w e voegen er nog aan toe: let als u op de trekker zit bij het
maaien, spuiten e.d. op of u verdachte verschijnselen ziet, zoals
een tak met plotseling verdorde bladeren en bloesem. Let vooral
ook op of er in de naaste omgeving geen zieke meidoorn is.
Waarschuw de P.D. ook in twijfelgevallen. Het wordt u niet
kwalijk genomen als blijkt dat het geen bakterievuur was.
Enige opmerkingen
over de betekenis van
stro voor de grond
Vervolg Bakterievuur
M isschien dat deze zomer de stroprijzen flink hoog zijn
en dat bijgevolg alle stro in de verkoop gaat, wel, dat is dan
voor de akkerbouwer mooi meegenomen, Bij lage prijzen
echter, zoals in 1978 het geval was, komt men op het
akkerbouwbedrijf in een situatie dat wordt overwogen wat
er met het stro moet worden gedaan.
H iervoor is de laatste jaren een toenemende belangstelling.
De technische kant van het hakselen zal in een volgend artikel in
deze serie en op een te houden strohakseldemonstratie uitvoerig
worden behandeld en daarom kan dit voorlopig blijven rusten.
Ondergeploegd stro hoeft geen problemen te geven wanneer het
stro maar goed kort wordt gehakseld. goed wordt verspreid,
reeds kan voorverteren in een groenbemester of goed met de
grond wordt gemengd en niet te diep wordt ondergeploegd.
Het meest aantrekkelijke systeem van stro onderploegen is on
getwijfeld dit te doen in kombinatie met de teelt van een
groenbemester. De vertering van vooraf gehakselde stro vindt
dan voor een deel reeds plaats in het nog te velde staande
groen bemestingsgewas, hetzij klaver hetzij gras. Van eventuele
nadelige effekten die wel eens optreden na het onderploegen
van stro als gevolg van een minder goede verdeling of vertering
is dan geen sprake.
Wat men moet doen
Let steeds op!
Bestuur Z.L.M. stelt kleurenfolder
beschikbaar
serie: Zeeland - Groenbemestingsland
J. Kodde
A. de Regt
CAR -Toon Slimmy de Worm
AKKERBOUW INTERNATIONAAL
en voorts incidenteel bij:
Malus appel en sierappel
Pyracantha - vuurdoorn
In andere landen in Europa werd eveneens aantasting gevonden
bij:
Cydonia kweepeer
Cotoneaster salicifolius, C. watered, C. bullatus, Sorbus aria
(meelbes). Stranvaesia en de cultivars van deze soorten zijn
bijzonder vatbaar en gevoelig. Sorbus intermedia is veldresis-
tent.
ÏC ontroleer stam en dikkere takken van de waardplanten
vroeg in het voorjaar op de aanwezigheid van al of niét licht
ingezonken plekken, die soms iets paars verkleurd zijn. Treft
men bij oppervlakkig aansnijden van de bast daaromheen
roodbruingevlamde verkleuring aan of zelfs reeds slijm en se-
kundair bruin- of zwartrot. dan is de kans groot dat men met
bakterievuur te doen heeft: direkt het dichtstbijzijnde kantoor
van de Plantenziektenkundige Dienst waarschuwen
van waaruit men zorgt voor verzameling en opzending van
materiaal voor onderzoek in het laboratorium. Mes ontsmetten
alvorens in andere takken of bomen te gaan snijden.
Kontroleer later in het jaar de bloesem en bij peren vooral ook
de nabloei. Deze vóór het-opengaan afbreken. Bij aantreffen
van werwelkte bloesem en eventueel vaantjes aan de scheuten
eveneens direkt de Plantenziektenkundige Dienst waarschuwen
en diagnose en adviezen afwachten. Verwijder in appel- en
pereboomgaarden oploop van onderstammen regelmatig.
Kontroleer voorts tot aan het eind van het groeiseizoen de jonge
scheuten en let daarbij vooral ook op waterrot. Bij aantreffen
van verdachte verschijnselen (vaantjes, slijm, verdorrende bla
deren en soms chlorotische delen aan een boom of struik) de
Plantenziektenkundige Dienst waarschuwen.
