De stand van zaken bij het mechanisch oogsten van vlas Uien - om tranen van in je ogen te krijgen H D, E r blijkt bij vele vlassers een angst te zijn om i.iet kunststofgaren ge naaid vlas te kopen; men is bang dat er bij het verwijderen van het garen stukjes kunststof in het vlas achter blijven. Deze overdreven angst maakt het moeilijk genaaid vlas te verkopen. Overschakelen op vlasga ren is technisch mogelijk, maar erg duur. Daarom is er naar andere we gen gezocht. De heren Bom Sr. en Jr. hebben, samen met de Fa. Leenpoel, kans gezien op proefschaal vlas zon der garen tot matten te naaien, een vinding waarop octrooi is aange A. H, V las is, met een oppervlakte van 5.000-6.000 hectare, in Nederland een van de "kleine" gewassen. jp HM Elcnid Vergelijkt men hei vlas met andere "kleine" gewassen dan wordt het beeld, ook'wat de potentiële kansen betreft, heel wat positiever dan van verschillende andere gewassen. Onze vlastelers zijn de leveranciers van Consulentschap in Algemene Dienst hoogwaardig zaailijnzaad, een produkt waar voldoende vraag naar is en wat relatief goed betaald wordt. Wij voor Landbouwwerktuigen en Arbeid te Wageningen hebben deze positie kunnen opbouwen en handhaven door het goede werk van onze kwekers en het feit dat nog steeds een aantai telers en vlassers "groen" vlas teelt en verwerkt. De eerste moeilijke schreden van de Imag vlashaagmachine. Verwerking in warmwaterroterijen et verwerken van "groen" vlas in warmwaterroterijen heeft als be zwaar dat er boterzuur in het afval water zit. zodat men voor de lozing daarvan hoge milieuheffingen moet betalen. Dit heeft ertoe geleid dat een modern bedrijf als Dinteloord heeft moeten sluiten. Er resteren nu, voor het verwerken van ons zaailijn zaad. nog een beperkt aantal warm waterroterijen in Zeeuws-Vlaande- ren. Daarvan heeft de Coöperatieve Vlasroterij "St. Andries" te Koe wacht het vullen en leeghalen van de rootbakken, na verbouwing ervan, met behulp van een vorkheftruck gemechaniseerd. Daardoor is niet alleen een flinke arbeidsbesparing en arbeidsverlichting bereikt, maar is bovendien het werk een stuk aange namer geworden. Mechanisatie van het dauwroten e mechanisatie van het dauwro ten is veel eerder op gang gekomen dan die van "groen" vlas. Men be schikt voor het dauwroten over alle mogelijke machines, tot hogedruk- vlaspersen toe. De zwakke punten van het eoedkope dauwroten zijn de moeilijkheid om het rootproces bij ongunstig weer tijdig te stoppen en de onmogelijkheid elk jaar zaailijn zaad te winnen. Het laatste punt was en is voor Nederland voldoende be langrijk om naar een andere metho de uit te zien. Mechanisch hagen Een andere methode is gevonden nog een verandering moeten worden aangebracht om de koppen nog ste viger in elkaar te drukken, terwijl het zo nu en dan aflopen van de riemen van de onthaagmachine moet wor den opgelost. De in 1977 gebruikte .- vlaspers was in 1978 niet beschik-, baar, zodat men het vlas met een tweetal aangepaste Howard persen heeft verwerkt. Zoals was verwacht bleek het laatste probleem, het ver wijderen van het polypropyleen naaigaren, gemakkelijk op te lossen. Men gebruikt daarvoor een stel bre de tandwielen die door een elektro- - motor via een variator met een slip- koppeling worden aangedreven. De- ze tandwielen pakken het garen beet en trekken het los om het tegelijk weg te werken. Technisch zit de zaak nu wel rond, terwijl de kosteft zeker H "'v •a. In 1978 ging het hagen met een Borga haagmachine vlot. in het mechanisch hagen. Met deze methode kan men, ook in moeilijke jaren, een goede kwaliteit zaaizaad en vlasstro oogsten, terwijl de ar- beidsbehoefte minder dan 10 ma nuur per hectare is en men geen grote ploeg mensen behoeft te heb ben. De ontwikkeling van de beno digde machines heeft een aantal ja ren gevergd, maar is nu zo ver dat zij, nadat een paar detailpunten verbe terd zijn, voor de praktijk geschikt zijn. De naaimachine, die in 1977 veel mankementen vertoonde, heeft in 1978 zonder veel storingen meer dan 60 ha vlas verwerkt en ook de haag- en onthaagmachine hebben hun taak goed volbracht. De capaci teit van alle machines is ruim vol doende. Het hagen ging, op een paar kleinigheden na, vlot en goed; er zal Een getrokken Depoortere hogedrukvlaspers op de demonstratie 1977 bij Le Bambou. niet hoger zijn dan die van andere methoden. Vlas zonder garen tot matten naaien vraagd. Deze vinding lijkt niet alleen voor het hagen, maar ook voor het persen van dauwrootvlas van groot belang. Het is de Fransen namelijk tot nu toe niet gelukt een goede ont- vouwmachine voor vlaspakken te ontwikkelen. Met een naaimachine op de pers zou dit probleem ook voor hen wel eens kunnen zijn opgelost. Invloed van milieu-eisen De Imag onthager aan het werk op Noord-Beveland in 1977. Us de steeds zwaarder wordende milieu-eisen warmwaterroten onmo gelijk maken, zal men hier wegens de zaaizaadpositie noodgedwongen an dere wegen moeten inslaan. Het kan zijn