RUIMTELIJKE ORDENING
Wat is dat?
Wat hebben wij daarmee te maken? Ill
VIIO It m:
VI? HUW
ECHTE
INSPRAAK
Wat kon onze uoeding
lente-en zomermenuv
1979
UUEl/OflTUJERP
I n de tweede nota (1966) werd aangegeven dat de bevolkings
G ebundelde dekoncentratie wil zeggen bundeling van de
verdere verstedelijking in een beperkt aantal kernen. Dit wil dus
zeggen dat bepaalde dorpen niet of nauwelijks meer mogen
uitbreiden en dat bepaalde dorpen erg mogen uitbreiden (wor
den later groeikernen genoemd) en de mensen uit de grote stad
in de buurt die daar geen woning meer kunnen vinden, moeten
huisvesten. De groeikernen zijn voor de overloop van de grote
steden.
D e beleidslijnen in het verstedelijkingsnota hebben konsek
wenties voor je dorp; is het een groeikern (met alle gevolgen van
dien) of blijft het een kleine kern?
D e nota landelijke gebieden heeft konsekwenties voor het
platteland en het gebruik ervan: Krijgt de landbouw het voor
naamste aksent, of natuur en rekreatie? Wat vind je daarvan?
Kan dat eigenlijk wel?
E r is een wetsontwerp in voorbereiding, dat beoogt aan kinde
ren vanaf 12 jaar het recht te geven voorkeur uit te spreken voor
een van de ouders voor hun verzorging in geval van echtschei
ding.
Plattelands Jongeren van Zuid-Beveland
Op verzoek van de
perskommissie bezocht
Anke de Jonge één van de
voorlichtings bijeenkomsten
over het streekplan "Midden
Zeeland
Hieronder leest U haar reaktie.
Historie
Zoals Nederland er nu uitziet, heeft het er nog nooit eerder
uitgezien. Hoe komt het dat Nederland, je provincie, je
streek, je dorp er nu uitzien, zoals ze er uitzien.
Verandert dat gewoon vanzelf? Vindt iedereen, of mis
schien bepaalde groepen het wenselijk dat het zo veranderd
is? Of vinden ze dat het juist erg verslechterd is.
I nderdaad tot niet zo heel lang geleden leek dat gewoon van
zelf te gaan! In een gemeenteraad kwam wel eens aan de orde of
er 10 huizen gebouwd moesten worden of iets dergelijks, of dat
een straat verbeterd moest worden: Dit waren dan meestal vrij
kleine plannen: en of ze nu wel of niet uitgevoerd werden,
maakte voor het dorp uiteindelijk niet zo'n groot verschil. Het is
natuurlijk anders als het om zeg maar 100 woningen gaat.
Na de 2e wereldoorlog deden zich ontwikkelingen voor die
alarmerend waren. In het kader van de wederopbouw werd
nagestreefd om zoveel mogelijk industriën zich in Nederland te
laten vestigen, teneinde de ekonomie weer op gang te brengen.
Hen werd geen haarbreed in de weg gelegd.
Maar wat bleek? De industriën vestigden zich vooral in de
Randstad en niet in de rest van het land. Dit had tot gevolg:
- een vrij chaotische groei van de Randstad. Industriën ves
tigden zich daar waar ze wilden; voor de werknemers in die
industriën moest ook voor woningbouw gezorgd worden,
(deze was er nauwelijks) en grote nieuwbouwwijken werden
lukraak gebouwd
- ook moesten uit andere delen van het land mensen aange
trokken worden om in die industriën te werken. Dit had dus
anderzijds weer een ontvolking van het platteland tot gevolg.
Het duurde een tiental jaren voordat men goed besefte dat deze
ontwikkeling èn de Randstad, èn de rest van Nederland voor
grote problemen stelde; en dat een meer planmatige en ook
gelijkmatige ontwikkeling in het hele land meer te verkiezen
was.
Hiertoe werd vanuit de Rijksoverheid de eerste en tweede nota
inzake de Ruimtelijke Ordening opgesteld. Hierin werd een
spreidingsbeleid van werkgelegenheid en bevolking voorge
staan. Echter dwangmiddelen voor de industriële vestigingen en
voor gemeentes waren niet in deze 2 nota's opgenomen. De
nota's gaven meer vrijblijvend een wenselijke richting aan.
(Door bepaalde premies probeerde men industriële vestigingen
naar andere delen van Nederland te lokken).
groei op zich ook problemen met zich bracht. Het ging dus niet
meer uitsluitend om de hoge bevolkingsdichtheid en daarmee
samenhangend het huisvestingsprobleem in de Randstad.