Kontrole is vooral belangrijk, indien na regen een periode van
warm weer volgt en voorts enige tijd (één a twee weken) na
zomerstormen of een hagelbui.
Hygiëne betrachten, vooral als bakterieslijm aanwezig is. Ver
mijden dat dit slijm in aanraking komt met handen, kleding,
schoeisel of gereedschap. Indien dit toch is gebeurd dan handen
wassen met ontsmettingszeep (Gil: verkrijgbaar bij apotheek
of drogist) en schoeisel vóór het verlaten van het perceel afvegen
met lap op watten met formaline of lysol. Kleding zonodig
reinigen door wassen of stomen. Gereedschap dat in aanraking
is geweest met ziek of verdacht materiaal ontsmetten met 4
formaline (9 delen water op 1 deel handelsformaline 40%) of 3%
lysol.
Het bestuur van de Z.L.M. neemt de problemen rond het bak
terievuur ook zeer hoog op. Vandaar dit uitgebreide artikel.
Tevens krijgt ieder die daartoe de wens te kennen geeft gratis
een vlugschrift toegezonden met afbeeldingen in kleuren van
diverse door bakterievuur aangetaste gewassen. De foto's kun
nen van veel nut zijn bij het opsporen van de ziekte. Nogmaals,
het is niet alleen een fruittelersbelang maar tevens een algemeen
belang dat het optreden van de ziekte binnen de perken wordt
gehouden.
Daarom is ieders medewerking gewenst.
Vraag dus de folder aan: Redaktie Z.L.M. Land- en Tuin
bouwblad. Grote Markt 28, Postbus 46, 4460 BA Goes, tel.
01100-21010, toestel 14.
Hoor "loon.
f-Lcuxt qI_Lg crqa
-nLiche sóof tocK
°P
C.A.R. GOF.S
Men heeft dan de keuze uit een viertal mogelijkheden, te
weten: oogsten voor verkoop op termijn:
2. te velde verkopen aan de handel;
3. verbranden;
4. hakselen en onderploegen.
H et zelf oogsten en tijdelijk opslaan in schuur of hangar kan
financieel wel aantrekkelijk zijn, maar men moet het werk
hieraan verbonden wel kunnen rondzetten met eigen mensen of
(wederzijdse) burenhulp. Op bedrijven waar dit niet mogelijk is
of grote problemen geeft, wordt vrij veel stro te velde verkocht
aan een handelaar die er speciaal op ingesteld is om dit te
kunnen verwerken.
Een euvel dat zich hierbij soms voordoet is dat het stro wel eens
te lang op het land blijft liggen. Dit kan funest zijn voor het
ondergezaaide gras voor zaadwinning of voor de groenbemes
ter.
Het verbranden van stro is wel een radikaal middel om de zaak
op te ruimen, maar gelukkig ziet men dit de laatste jaren hoe
langer hoe minder gebeuren en dit komt toch wel doordat het
veel boeren tegen de borst stuit om het door hen zelf geteelde
gewas of een deel daarvan door brand te vernietigen. Ook zitten
er aan dit systeem nogal wat haken en ogen, zoals het feit dat
niet alleen het stro maar ook de stoppels worden verbrand, dus
verlies van veel organische stof. Voor belendende percelen is
verbranden bepaald niet zonder risiko en de rookontwikkeling
kan soms het wegverkeer in gevaar brengen. Bij verbranden gaat
alle organische stof verloren, terwijl de mineralen zoals P2O5 en
K2O ongelijkmatig verdeeld n.l. in banen op het land achter
blijven.
Hakselen en Onderploegen
Op kaal land verloopt de vertering wat langzamer en dit proces
vraagt dan ook extra stikstof: zo'n 30 kg zuivere N per ha.
Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de bemesting
van het volgende gewas.
Een positief effekt van ondergeploegd stro is niet zo gemakke
lijk aan te geven. Het is meestal niet met het oog waarneembaar.
Volgens onderzoekingen mogen we het meeste effekt verwach
ten bij gewassen als aardappelen en bieten.