dat het Vitno-groenonthou- dingsprocédé daarbij een kans krijgt, maar het kan ook zijn dat men ertoe zal overgaan het vlas na het drogen in hagen te ontzaden en het over gebleven vlasstro te spreiden en in dauwroot tot breekvlas te verwerken. Dauwroten van dikke haagzwaden lijkt momenteel onmogelijk; of dit werkelijk het geval is acht ik nog niet bewezen; het is zeker nodig dit nader te onderzoeken. In elke geval zullen er in 1979 een paar oriënterende proeven worden genomen met ont zaden uit de hagen en verwerking tot breekvlas. Uit het bovenstaande zal duidelijk zijn dat er in de vlasoogst een verba zingwekkende innovatie - om eèn modewoord te gebruiken - op gang is. Men heeft daarbij niet geaarzeld met het denken geheel opnieuw te beginnen en daarna een aantal bruikbare en veelbelovende alterna tieven te ontwikkelen. Uit "Bedrijfsontwikkeling" 0 ver de uienprijs en uienproduktie is veel te doen. In een vakblad lazen we wat ironisch dat de prijs van de oogst 1978 ongeveer 66% hoger was dan van oogst 1977. De kg prijs steeg namelijk van ca. 3 cent tot ca. 5 ct. Die stijging vinden we niet terug in de financiële resultaten van de uienpool van Cebeco-Zuidwest. Daar was het beide jaren globaal 3-4 cent per kg als uitbetalingsprijs. Niet best dus. Integendeel: bar slecht. Opgemerkt wordt dat de Nederlandse exportbedrijven diverse orders moesten missen. Niet omdat de prijs te hoog was, maar omdat niet aan de gewenste kwaliteit kan worden voldaan. Een probleem dat ook bij de Nederlandse appelteelt een rol speelt. 1 n het vakblad voor de groothandel in aardappelen, groenten en fruit, ziet men in de sombere situatie ook nog lichtpuntjes, omdat er penetratie plaats vond op veel buitenlandse markten. We nemen het volgende over: Uiteindelijk gaat het niet eens om de grootte van onze oogst, maar om de verhouding tussen de totale vraag en het totale aanbod op de markten waar wij opereren. En dat zijn er nog al wat. verscheidene tientallen. Als het moet gaan we tot in Korea en Japan toe. Hoofdafnemer blijft natuurlijk de Bondsrepu bliek. Daar produceren ze praktisch geen uien, maar ze konsu- meren er des te meer. De konkurrontie is er groot. Voor de Nederlandse teelt en handel is dat kennelijk een reden om geen krimp te geven. Wie de langste adem heeft wint de race. Je kunt beter enkele seizoenen lang een stuiver per kilo verliezen dan voor vele jaren een stuk van je markt verspelen aan je konkur- rent. Engeland is ook een niet onbelangrijke markt. Daar hebben we de afgelopen jaren noodgedwongen terrein moeten prijsgeven door de koersdaling van het Pond. Maar die koers is sedert begin januari met zo'n kleine 20% gestegen.'En dat opent weer per- spektieven. Een voordeel van een paar grote oogsten met lage prijzen is dat er veel konsumenten in veel landen veel Nederlandse uien kunnen kopen en leren kennen. De buitenlandse importeurs 12 ervaren dan meteen dat Nederland niet alleen goeie uien-telers heeft, maar ook betrouwbare, bekwame exporteurs en een on vermurwbaar K.C.B. Ook dat is belangrijk. Tot zover het genoemde vakblad, dat zich tevens afvraagt welke faktoren de grootte van de uitzaai bepalen. Terecht wordt op gemerkt dat dit kennelijk niet de prijs is van 't afgelopen seizoen. Kleine inkrimping areaal Hoe beter de kwaliteit van de juun, hoe beter de exportmoge lijkheden oe 't ook zij, de Nederlandse uientelers blijven hopen op beter. Dat blijkt uit de C.B.S.-cijfers over de uitzaai. De voorlo pige cijfers van de meitelling geven een oppervlakte aan van 11.500 ha, tegenover 11.925 ha in 1978. Er is dus sprake van een inkrimping van slechts 3 Vi%. De ham-vraag is nu: Hoeveel uien komen er? Over de gemid delde oogst per ha is nog weinig konkreets bekend. Het gewas is laat, maar de achterstand wordt ingelopen. Veel zal afhangen van het weer in de komende zes weken. Op de zwaardere gronden is de stand thans goed. Op de slemp- gevoelige lichtere gronden is de stand plaatselijk wat hol met waterplekken door soms overdadige regenval. Het beschot groeide de afgelopen jaren met gemiddeld 1 k 1,5% of 0,5 ton/ha per jaar. Trendmatig doorgedacht zou het dit jaar rond 44 ton/ha hebben moeten'worden, maar dat lijkt niet gerealiseerd te zullen wor den. Als we het zeer voorlopig houden op-40 ton/ha (vorig jaar 43,8; voor vorig jaar 45,5) dan gaat er 460.000 ton geoogst worden (55%(522.000 en 590.000). Dat zou 12% minder zijn dan vorig jaar. Van die 522.000 ton zaai-uien van vorig jaar werd 360.000 ton geëxporteerd (plus 37.500 ton tweedejaars plantuien). In 1977/78 was dat eveneens 360.000 ton en in het droogte-seizoen 1976/77 met z'n kleine oogst rond 240.000. (■'21%). Pe stand van de Nederlandse plantuien is vrij goed, maar de ontwikkeling is vertraagd. Dat is ook wel te zien aan de veel kleinere export van de afgelopen weken. Ook de prijzen zijn in verband daarmee hoger dan vorig jaar om deze tijd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1979 | | pagina 12