Door de geboortegolf na de tweede wereldoorlog was het zo dat
ook in andere delen van Nederland de eigen bevolkingsgroei
meer woningen en uitbreiding van dorpen/steden noodzakelijk
maakte.
Het autobezit en -gebruik in de zestiger jaren groeide ontzet
tend: Hierdoor konden ook veel (Rand) stedelingen een woning
in een klein dorp gaan bewonen, en elke dag tussen hun werk en
hun huis op en neer met de auto gaan.
En de toename van de eigen bevolking, èn de komst van mensen
uit de stad die in de stad bleven werken, leidde er toe dat vele
dorpen door heel Nederland in inwonerstal toenamen.
Dit werd over het algemeen geen goede ontwikkeling gevonden;
het platteland raakte steeds meer versnipperd en verstedelijkt..
Echte open groene ruimtes voor landbouw en rekreatie slibten
dicht met zich uitbreidende dorpen en hun nieuwbouwwijken.
In de tweede nota inzake de Ruimtelijke Ordening koos men
niet voor koncentratie, en niet voor dekoncentratie (spreiding)
maar voor gebundelde dekoncentratie.
In de 3e nota Ruimtelijke Ordening (koncept 1976) is dit verder
uitgewerkt.
Deze 3e nota bestaat uit 3 delen:
a) de oriënteringsnota, waarin de ontwikkelingen geanalyseerd
worden en de beleidsdoelstellingen in een kader, geplaatst
worden (regering)
b) de verstedelijkingsnota; hierin geeft de regering aan welk
beleid ze denkt te voeren ten aanzien van de spreiding van de
bevolking, de verstedelijking en de mobiliteit (vervoersmo
gelijkheden van de mensen: auto-wegen, treinverbindingen
etc;)
c) de nota landelijke gebieden: hierin geeft de regering aan
welke beleid ze denkt te voeren ten aanzien van de landelijke
gebieden m.n. t.a.v. landbouw, natuur, rekreatie en leef
baarheid van kleine kernen.
Let op:
18 augustus Schuurfeest bij fam. v.h. Westeinde, Langeweg 10 te
Nisse. Dit feest, dat om 20.30 uur begint, wordt georganiseerd
door de K.P.J. Er is een bandje. Volg de bordjes!!!
Het totaal van de 3e nota is meer op de uitvoering gericht d.w.z.
aangegeven staat met welke instrumenten men inderdaad het
beleid wil realiseren. (Dit bleek in feite het gebrek van de 2e
nota te zijn).
Je zult je misschien afvragen wat gaat ons (plattelandsjongeren)
dit nu allemaal aan?
Nou, we denken het volgende:
a) Oriënteringsnota
I~I et is niet alleen de Rijksoverheid die leuke plannetjes be
denkt; (nota's Ruimtelijke Ordening). Ook de provincie (via het
streekplan) en de gemeente (via het bestemmingsplan) houdt
zich met de ruimtelijke ordening bezig. Een bestemmingsplan
heeft direkte konsekwenties voor de inrichting van je dorp. Een
bestemmingsplan staat ook niet los van wat provincie en Rijk
voor beleid voor staan.
Dus als je invloed wilt uitoefenen op de inrichting van je ge
meente is het zinnig om te weten wat de ideeën van Rijk en
provincie zijn.
b) Verstedelijkingsnota
c) Landelijke Gebieden nota
In de volgende eerstkomende 2 weken, gaan we verder in op
termen, zoals groei-kern, kleine kern, streekplan, bestemmings
plan etc.
onder redaktie van de Redaktiekommissie Bond
van Plattelandsvrouwen voor Zeeland en Bra
bant
Redaktieadres:
Mevr. L.J. de Regt-van Maldegem.
Anna Mariaweg 1, 4494 PB Geersdijk.
KERlffiS
'IIIEU
Voor Midden-Zeeland (Walcheren, Noord- en Zuid-Beve
land) wordt een nieuw streekplan opgesteld. De provinciale
planologische dienst doet het onderzoek daarvoor en de
provinciale staten stellen het streekplan vast. Maar voor
de vaststelling een feit is, mag de burger meepraten. Dat
kan in de herfst, in gespreksgroepen.
Wat staat ter diskussie op die gespreksgroepen voor de
bevolking? Heel kort gezegd: de uitgangspunten en doel
stellingen van het nieuwe streekplan. Anders gezegd: een
dik pak papier met cijfers en letters met aan het eind een
aantal konklusies.
Kan een burger daar zo gemakkelijk in meespreken? Dat niet.
