezet.
In het gesprek met de andere kursisten merk ik wel dat het
verschil in leeftijd een rol speelt. Mijn generatie is in een andere
tijd en onder andere leefomstandigheden opgegroeid dan de
huidige generatie. Uit de gesprekken hoor je dat het nu allemaal
veel ingewikkelder is voor de jonge vrouwen. Zelf heb ik lange
tijd gedacht dat zij het zoveel gemakkelijker hadden, maar daar
kom ik toch wel van terug.
Ook heb ik geleerd, dat het leven niet voor iedereen hetzelfde
brengt. Uit de gesprekken onder elkaar blijkt dat de één heel
andere verwachtingen van het leven heeft gehad dan de ander.
Zelf heb ik niet het gevoel dat ik in mijn leven veel gemist heb,
maar een andere, even oud mede-kursist had dat gevoel heel
sterk. Zij was dan ook bezig zoveel mogelijk in te halen. Het
hangt ook wel samen met hoe je je leven hebt moeten indelen. Ik
had een druk gezin met 4 kinderen, ouders die geholpen moeten
worden, buren en vele anderen die wel eens een beroep op je
doen, 6 jaar een bestuursfunktie in de bond van plattelands
vrouwen. Toch kijk ik hierop met grote tevredenheid terug en ik
hoop dat ik nog lang niet uitgewerkt ben. Het omgaan met
mensen, op welke manier dan ook, is voor mij van groot belang.
Daarom trok ook de V.O.S.-kursus mij erg aan. De behandelde
onderwerpen maakten iedere dinsdag zoveel in ons wakker, dat
ik en vele kursisten met mij 's avonds in bed nog uren wakker
lagen om over alles na te denken. Zeker als je als opdracht
meekrijgt de volgende week een goede eigenschap van je zelf te
zeggen. Zoiets doe je toch zeker niet, maar het moest wel.
De V.O.S.-kursussen zijn bedoeld voor vrouwen die vroeger
weinig geleerd hebben. Dat wil niet zeggen dat het domme
vrouwen zijn, integendeel. Velen bezitten een levenservaring,
die vele gestudeerde, jongere vrouwen nog missen. Het is daar
om wel fijn dat dit soort kursussen gegeven worden. Hierdoor
kun je, door je in vele onderwerpen te verdiepen en er over na te
denken bij blijven. Dat bij blijven betekent echt niet alleen dat
\ve maar veel schoolse kennis moeten opdoen. Het gaat er toch
ook om op de hoogte te blijven van de maatschappij die zo snel
verandert en' waarom zouden wij als vrouwen niet nadenken
over die veranderingen.
Iedere dinsdagavond ga ik met plezier naar de V.O.S.-kursus.
Het zit er haast op en ik zal het missen. Misschien is er wel een
mogelijkheid voor een vervolgkursus. Er zijn ook meerdaagse
bijeenkomsten van V.O.S.-groepen, die gehouden worden in
vormingscentra en volkshogescholen. Misschien zit daar een
mogelijkheid in, maar dan zal ik eerst wel eens een gesprekje
met mijn man moeten voeren. Ook hij is van mijn generatie en
hij heeft nog niet zo vaak zijn eigen potje moeten koken.
Eigenlijk zouden er ook voor mannen dergelijke kursussen
moeten zijn. Dan zouden M.O.S. (mannen oriënteren zich in de
samenleving) en V.O.S.-kursussen heel goed samen kunnen
gaan.
Als de kursus afgelopen is, krijgen we geen diploma of ander
waardevol papier. Maar ik hoop dat we dan geleerd hebben, al is
het nog maar het begin, om naar elkaar te luisteren, om respekt
voor ieders mening te hebben en er van uitgaan dat iedereen
belangrijk en gelijkwaardig is.
15