Om de waarde van stro voor grond en gewas te berekenen kun
nen verschillende methoden worden gevolgd. We kunnen hier
bij uitgaan van de samenstelling van stro (analyse) en een be
paalde waarde van de organische stof. Men kan ook een bere
kening maken op basis van de invloed van stro op de opbrengst
van de volggewassen. Op basis van langjarige proeven is dit
effekt voor aardappelen 3% en voor bieten 2%. Uitgaande
van tarwe met een gemiddelde opbrengst 4000 kg stro per ha en
-deze percentages kan de bemestingswaarde -globaal als volgt
worden berekend: zie tabel
De gehaltes aan kalk en magnesium zijn in deze berekening
verwaarloosd. Deze gehaltes zijn vrij laag en in veel gronden zijn
deze mineralen in voldoende mate aanwezig.
Een opbrengst van 4000 kg stro komt overeen met 3200 kg
organische stof. Hiervan is na 1 jaar vertering nog een rest over
van 30% dat is 960 kg effektieve organische stof per ha. De
stro opbrengst van gerst en haver is gemiddeld wat lager. Wan
neer men deze waarden vergelijkt met de verkoopwaarde van stro
dan moeten uiteraard alle voor verkoop te maken kosten bij dit
bedrag worden opgeteld.
Met een positieve of negatieve waarde van de stikstof in het stro
is geen rekening gehouden.
Resumerend kunnen we stellen dat de bruto bemestingswaarde
van graanstro voor aanwending in de grond varieert van 130
tot 220 per ha. De beslissing over de bestemming van het
stro moet worden bezien in relatie tot het geheel van bodem
vruchtbaarheid, verkoopprijzen en bedrijfsorganisatie.
Voor gronden met een grote behoefte aan organisch materiaal is
stro een waardevol en niet duur produkt. Vooral in kombinatie
met de teelt van groenbemesters kan het een goedé bijdrage
leveren aan het op peil houden van de organische stofvoorzie-
ning van onze gronden.
aanwending voor
aardappelen
suikerbieten
Opbrengstverhoging per ha:
Waarde mineralen per ha:
7 kg P205 a l15 8,05
40 kg K2O a 0.55 22,00
3% van 40.000 kg a
16 cent 192
2% x f 5 00
100
30
30
totale bemestingswaarde
222
130
kosten hakselen
85-
85 -
netto waarde per ha
netto waarde per ton stro
137
34
45
11
Graanimport Sovjet-Unie
Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Land
bouw heeft meegedeeld dat in het derde jaar van de vijfjarige
overeenkomst tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie,
deze laatste ongeveer 15 miljoen ton granen zullen aankopen in
de Ver. Staten. Ongeveer 12 miljoen ton zal betrekking hebben
óp mais en 3 miljoen ton op tarwe, zo is de algemene verwach-
ting.
Een aanvankelijk weinig gunstig vooruitzicht van de Sovjet
graanoogst heeft thans plaats gemaakt voor wat betere ver
wachtingen.
Meer eiwit produceren in de Gemeenschap
De afhankelijkheid van de Europese Gemeenschap met be
trekking tot het plantaardig eiwit noemde dr. H.H. Wachter van
de Europese Commissie zorgwekkend. Zorgwekkend temeer
om dat deze afhankelijkheid zich nagenoeg geheel richt op de
Amerikaanse soja. Een opvoering van de produktie van plan
taardige eiwitten in de Gemeenschap acht hij dan ook dringend
noodzakelijk. Dit ook reeds omdat in de Verenigde Staten de
binnenlandse behoefte aan soja, door de stijgende vleeskon-
sumptie, groter zal zijn dan de toeneming van de produktie van
sojabonen. Anderzijds verwacht men grote internationale vraag
naar sojabonen, met name vanuit China en de Sovjet-Unie. De
invoer van soja in de Gemeenschap betekent, aldus dr. Wachter
dat de produktie van 22 miljoen -ha wordt ingevoerd. Zou de
Gemeenschap geheel in haar eigen behoefte aan plantaardig
eiwit willen voorzien, dan zou zij haar graan-areaal met 50%
moeten inkorten, oftewel 50 miljoen ton graan meer moeten
importeren dan thans.
Dr. Wachter zag vooralsnog geen noodzaak tot ingrijpende ve
randeringen in de graanregelingen. De interventievoorraad die
momenteel rond de 1.6 miljoen ton ligt, korrespondeert met een
verbruik van 5 dagen.
11