Het gaat immers om de grote lijnen op het gebied van vervoer,
werkgelegenheid, milieu, landbouw, energie, rekreatie, en der
gelijke. Het gaat erom, welke kant we op moeten in de toekomst.
Voor een inwoner van Midden-Zeeland zou het heel wat leuker
zijn om mee te praten over wel of niet uitbreiding van het
kampeerterrein naast de deur, wel of niet tweede woningen of
wel of niet verbreding van de weg - om wat te noemen. Naar
mijn idee zou het interessanter zijn om veel inwoners te laten
praten over de dingen vlak bij huis en daar dan langzamerhand
een streekplan uit te laten ontstaan - dan omgekeerd te werken
zoals nu gebeurt.
Maar er is gekozen voor een andere invalshoek. Dat betekent
dat een aantal geïnteresseerden niet mee zal kunnen doen, om
dat het bestuderen van de dikke nota's, opgesteld door de pro
vinciale planologische dienst, niet voor een ieder "gesneden
koek" is.
Voor wie dat wel kan, is deze vorm van inspraak de moeite
waard. De doelstellingen van het streekplan staan officieel nog
niet vast; ais veel werkgroepen tot andere ideeën komen, kun
nen er andere doelstellingen geformuleerd worden. En, iedereen
die straks mee gaat doen in de werkgroepen, bezint zich op de
toekomst van de streek.
Uit een oogpunt van "elke burger kan meepraten" geloof ik niet
in deze vorm van inspraak. Maar dat het voor een groep Zeeu
wen een interessante vulling van enkele avonden in de herfst zal
zijn - daarvan ben ik overtuigd. Anke de Jonge
De Stichting Ekonomisch Huishoudelijk Beheer geeft
tweemaal per jaar een brochure uit met 30 'prijsbewuste
menu's. Ze worden samengesteld door het Voorlichtings-
buro voor de Voeding, de prijs wordt berekend door de
Stichting EHB.
De brochure is bestemd voor wie eenvoudig maar wel goed
wil eten en daarbij op de prijs moet of wil letten.
Ook de prijs en de samenstelling van de broodmaaltijden
komen in deze brochure aan de orde. De brochure 'Wat
kost onze voeding - lente- en zomermenu's 1979" kost
f 3,30 ink/, portokosten.
Het bedrag moet worden gestort op girorekening 28 41 981
t.n.v. Penningmeester van de Stichting EHB Den Haag.
Warm toetje
VOOR de afwisseling eens een warm toetje. Omdat de visscho
tel nogal licht verteerbaar is kan een stevig toetje worden ge
serveerd.
BENODIGDHEDEN: 2 kopjes droogkokende rijst, 2 eetlepels
honing, 1 pakje vanillesuiker. Va liter melk, Va liter slagroom en
twee eetlepels suiker.
KOOK de rijst nadat u ze goed gewassen hebt op de gewone
manier gaar. Doe er dan de melk bij, en de honing. Houd dit
warm maar niet heet. Klop de slagroom stijf met de suiker en de
vanillesuiker. Doe de warme rijst in kommetjes en doe er een
toef slagroom op. Meteen serveren.
Het zal wellicht bij sommigen vreemd overkomen, dat zulke
"snotneuzen" hierop invloed zullen kunnen gaan uitoefenen. De
moeder is immers de voorbestemde verzorgster van de kinderen?
Vaders "kunnen dat niet" hoort men vaak beweren.
Toch meen ik, dat het een goed ding zou zijn.
Ook vaders houden van hun kinderen en op de tienerleeftijd
hebben kinderen vaak een speciale behoefte aan de steun van
een bepaalde ouder. Die bijzondere band is altijd wederzijds.
Het is in feite in-triest als een dergelijke relatie verscheurd
wordt.
En hoe vaak is zo'n kind niet de inzet voor een soort chantage
door de ene ouder tegenover de andere? Ook vaders kunnen hun
kinderen opvoeden en harmonisch groot brengen. Ware dit niet
zo, dan zou immers geen enkele weduwnaar in staat zijn zijn
eigen kinderen te verzorgen? Niemand piekert er toch over hem
die verantwoordelijkheid te ontnemen, hij vindt toch ook altijd
een oplossing?
Een incompleet gezin is noch voor de man, noch voor de vrouw
een eenvoudige zaak.
En als het kind komt bij die ouder, die het nodig heeft, is de
aanleiding tot veel onnodig extra verdriet weggenomen.
Echtscheiding als zodanig is al erg genoeg.
L.H.G. v.d. Hoek-Maclaine Pont
23